• No results found

wezenlijk is dat de schorsing aan een maximum termijn gebonden is; zij mag geen verkapte verwijdering worden; de termijn is zo gekozen dat in het ernstigste geval de school voldoende tijd

ter beschikking heeft om een eventuele verwijderingsbeslissing op zorgvuldige wijze voor te bereiden.

40 Bijlage

VERSLAG INZAKE TIME-OUT extern , SCHORSING EN OF VERWIJDERING VAN LEERLINGEN.

Naam leerling: ………

Geboortedatum: ………

Naam leerkracht: ………

Datum incident: ………

o Het betreft ongewenst gedrag tijdens o lesuren

o vrije situatie

 plein

 elders

o Het betreft ongewenst gedrag ten aanzien van o leerkracht

o medeleerlingen

o anderen t.w. ………

o Korte omschrijving van het incident:

………

………

………

Ouders/verzorgers op de hoogte gesteld d.m.v.

o huisbezoek o telefonisch contact

Datum en tijd: ……….

Gesproken met: ……….

De volgende maatregel is genomen:

o time-out o schorsing

o in gang zetten van een procedure tot verwijdering

Datum gesprek ouders/verzorgers en de school: ……….

(zie verder verslag van het gesprek)

Afspraken tussen ouders/verzorgers en de school:

………

………

………..

Handtekening directeur: Handtekening ouders/verzorgers:

41 Hoofdstuk 1.7 Protocol Leerlingenvervoer

Met dit protocol wordt beoogd voorschriften te geven aan het schoolbestuur, personeel, ouders c.q.

vrijwilligers en andere partijen die het leerlingenvervoer verzorgen, teneinde daarmee de verkeersveiligheid van leerlingen zoveel mogelijk te waarborgen.

Wettelijke regels die van toepassing zijn op leerlingenvervoer, zoals omschreven in de

Wegenverkeerswet, de Wet Personenvervoer en de Regeling Zitplaatsverdeling Bussen en Auto’s vinden hun weerslag in dit protocol.

De directie draagt zorg voor zowel het bekendmaken van dit protocol aan de betrokken partijen als wel toezicht op de naleving van dit protocol door die partijen.

1. Definities

In dit protocol wordt verstaan onder:

a. Regulier leerlingenvervoer: het door de school georganiseerd groepsvervoer van leerlingen.

Hieronder wordt uitdrukkelijk niet verstaan het vervoer van de eigen kinderen door de ouders van en naar school.

b. Verzekering: zowel een WA verzekering als een inzittendenverzekering.

Verkeersregels

De chauffeur houdt zich aan de verkeersregels. Met name aan de maximumsnelheden.

VERVOER.

Protocolonderdelen lezen en aftekenen.

Georganiseerd door busmaatschappij.

0 De vervoersmaatschappij heeft een veiligheidskeurmerk.

0 ‘s Ochtends verzamelen de leerlingen zich in de klas. De absentielijst wordt bekeken en ingevuld, eventuele absenten worden aan de coördinator doorgegeven.

0 De begeleiders nemen hun groepje mee naar de gereedstaande bus. Van tevoren is bekend in welke bus plaatsgenomen moet worden.

0 De directie vergewist zich van een deugdelijke verzekering door deze maatschappij.

0 De vervoerder heeft de aanwezige gordels beschikbaar gemaakt.

0 ………..

In de bus.

0 Wettelijke regels omtrent het aantal kinderen op de stoelen strikt navolgen. Ieder kind zit op een eigen stoel. Hoeveel zitplaatsen de bus telt is te vinden op het keuringsbewijs dat aanwezig moet zijn in de bus.

0 Beschikbare gordels moeten worden gedragen.

0 De leerkracht bepaalt waar iedereen in de bus gaat zitten. Dit zal in veel gevalleen vrij gelaten worden, maar waar dit niet kan beslist de leerkracht.

