• No results found

Werkruimte ‘maatwerk-oplossing’

Hoofdruimte

24. De vrije hoofdruimte is minimaal 108 cm, gemeten boven de zitting (in hoogste stand), vanaf de bovenkant van het zitvlak tot aan de binnenzijde van het dak.

Wijze van meten

- Zet de zitting in de hoogste stand.

- Bepaal een punt in het midden aan de achterzijde van de zitting. Daar waar de zitting de rugleuning raakt.

- Meet de verticale afstand (A) vanaf dit punt op de zitting tot aan het plafond.

- Deze afstand is beschikbaar over een oppervlakte met een diameter van 50 cm (vanuit het punt gezien over een oppervlakte met een straal van 25 cm).

Bijlage 2: programma van eisen en wijze van meten categorie D

Inhoud

Eisen examenvoertuigen voor het praktijkexamen C A. Reglement Rijbewijzen - artikel 73

B. Reglement Rijbewijzen - artikel 81 C. Reglement Rijbewijzen - artikel 82, lid 1 Eisen examenvoertuigen voor het praktijkexamen E achter C

Vrachtauto met aanhangwagen A. Reglement Rijbewijzen - artikel 76 B. Reglement Rijbewijzen - artikel 81 Opleggertrekker met oplegger A. Eisen Reglement Rijbewijzen B. Reglement Rijbewijzen - artikel 81 C. Reglement Rijbewijzen - artikel 82, lid 1 Eisen examenvoertuigen voor het praktijkexamen D A. Reglement Rijbewijzen - artikel 74

B. Reglement Rijbewijzen - artikel 81 C. Reglement Rijbewijzen - artikel 82, lid 1 Eisen examenvoertuigen voor het praktijkexamen E achter D

A. Reglement Rijbewijzen - artikel 77 B. Reglement Rijbewijzen - artikel 81 Bijlage 1: pogramma van eisen en wijze van

meten categorie C

Bijlage 2: programma van eisen en wijze van meten categorie D - maatwerk Bijlage 3: ingangsdata en overgangsregelingen

Vrije ruimte voor de arm

25. Aan weerszijden van het hart van de stoel moet 32,5 cm vrije ruimte zijn om de armen in een ontspannen houding te kunnen houden en/of te ondersteunen middels een armsteun.

Wijze van meten

- Bepaal een punt in het midden van de zitting, 10 cm vanaf de rugleuning.

- Meet de horizontale afstand (B) vanaf dit punt op de zitting tot aan de eerste beperking van deze ruimte (excl. armsteunen).

Kniediepte

26. De kniediepte (diepte ter hoogte van de knieën, X1) is minimaal 70 cm, gemeten vanaf de achterzijde van de zitting.

Wijze van meten

• Zet de stoel zo ver mogelijk naar achteren.

• Bepaal een punt op de overgang zitting / rugleuning.

• Meet de horizontale afstand vanaf dit punt tot aan het meest uitstekende gedeelte aan de voorzijde van de cabine (bijv. het kastje).

• Meet deze afstand ter hoogte van de knieën (X1).

Voetdiepte

27. De voetdiepte (X2) moet minimaal 35 cm zijn.

Wijze van meten

• Zet de stoel zo ver mogelijk naar achteren.

• Bepaal een punt op de vloer loodrecht onder de voorrand van de stoel.

• Vanaf dit punt moet er een minimale vrije ruimte zijn van 35 cm lang.

Dit kan voor de pedalen of naast de pedalen zijn.

Beenbreedte

28. Voor de stoel is voldoende ruimte om de voeten te ondersteunen. Hiermee wordt bedoeld dat deze onder het gehele voetoppervlak steun hebben van de vloer (en dus niet in het trapgat hangen).

Bijlage 2: programma van eisen en wijze van meten categorie D

Inhoud

Eisen examenvoertuigen voor het praktijkexamen C A. Reglement Rijbewijzen - artikel 73

B. Reglement Rijbewijzen - artikel 81 C. Reglement Rijbewijzen - artikel 82, lid 1 Eisen examenvoertuigen voor het praktijkexamen E achter C

Vrachtauto met aanhangwagen A. Reglement Rijbewijzen - artikel 76 B. Reglement Rijbewijzen - artikel 81 Opleggertrekker met oplegger A. Eisen Reglement Rijbewijzen B. Reglement Rijbewijzen - artikel 81 C. Reglement Rijbewijzen - artikel 82, lid 1 Eisen examenvoertuigen voor het praktijkexamen D A. Reglement Rijbewijzen - artikel 74

B. Reglement Rijbewijzen - artikel 81 C. Reglement Rijbewijzen - artikel 82, lid 1 Eisen examenvoertuigen voor het praktijkexamen E achter D

A. Reglement Rijbewijzen - artikel 77 B. Reglement Rijbewijzen - artikel 81 Bijlage 1: pogramma van eisen en wijze van

meten categorie C

Bijlage 2: programma van eisen en wijze van meten categorie D - maatwerk Bijlage 3: ingangsdata en overgangsregelingen

Dubbele bediening

29. Het pedaal / de pedalen van de dubbele bediening moet(en) dusdanig te bereiken zijn dat deze in een vloeiende beweging in één richting (hiermee wordt bedoeld voor-achter of links-rechts) te bedienen is. Hiermee is een ongehinderde trap op het pedaal zonder belemmeringen mogelijk.

