• No results found

Wetgeving waarin geslacht of seksespecifieke termen voorkomen: een thematische verkenning

In de wordingsgeschiedenis van de Nederlandse wetgeving is de geslachtelijke tweedeling steeds vanzelfsprekend geweest en ligt daarin dan ook verweven. Onderscheid naar geslacht is in de loop der jaren wel steeds minder geworden. Wanneer zou worden besloten om het huidige sekseregistratiesysteem te veranderen of te verruimen, zal dat hoogstwaarschijnlijk effect hebben op de toepasbaarheid en uitvoerbaarheid van de bepalingen waarin sekse op een of andere manier een rol speelt. Daarom is een inventarisatie gemaakt van de Nederlandse wet- en regelgeving waarin hetzij de term ‘geslacht’ voorkomt, hetzij seksespecifieke terminologie wordt gebruikt. In het eerste geval is de bepaling als zodanig neutraal, zolang niet wordt voorgeschreven hoe geslacht bijvoorbeeld moet worden vermeld, of wat er onder wordt verstaan. De bepalingen worden in hoofdstuk 5.2 nader geanalyseerd. In deze paragraaf worden de belangrijkste rechtsgebieden beschreven waarop dergelijke bepalingen zijn geïdentificeerd.

De beschrijving is gebaseerd op een inventarisatie van wettelijke bepalingen die de term geslacht vermelden dan wel andere seksespecifieke aanduidingen hanteren, zoals vrouw, man, echtgenote, echtgenoot, vader, moeder, broer, zus, weduwe en weduwnaar.99

Thema’s

In de inventarisatie van wetgeving die seksespecifieke termen hanteert dan wel verwijst naar geslacht komen een paar thema’s prominent naar voren.

Allereerst komt de verwijzing naar geslacht veel voor in bepalingen die betrekking hebben op registratie van persoonsgegevens. Geslacht als persoonsgegeven is bijvoorbeeld vereist voor het verkrijgen van een paspoort, rijbewijs, kenteken of registratie in het

29

Handelsregister. De geslachtsregistratie lijkt hier bedoeld te zijn om de identificatie van een persoon te vergemakkelijken. Er zijn echter ook veel wettelijke bepalingen over registratie van geslacht vanwege praktische of beleidsdoelen, bijvoorbeeld in de onderwijs- ,gezondheids- en jeugdzorgsector. Opvallend veel van deze wettelijke bepalingen komen voor in lagere regelgeving. Daarmee lijkt geslachtsregistratie van groot belang voor uitvoeringsregelingen.

Daarnaast komen vaderschap en moederschap als seksespecifieke vermeldingen veel voor. Dit gebeurt in het kader van afstamming en de verkrijging van het Nederlanderschap en komt dan voor in wetgeving in formele zin. Ook gebeurt het in de registratie als vader of moeder in de eerder besproken gelede wetgeving met betrekking tot de burgerlijke stand en de basisregistratie personen.

Verder zijn er veel formeel wettelijke regelingen die voorzieningen geven aan vrouwen in verband met zwangerschap en bevalling. De verlofvoorzieningen en uitkeringen voor zwangere werknemers kunnen in dit verband worden genoemd evenals beschermingsbepalingen (tegen gevaarlijke stoffen/stralen), maar ook de Wet afbreking zwangerschap of de strafvermindering voor een vrouw die uit vrees voor de ontdekking van de bevalling haar kind na de geboorte doodt.

De meeste regels die seksespecifieke vermeldingen gebruiken komen voor in een grote groep van pensioen- en andere uitkeringswetten, besluiten en regelingen voor diverse ambtenaren (politie, militairen, rampenbestrijders, rijksambtenaren, voormalige politieke ambtsdragers etc. etc.) en in verband met de Tweede Wereldoorlog en voormalige koloniën. Veel van deze voorzieningen zijn van oudere datum. Daarin wordt dan veelal een voorziening gegeven voor een weduwe of echtgenote. Soms is er vervolgens een ‘gelijkschakelingsbepaling’ te vinden die de betreffende voorziening ook van toepassing verklaart op een weduwnaar of echtgenoot. In nieuwere wettelijke bepalingen worden echtgenoot en echtgenote respectievelijk weduwe en weduwnaar naast elkaar genoemd. Een andere substantiële groep regels met verwijzing naar mannen en vrouwen respectievelijk geslacht is te vinden in de gelijkebehandelingswetgeving. Daarbij gaat het om het formeel wettelijke verbod om onderscheid te maken op grond van geslacht en uitzonderingen daarop, bijvoorbeeld met betrekking tot voor mannen en vrouwen verschillende actuariële berekeningselementen in verband met pensioenvoorzieningen, voorkeursbehandeling van vrouwen, bescherming van vrouwen in verband met zwangerschap, bevalling en moederschap en geslachtsbepaalde beroepen, waarbij de laatste twee mede in algemene maatregelen van bestuur zijn uitgewerkt.