0 In de bus zit tenminste één leerkracht van de school. Die controleert het aantal leerlingen. De overige begeleiders zitten verspreid door de bus en houden mede toezicht. De begeleider van het groepje is ook verantwoordelijk voor het gedrag van de kinderen in de bus.

0 Alle kinderen blijven zitten. Er wordt niet onnodig in de bus gelopen.

0 De kinderen mogen niet op de eerste stoel en op de middelste stoel van de achterbank i.v.m. voorover vallen bij plotseling remmen.

0 De regels en wensen van de chauffeur worden nagevolgd.

0 Na afloop telt elke begeleider zijn/haar eigen groepje.

0 De leerkracht is verantwoordelijk voor het in- en uitstappen van de leerlingen.

0 Er moet altijd een extra auto mee voor eventuele doktersbezoeken, calamiteiten, enz.

uitgezonderd bijv. schoolzwemmen, schoolgymlessen 0 ...

42 Vervoer met auto’s.

 De bestuurder heeft een geldig rijbewijs en een inzittendenverzekering.

o De gordel moet om. Geen gordels aanwezig, geen kinderen vervoeren. Het aantal gordels bepaalt het aantal kinderen.

o Kinderen kleiner dan 1.35 m. moeten een autostoeltje of zittingverhoger gebruiken. Kinderen groter dan 1.35 m mogen mét gordel zowel voor als achterin de auto vervoerd worden.

o Er wordt op gelet dat de kinderen de gordel onder het rijden niet afdoen.

o Ouders hebben in ieder geval een routebeschrijving.

o De kinderen dienen op een veilige plaats in- en uit te stappen: aan de o trottoirkant of, als er geen trottoir is, in de berm. Begeleiders dienen zelf ook o altijd uit te stappen.

o Er wordt niet in colonne gereden maar er worden afspraken gemaakt over de te rijden route en eventuele rustplaatsen.

o Bij voorkeur is er in ieder vervoermiddel naast de chauffeur een begeleider aanwezig.

o Indien aanwezig, wordt er gebruik gemaakt van kindersloten.

o ...

Vervoer per fiets.

o Alleen kinderen uit de bovenbouw gaan als groep per fiets de weg op.

o De leerlingen maken gebruik van een degelijke fiets. De beoordeling daarvan is aan de leerkracht. (Als optie wordt geadviseerd om jaarlijks tenminste de leerlingen uit de bovenbouw in de gelegenheid te stellen hun fiets op school te laten controleren

o Leerlingen gaan niet bij elkaar achterop (noodgeval uitgezonderd).

o Per groep tot ongeveer 25 leerlingen zijn er tenminste twee volwassen begeleiders. (Zeker bij leerlingen uit de groepen 6 en 7 is het aan te raden de groep te laten begeleiden door drie volwassenen.)

o De eerste begeleider(leerkracht) fietst voorop en de tweede volwassene sluit de groep af. Als er een derde begeleider is fiets die midden in de groep.

o Vooraf wordt afgesproken waar verplichte stops zijn.

o Moet worden overgestoken dan blokkeert een volwassene de weg, de ander begeleidt het oversteken.

o Bij ieder ‘verzamelmoment’ controleert de leerkracht alle kinderen op aanwezigheid.

o Voor het vertrek worden alle leerlingen weer geteld.

o Er wordt gebruik gemaakt van veiligheidshesjes.

o ...

Zelfstandig naar de locatie onder schriftelijk bevestigde verantwoordelijkheid van de ouders.

o Een leerkracht is op de plaats van de activiteit aanwezig. De kinderen melden zich bij hem/haar.

o Kinderen mogen pas weer naar huis na afmelding bij de leerkracht.

o De verantwoordelijke leerkracht blijft op de plaats van de activiteit tot de laatste leerling deze locatie met toestemming van de leerkracht heeft verlaten

Vervoer lopend.

o Minimaal één leerkracht per groep met ondersteuning van voldoende ouders.

o Kinderen lopen twee aan twee (eventueel hand in hand) en blijven in de rij lopen.

o Er zijn duidelijke afspraken waar gestopt wordt.

o Eén ouder vooraan en één ouder achteraan.

o Leerkracht en ouder blokkeren de rijweg bij oversteken.

o ...