De dubbele bediening voldoet niet aan de eis wanneer het pedaal / de pedalen alleen te bereiken is / zijn door het been eerst achterwaarts te brengen voordat het naar voren verplaatst kan worden.

Positie stoel

30. De lengteas van de stoel moet in de lengterichting van het voertuig liggen.

Zithoogte

31. De zithoogte is minimaal verstelbaar tussen de 40 en 50 cm, gemeten vanaf de vloer tot bovenzijde zitting (midden voorzijde).

32. Indien zithoogte te groot is, dient een voetensteun te worden toegepast om een adequate ondersteuning te verkrijgen.

Wijze van meten

- Bepaal aan de voorzijde van de stoel het hoogste punt van de stoel.

- Duw de zitting zover in, dat het net is alsof er iemand op de stoel zit.

- Meet de verticale afstand (E) vanaf dit punt tot aan de vloer.

Lendensteun

33. Er is een lendensteun aanwezig (het diepste punt van de lendensteun is punt S). De lendesteun is gepositioneerd op een hoogte van 18 ± 1 cm.

34. De lendensteun moet een straal (G) hebben van 30 +/- 1 cm.

Wijze van meten

- De vorm van de lendensteun kan gemeten worden met een houten mal met de betreffende straal.

- De vorm van de lendensteun dient aan te sluiten op de kromming van de mal.

Bijlage 2: programma van eisen en wijze van meten categorie D

Inhoud

Eisen examenvoertuigen voor het praktijkexamen C A. Reglement Rijbewijzen - artikel 73

B. Reglement Rijbewijzen - artikel 81 C. Reglement Rijbewijzen - artikel 82, lid 1 Eisen examenvoertuigen voor het praktijkexamen E achter C

Vrachtauto met aanhangwagen A. Reglement Rijbewijzen - artikel 76 B. Reglement Rijbewijzen - artikel 81 Opleggertrekker met oplegger A. Eisen Reglement Rijbewijzen B. Reglement Rijbewijzen - artikel 81 C. Reglement Rijbewijzen - artikel 82, lid 1 Eisen examenvoertuigen voor het praktijkexamen D A. Reglement Rijbewijzen - artikel 74

B. Reglement Rijbewijzen - artikel 81 C. Reglement Rijbewijzen - artikel 82, lid 1 Eisen examenvoertuigen voor het praktijkexamen E achter D

A. Reglement Rijbewijzen - artikel 77 B. Reglement Rijbewijzen - artikel 81 Bijlage 1: pogramma van eisen en wijze van

meten categorie C

Bijlage 2: programma van eisen en wijze van meten categorie D - maatwerk Bijlage 3: ingangsdata en overgangsregelingen

Helling zitting

35. De helling van de zitting (H) van de stoel is tussen de -3° en -10° (achterover) of verstelbaar in dit bereik.

Wijze van meten

- Bepaal het hart van de zitting.

- Plaats hierop een hoekmeter om de hoek (H) van de zitting ten opzichte van de horizontaal te bepalen.

Hoek zitting rugleuning

36. De hoek (I) tussen de zitting en de rugleuning (punt S) is verstelbaar tussen minimaal 95° en 115°.

Wijze van meten

- De helling van de zitting is hierboven bepaald.

- De helling van de rugleuning wordt bepaald door een loodrechte lijn door het diepste punt (S) van de lendensteun. Plaats een hoekmeter op deze lijn.

- De hoek zitting rugleuning (I) is het verschil tussen beide hoeken.

Breedte zitting

37. De zitting moet ter hoogte van de zitbeenknobbels minimaal 48 cm breed zijn.

Wijze van meten

- Meet de breedte van de zitting, incl. zijwangen, op ca. 10 cm vanaf de rugleuning.