Een kleine, bijzondere groep seksespecifieke wetten in formele zin heeft betrekking op het Koninklijk huis.

Een andere groep regels uit gelede wetgeving betreft seksesegregatie in justitiële inrichtingen en regelingen die voorschrijven dat fouillering en lijfsvisitatie zoveel mogelijk gebeurt door justitiële ambtenaren die hetzelfde geslacht hebben als de te onderzoeken persoon.

Tenslotte zijn er onderwerpen die slechts in enkele wettelijke regels zijn neergelegd, maar maatschappelijk in het oog springend zijn, zoals regelingen die verwijzen naar seksespecifieke aandoeningen, zoals baarmoederhalskanker, de regeling van de dienstplicht, die alleen voor mannen geldt en de strafbaarstelling van vrouwelijke genitale verminking.

30

2.7 Conclusie

Geslachtsregistratie als man of vrouw lijkt een vanzelfsprekendheid. Redenen voor de invoering ervan zijn nauwelijks geëxpliciteerd, maar lijken samen te hangen met rechtspositionele consequenties van registratie als man of vrouw. Deze geslachtsgebonden rechtsposities zijn in de laatste decennia van de vorige sterk afgenomen, maar bestaan nog steeds.

Daarbij kan worden gedacht aan het afstammingsrecht dat uitgaat van vaders en moeders, aan wettelijke voorzieningen voor vrouwen in verband met zwangerschap en bevalling alsmede gelijkebehandelingswetgeving waarin het maken van onderscheid tussen mannen en vrouwen wordt verboden.

Handhaving van geslachtsvermelding in de basisregistratie personen wordt ingegeven door doelmatige werkprocessen van de overheid. De minister of college van burgemeester en wethouders kan wel – in de gevallen waarin er ruimte bestaat voor een afweging te maken – gewicht hechten aan de fundamentele rechten en vrijheden van de ingeschrevene, voordat besloten wordt om over te gaan tot een gegevensverstrekking met betrekking tot het geslacht. Daarnaast dient te worden nagegaan of geslacht als te verstrekken gegeven werkelijk nodig is voor een goede taakvervulling van het overheidsorgaan of de derde. Indien dit niet het geval is, dient verstrekking van informatie over het geslacht achterwege te blijven. Een verdergaande mogelijkheid is om de regelgeving op basis waarvan autorisatiebesluiten worden genomen, kritisch te heroverwegen op het punt van de noodzakelijkheid van verstrekkingen van informatie over geslacht. In dit verband is de inventarisatie van wetgeving waarin de term geslacht voorkomt interessant. Uit een analyse van die wetgeving blijkt een nauw verband met registratie. Deze wetgeving wordt besproken in hoofdstuk 5.2.

De verstrekking van het gegeven geslacht aan overheidsinstanties en derden wordt door belangenorganisaties van trans* als een probleem van de huidige sekseregistratie ervaren, alsook de beperkte opties en de zichtbaarheid van één van beide opties op identiteitsdocumenten. Als geslachtsregistratie zo gewijzigd wordt dat het onbepaald laten van het geslacht mogelijk wordt, vinden belangenorganisaties dat het nooit een verplichting mag zijn om anders dan als man of vrouw te worden geregistreerd. Zij voorzien in dat geval serieuze problemen van stigmatisering.

In dezelfde lijn voorzien ambtenaren van de burgerlijke stand in het geval dat de vermelding van het geslacht wordt uitgebreid met een categorie ‘onbekend’ problemen in de sfeer van de privacy van betrokkenen. Als de registratie van geslacht achterwege wordt gelaten, denken zij dat identificatie van personen wordt bemoeilijkt en seksespecifiek overheidsbeleid, waarvan hierboven voorbeelden zijn gegeven, lastiger wordt. Ongeacht hoe sekseregistratie in een gewijzigd systeem onbepaald wordt gelaten, voorzien ambtenaren burgerzaken praktische en juridische problemen voor burgers in het buitenland.