• No results found

4.2 Beschikbare basisgegevens

4.2.4 Oppervlaktewater - werking overstromingsbekkens

4.2.4.1 Werking overstromingsvlakte Dijlevallei

4.2.4 Oppervlaktewater - werking overstromingsbekkens

4.2.4.1 Werking overstromingsvlakte Dijlevallei

In dit gebied werd omstreeks 1999 beslist om in het kader van overstromingspreventie voor de stroomafwaarts gelegen binnenstad van Leuven en de campus Arenberg van de KULeuven, om een aantal aanpassingswerken te doen aan drainagesystemen zodat er sneller overstromingen zouden optreden. In de komgrond van Neerijse Grootbroek zorgt een lange leigracht voor de ontwatering. Om die ontwatering echt efficiënt te maken werd in het begin van vorige eeuw een constructie gemaakt waardoor die leigracht onder de IJse doorliep om een heel eind verder stroomafwaarts, ter hoogte van de dorpskern van Korbeek-Dijle in de Dijle uit te monden. De onderdoorgang onder de IJse werd opgeheven, waardoor de Leigracht opnieuw een zijriviertje van de IJse werd. Een honderdtal meter stroomafwaarts van deze samenvloeiing, stroomt de IJse op haar beurt in de Dijle. Als het peil in de Dijle stijgt, stijgt ook het peil in de IJse en in de Leigracht.

Er wordt op die manier een deel van het piekafvoervolume van de Dijle tijdelijk in de Leigracht geborgen. Langs de Leigracht liggen geen oeverwallen, en al snel treed die gracht buiten haar oevers, waardoor die grote komgrond snel onder water komt te staan. Hierdoor wordt de afvoerpiek afgetopt, het overtollige rivierwater wordt immers tijdelijk in de alluviale vlakte geborgen, waardoor het trager en meer gespreid in de tijd afstroomt richting risicogebieden. Het totale volume afgevoerd rivierwater verandert niet, het debiet echter wel; dat daalt.

Sinds 1990 worden de Dijle-oevers niet meer gemaaid en er worden geen slibstranden meer geruimd. Daardoor groeien er op de oevers van de Dijle weer bomen en struiken die in het rivierkanaal hangen. Dat zorgt voor een verruwing van dit rivierkanaal. Dat heeft tot gevolg dat bij eenzelfde debiet, het peil in de rivier hoger komt te staan, waardoor er sneller overtoppingen van de oeverwallen plaatsvindt. Opnieuw wordt daarbij tijdelijk overtollig rivierwater geborgen waardoor het piekdebiet nog verder aftopt, met een bijkomende afname van de overstromingsrisico‟s. Aangezien de rivieroevers tot 1990 quasi jaarlijks gemaaid werden, waardoor er alleen grazige vegetatie aanwezig was, heeft het bijna 10 jaar geduurd eer er enige bomen van betekenis aanwezig waren op de oevers. Sindsdien is het aantal bomen en struiken systematisch blijven stijgen.

Ook sinds 2000 werd er bever geherintroduceerd in het Dijlebekken, deels in Wallonië, deels in Vlaanderen. Die dieren zorgen er in toenemende mate voor dat er grote gevelde bomen in het rivierkanaal terecht komen, met een nog spectaculairdere verruwing van de rivier tot gevolg. Overtoppingen van de oeverwallen en overstromingen treden alsmaar frequenter op. Dat is vooral het geval voor de komgrond Neerijse Grootbroek en de komgrond Doode Bemde. Voor de andere komgronden (Neerijse Langerode, Toemaat-Tarweblok en Ophem-Ham) is dat veel minder tot niet het geval. Dat is ook wat destijds werd gemodelleerd (Belgroma 1998). De overstroomde oppervlakten in de Doode Bemde worden indicatief weergegeven in Figuur 20.

44 Verzamelen van basiskennis en Ontwikkeling van een beoordeling- of afwegingskader voor de ecologische

effectanalyse van overstromingen.

www.inbo.be Figuur 19 Situering van het studiegebied in het natuurlijk overstromingsgebied van de Doode Bemde, met aanduiding van de vijf komgronden

Figuur 20 Gemodelleerde overstromende zones in het natuurgebied de Doode Bemde als gevolg van een piekafvoer met retourperiode van ½, 1/5, 1/10, 1/25 en 1/50 jaar.

Op de tijdreeks van de maximale dag debieten van de Dijle net stroomopwaarts van het studiegebied (Figuur 21) is duidelijk te zien dat gedurende de laatste dertig jaar de

www.inbo.be Verzamelen van basiskennis en Ontwikkeling van een beoordeling- of afwegingskader voor de ecologische

effectanalyse van overstromingen.

45

frequentie van piekdebieten toeneemt maar ook de hoogte ervan is toegenomen. De basisafvoer stijgt eveneens lichtjes.

Figuur 21 Tijdreeks van Dijle debieten in St. Joris Weert, net opwaarts van het studiegebied (dag maxima in m³/sec)

Piekdebieten in de Dijle vertalen zich niet rechtstreeks in overstromingen in de verschillende komgronden van het studiegebied. Immers, sinds de stopzettingen van de ruimingen en het maaien van de oevers in het gebied sinds 1990, is de verruwing van het rivierkanaal geleidelijk ingetreden. De laatste jaren verloopt dat proces alsmaar sneller en sneller. Er kan dus niet één eenduidig debiet bepaald worden waarbij de rivier begint te overstromen. In ieder geval gebeurde dat in 1990 pas bij een debiet dat in de buurt van 22-23 m³/sec lag. Vandaag gebeurt dat al bij een debiet dat net iets groter is dan 20 m³/sec. Om te begrijpen wat er precies gebeurt wordt het overstromingsproces in de komgrond Neerijse-Grootbroek in detail bekeken. Dat is de best bemeten komgrond in het studiegebied. In Figuur 22 is een tijdreeks van maximale dag debieten voor de Dijle aan de Neerijsebaan te St. Joris Weert, net stroomopwaarts van het gebied. In Figuur 23 is een tijdreeks voor de Leigracht die centraal van zuid naar noord door de komgrond van Neerijse loopt.

46 Verzamelen van basiskennis en Ontwikkeling van een beoordeling- of afwegingskader voor de ecologische

effectanalyse van overstromingen.

www.inbo.be Figuur 22 Detail uit de Tijdreeks van Dijle debieten in St. Joris Weert, net opwaarts van het studiegebied (dag maxima in m³/sec) voor de periode 1990-2011.

Figuur 23 Tijdreeks van de waterpeilen (in m TAW) voor de Leigracht in de komgrond Neerijse Grootbroek.

De peilen van de Leigracht worden sinds begin 1990 gemeten met de hand. Vanaf januari 2008 is er een automatische druksonde geïnstalleerd die dagelijks meet om 12u „s nachts en om 12u ‟s middags.

Opvallend is de geleidelijke peilstijging van de gracht vanaf het begin van de jaren ‟90 tot ca. 2000. Vanaf september 2001 is er een plotse peilstijging te zien, die weer verdwijnt tegen het eind van 2003. Die periode valt samen met de werken, in het kader van de waterbeheersing, aan de voormalige sifon van de Leigracht onder de IJse. Die werken

www.inbo.be Verzamelen van basiskennis en Ontwikkeling van een beoordeling- of afwegingskader voor de ecologische

effectanalyse van overstromingen.