Bijlage 2: programma van eisen en wijze van meten categorie D

Inhoud

Eisen examenvoertuigen voor het praktijkexamen C A. Reglement Rijbewijzen - artikel 73

B. Reglement Rijbewijzen - artikel 81 C. Reglement Rijbewijzen - artikel 82, lid 1 Eisen examenvoertuigen voor het praktijkexamen E achter C

Vrachtauto met aanhangwagen A. Reglement Rijbewijzen - artikel 76 B. Reglement Rijbewijzen - artikel 81 Opleggertrekker met oplegger A. Eisen Reglement Rijbewijzen B. Reglement Rijbewijzen - artikel 81 C. Reglement Rijbewijzen - artikel 82, lid 1 Eisen examenvoertuigen voor het praktijkexamen D A. Reglement Rijbewijzen - artikel 74

B. Reglement Rijbewijzen - artikel 81 C. Reglement Rijbewijzen - artikel 82, lid 1 Eisen examenvoertuigen voor het praktijkexamen E achter D

A. Reglement Rijbewijzen - artikel 77 B. Reglement Rijbewijzen - artikel 81 Bijlage 1: pogramma van eisen en wijze van

meten categorie C

Bijlage 2: programma van eisen en wijze van meten categorie D - maatwerk Bijlage 3: ingangsdata en overgangsregelingen

Diepte van de zitting

38. De zitting moet minimaal 43 cm en maximaal 50 diep (K) zijn, gemeten vanaf het diepste punt van de rugleuning (punt S) tot voorzijde zitting.

Wijze van meten

- Bepaal het diepste punt van de lendensteun (punt S).

- Bepaal een punt aan de voorzijde van de zitting.

- Meet de afstand tussen beide punten.

Hoogte rugleuning

39. De rugleuning moet minimaal 60 cm hoog zijn, ook i.v.m. veiligheid . Wijze van meten

- Meet de afstand (L) vanaf onderzijde rugleuning tot bovenzijde van de rugleuning.

Breedte rugleuning

40. De rugleuning moet minimaal 48 cm breed zijn. Dit is de afstand tussen de linker en rechterkant van de rugleuning.

Wijze van meten

- De breedte van de rugleuning wordt gemeten ter hoogte van het diepste punt van de lendensteun.

- Meet, ter hoogte van dit punt, de afstand (M) vanaf de ene zijde naar de andere zijde.

Bijlage 2: programma van eisen en wijze van meten categorie D

Inhoud

Eisen examenvoertuigen voor het praktijkexamen C A. Reglement Rijbewijzen - artikel 73

B. Reglement Rijbewijzen - artikel 81 C. Reglement Rijbewijzen - artikel 82, lid 1 Eisen examenvoertuigen voor het praktijkexamen E achter C

Vrachtauto met aanhangwagen A. Reglement Rijbewijzen - artikel 76 B. Reglement Rijbewijzen - artikel 81 Opleggertrekker met oplegger A. Eisen Reglement Rijbewijzen B. Reglement Rijbewijzen - artikel 81 C. Reglement Rijbewijzen - artikel 82, lid 1 Eisen examenvoertuigen voor het praktijkexamen D A. Reglement Rijbewijzen - artikel 74

B. Reglement Rijbewijzen - artikel 81 C. Reglement Rijbewijzen - artikel 82, lid 1 Eisen examenvoertuigen voor het praktijkexamen E achter D

A. Reglement Rijbewijzen - artikel 77 B. Reglement Rijbewijzen - artikel 81 Bijlage 1: pogramma van eisen en wijze van

meten categorie C

Bijlage 2: programma van eisen en wijze van meten categorie D - maatwerk Bijlage 3: ingangsdata en overgangsregelingen

Hoofdsteun

41. Er is een in hoogte verstelbare hoofdsteun aanwezig of de rugleuning heeft voldoende lengte zodat er sprake is van een geïntegreerde hoofdsteun.

Zicht

42. De zitplaats dient zodanig geplaatst te zijn dat de juridische bestuurder en de feitelijke bestuurder op geen enkele wijze worden gehinderd.

Kwaliteit en veiligheid

43. De zitting en rugleuning moeten gestoffeerd en gepolsterd zijn (Bron: TUV).

44. De stramheid van de stoel is de weerstand tegen indrukken. De stoel moet enerzijds ondersteuning geven en anderzijds zorgen voor een goede verdeling van de drukkrachten op het lichaam:

- De stramheid van het midden van het rugkussen is tussen de 30 N/dm2 en 70 N/dm2.

- De stramheid van de zijkanten van de rugleuning is tussen de 50 N/dm2 en 70 N/dm2.

- De stramheid van het zitkussen is tussen de 70 N/dm2 en 80 N/dm2 - De stramheid van de zijkanten van de zitting is tussen de 70 N/dm2 en

80 N/dm2.

45. De zitplaatsen en rugleuningen van bedrijfsauto’s moeten deugdelijk aan het voertuig zijn bevestigd. De van fabriekswege aangebrachte verstelinrichtingen van de zitplaatsen en rugleuningen moeten goed kunnen worden vergrendeld.

46. De stoel moet zijn voorzien van een ECE R16 goedgekeurde driepuntsgordel.

Comfort

47. De stoel is mechanisch of lucht geveerd.