• No results found

Werking van maatregelen op basis van deskresearch

In document RAAK GESCHOTEN? (pagina 56-59)

3. Voetbalmaatregelen: doelen en werking

3.2 Werking van maatregelen op basis van deskresearch

Er is in de recente literatuur6 weinig aandacht voor het objectief toetsen van de

effectiviteit van maatregelen en de kwaliteit van samenwerkingsverbanden rond-om het voetbal. Derhalve ontbreekt het veelal aan inzicht in de effecten van het

voetbalveiligheidsbeleid.7 Een kwantitatief onderzoek dat op deze constatering een

uitzondering vormt, is het onderzoek van Schaap, Postma, Jansen en Tolsma uit 2014. Zij beoordeelden vijf maatregelen individueel op hun effectiviteit op basis van informatie uit het VVS over 3.341 wedstrijden tussen clubs uit het betaald voetbal in competitie- en bekerverband. De vijf maatregelen die zij bekeken, zijn:

ƒ Een alcoholverbod;

ƒ De seizoenskaart en uitkaartverplichting;

ƒ Het op een vroeger tijdstip spelen van wedstrijden;

ƒ Het spelen van een wedstrijd terwijl het licht is;

ƒ Gebruikmaken van vervoersmaatregelen (auto- en buscombi).

Uit de analyses blijkt dat wedstrijden die vroeg op de dag en voordat de duisternis is ingevallen worden gespeeld, minder met supportersgeweld en -overlast te maken hebben in vergelijking met avondwedstrijden en wedstrijden die na het invallen van de duisternis gespeeld worden. Vervoersmaatregelen (auto- en buscombi) blijken eveneens bij te dragen aan een lager risico op incidenten.

Bewijs voor de effectiviteit van de seizoenskaart en uitkaartverplichting wordt niet gevonden. Een alcoholverbod rondom wedstrijden leidt tot een daling van het aantal incidenten in het stadion, maar tot een toename van het aantal incidenten daarbuiten.

Kwalitatief onderzoek richt zich met name op de effectiviteit van doelgroep-gerichte maatregelen, waaronder de WMBVEO ofwel de voetbalwet. Sancties die door de burgemeester en/of de Officier van Justitie – aanvullend op het bestaande instrumentarium – kunnen worden opgelegd in het kader van deze wet, zijn een gebiedsontzegging, een contactverbod, een meldplicht, een hulpzoekplicht en een groepsverbod. Er wordt geconstateerd dat het merendeel van de in het kader van de voetbalwet genomen besluiten bij de rechter geen standhoudt. Onder andere gebreken in de motivering, tekortschietende dossiervorming – die arbeidsintensief wordt genoemd – en een onzorgvuldige voorbereiding zijn hiervoor verantwoorde-lijk. Bovendien lijkt de wet vooral van nut te zijn voor de aanpak van overlast in de

6. Hiermee doelen we op de literatuur die in de afgelopen vijf jaar verschenen is. 7. Bos en van der Torre, 2010.

wijk en tijdens evenementen, zoals bijvoorbeeld de jaarwisseling.8 Tevens is in het verleden kwalitatief onderzoek uitgevoerd naar het effect van een hechte samen-werking op lokaal niveau tussen BVO, gemeente, politie en OM ten aanzien van

probleemsupporters.9 Uit deze evaluatie kwam naar voren dat regelmatig overleg

door vertegenwoordigers van de verschillende partijen met voldoende mandaat een belangrijke randvoorwaarde is. Op basis van de proactieve, preventieve en repres-sieve maatregelen die gezamenlijk getroffen werden, bleek de veiligheid in het sta-dion aantoonbaar te zijn verbeterd. Dit werd zichtbaar in een daling van het aantal incidenten en aanhoudingen (-78%), een daling van opgelegde stadionverboden (-82%) en een verminderde politie-inzet (-22%) over een periode van twee seizoe-nen. Het indelen van risicosupporters in drie doelgroepen (groen/oranje, rood en donkerrood) en het daaraan koppelen van gerichte maatregelen, speelde daarin een belangrijke rol.

Op basis van de tot op heden uitgevoerde 1-metingen door het Auditteam

Voetbal & Veiligheid10 zijn tevens diverse good practices te benoemen waar het gaat

om het voorkomen van voetbalgerelateerde overlast en geweld. Deze hebben betrek-king op de volgende punten:

1. Een intensieve samenwerking binnen de ambtelijke vierhoek

Het gaat in dit geval om een goede samenwerking op lokaal niveau in algemene zin. Hierbij kan worden gedacht aan het aantal overleggen, de regelmaat daarin, de daarbij aangesloten partijen en het feit dat de verschillende partijen respect hebben voor elkaars – soms verschillende – standpunten en belangen. Een veiligheidsmoni-tor, waarbinnen kwalitatieve doelen in kwantitatieve kengetallen worden weergege-ven, is een mooi instrument om beleidmatig en operationeel te kunnen inspelen op actuele ontwikkelingen. Tot slot wordt overleg met supportersverenigingen onder andere in het kader van veiligheid nadrukkelijk als een good practice gezien.