43 Per openbaar vervoer

o De leerkracht is verantwoordelijk voor de plaatsbewijzen.

o Het aantal begeleiders is minimaal 1 volwassene op 10 kinderen. Er gaat altijd een leerkracht mee.

o De leerlingen gaan zoveel mogelijk zitten tijdens de rit.

o Er worden duidelijke instructies gegeven over het uitstappen: waar wordt uitgestapt, goed uitkijken, waar wachten etc.

o De leerkracht ziet toe op het veilig in- en uitstappen van alle leerlingen.

o De leerkracht is verantwoordelijk voor het tellen van de leerlingen, zowel bij instappen als bij uitstappen.

o ………

Aansprakelijkheid ouders/vrijwilligers die voor de school als verkeersbrigadier optreden

Ouders/vrijwilligers die voor school als verkeersbrigadiers optreden, vallen in principe onder de aansprakelijkheidsverzekering van de school. Indien er echter een motorrijtuig bij is betrokken, is de dekking van de aansprakelijkheidsverzekering uitgesloten.

De wetgever heeft namelijk, middels artikel 185 Wegenverkeerswet, bepaald dat de eigenaar of houder van een motorrijtuig aansprakelijk is voor schade veroorzaakt met zijn motorrijtuig. Het betreft hier risicoaansprakelijkheid die niet overdraagbaar is aan derden (de onderwijsinstelling). De Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen verplicht de eigenaar of houder van het motorrijtuig tot het sluiten van een aansprakelijkheidsverzekering.

De kans dat een verkeersbrigadier aansprakelijk kan worden gesteld voor een ongeval waar een motorrijtuig bij is betrokken, is zo goed als nihil.

Voetgangers, fietsers, eigenlijk alle ongemotoriseerde verkeersdeelnemers worden gezien als de zwakkeren in het verkeer en worden door de juridische uitleg van dit wetsartikel (artikel 185 Wegenverkeerswet) extra beschermd. Een motorvoertuig levert extra risico voor deze zwakkeren op door hun snelheid en gewicht. De wetgever heeft daarom besloten in dergelijke gevallen alle

aansprakelijkheid bij het motorvoertuig te leggen, tenzij ... Dit ´tenzij´ gebeuren is nogal ingewikkeld, maar begint al met het feit dat alle bewijslast bij het motorvoertuig ligt.

Voorbeeld

Bij een aanrijding tussen een auto en een plotseling overstekende voetganger zal de automobilist niet alleen moeten bewijzen dat de voetganger plotseling overstak, maar moet hij ook bewijzen dat hemzelf niets te verwijten viel. Zo moet hij bijvoorbeeld kunnen aantonen dat hij zijn snelheid heeft aangepast aan de omstandigheden (50 km/h kan soms veel te hard zijn) en dat hij adequaat heeft gereageerd toen de voetganger voor hem in beeld kwam. De verkeersfout van de voetganger moet voor de automobilist zo ongebruikelijk zijn dat hij hiermee geen rekening behoefde te houden.

Als een voetganger bij een rood verkeerslicht over zou steken, moet een auto zijn rijgedrag hieraan aanpassen. Bij kinderen onder de veertien jaar gaat de bescherming nog verder en is een

automobilist praktisch altijd aansprakelijk voor alle schade.

Als er een ongevallenverzekering is afgesloten, is deze wel altijd van kracht. Hierbij speelt de schuldvraag namelijk geen rol.

Hoofdstuk 1.8 Protocol informatieverstrekking aan de ouder die niet de dagelijkse zorg uitoefent of die