2. Een efficiënte, persoonsgerichte aanpak van notoire ordeverstoorders

In verschillende gemeenten wordt binnen het casusoverleg werk gemaakt van de aanpak van notoire ordeverstoorders binnen het voetbal. Vooral de methodiek die gehanteerd wordt om supporters in verschillende risicocategorieën in te delen en de daarop gebaseerde persoonsgerichte aanpak, worden als waardevol ervaren.

8. Berkouwer en Van der Grinten, 2012; Pro Facto, 2012. 9. Van Ham, 2010.

10. Het betreft 1-metingen bij de volgende clubs: Ajax, SBV Excelsior, FC Dordrecht, FC Groningen, FC Twente, Helmond Sport, Heracles Almelo, MVV Maastricht, NAC Breda, PSV, RKC Waalwijk en SC Heerenveen.

Het muteren van alle voetbalgerelateerde zaken onder een vast BVH-nummer11

met het oog op dossiervorming, wordt tevens als positief ervaren. Geavanceerd toe-gangscontrole- en camerasystemen kunnen bovendien bijdragen aan de opsporing en vervolging van personen die zich misdragen en voorkomen dat deze personen (alsnog) het stadion betreden.

3. Gastvrijheid en service

Verschillende BVO’s hebben maatregelen getroffen om de gastvrijheid voor de eigen en uitsupporters te vergroten. Dit wordt ten eerste gedaan door de kwaliteit van de veiligheidsorganisatie naar een hoger niveau te tillen teneinde een goede mix tussen

safety, security en hospitality te kunnen garanderen. Daarnaast heten verschillende

clubs uitsupporters welkom met een gratis kop koffie/thee en een koek. Een enkele BVO maakt gebruik van een risicotaxatie-instrument, waarmee de risicoclassificatie van wedstrijden objectief kan worden uitgevoerd. De ervaring is dat dit instrument kan bijdragen aan verdere normalisatie rondom voetbalwedstrijden. Tot slot wordt soms een maatwerkregeling bij vrij vervoer toegepast om het moeten opleggen van een autocombi te voorkomen.

In aansluiting op het laatste punt blijkt ook bejegening door de politie van belang. Een adequate bejegening heeft tot doel het ontstaan van groepsvorming en tegengestelde belangen (wij- zijperspectief) tussen een menigte en toezichthouders/ handhavers zoveel mogelijk uit te sluiten. Dit betekent dat een welwillende menigte waar mogelijk in haar acties moet worden gefaciliteerd en dat in situaties die escale-ren slechts moet worden opgetreden tegen de personen die zich misdragen, en niet de gehele groep als relschopper moet worden benaderd. Deze uitgangspunten

beho-ren tot de uitgangspunten van crowd policing en zijn wetenschappelijk onderbouwd.12

De bevindingen uit de tussen 2009 en 2012 uitgevoerde 0-metingen van

het Auditteam Voetbal & Veiligheid sluiten hierbij aan.13 In een terugblik op

deze 0-metingen wordt bijvoorbeeld het werken met de methodiek ‘Hooligans in Beeld’ (HIB) benoemd als succesvolle werkwijze om notoire ordeverstoorders te identificeren en persoonsgericht aan te pakken. Integrale samenwerking tussen BVO, gemeente, politie en OM geldt als een randvoorwaarde voor een adequate, persoonsgerichte aanpak. Daarbij wordt wel opgemerkt dat de continuïteit van de samenwerking op lokaal niveau kwetsbaar kan zijn wanneer deze slechts steunt op enkele sleutelfunctionarissen. Tevens wordt in deze terugblik aangegeven dat het beschikken over voldoende stewards van belang is: bij BVO’s waar dit onvoldoende 11. BVH is het registratiesysteem van de nationale politie.

12. Zie onder andere Adang en Cuvelier, 2001; Reicher e.a., 2007. 13. Auditteam Voetbal & Veiligheid, 2013.

geborgd is, wordt geconstateerd dat de basiskennis van stewards niet altijd op orde is, er onvoldoende aandacht is voor het publiek en niet altijd wordt opgetreden wan-neer dit wel zou moeten.

Aanvullend benoemt het Auditteam het belang van communicatie met de eigen supportersgroepen. Een goede verhouding tussen BVO en supporters-(verenigingen) blijkt namelijk een positieve invloed op de veiligheidssituatie te heb-ben. Daarnaast wordt geconstateerd dat met name cameratoezicht een belangrijke rol kan spelen in het proces van opsporing en vervolging. Wel wordt daarbij de kanttekening geplaatst dat camerabeelden zeker in de avonduren – het moment dat voetbalwedstrijden vaak gespeeld worden – van slechte kwaliteit zijn, de dekking van het stadion niet altijd compleet is en defecten ervoor zorgen dat de camera’s soms in het geheel niet gebruikt kunnen worden; dit kan vanzelfsprekend gevolgen hebben voor de effectiviteit van dit middel. Tot slot blijkt het scheiden van suppor-tersstromen een belangrijke maatregel die vrijwel alle clubs nemen. Dit gebeurt met behulp van de fysieke infrastructuur van het stadion en – waar het aan een goede fysieke infrastructuur ontbreekt – met de inzet van politie en stewards om op deze wijze de veiligheid in en rondom het stadion te waarborgen.

In document RAAK GESCHOTEN? (pagina 56-59)