• No results found

Werkgelegenheid en economie

4. Toerisme en recreatie

4.5 Werkgelegenheid en economie

De economische betekenis van toerisme en recreatie in Nederland wordt geraamd op bijna 36 miljard euro. Hiermee heeft de sector een aandeel van bijna 3 procent in het bruto nationaal product. Nederlanders gaven 2,8 miljard euro uit aan vakanties in het binnenland. Er werken ruim 525.000 mensen in de horeca en vrijetijdssector. Dit is circa 6,5 procent van het totaal aantal banen. Hoewel de economische betekenis in termen van bruto toegevoegde waarde, investeringen en bedrijfsresultaat beperkt is in vergelij-king met andere sectoren, is de sector wel belangrijk. Niet alleen kwantitatief in termen van bestedingen en werkgelegenheid, maar ook kwalitatief. De sector groeit, biedt werk aan mensen met relatief lage opleidingsniveaus en daarnaast is de sector ook belangrijk voor een aantrekkelijk woon- en leefmilieu en het vestigingsklimaat (om mensen en bedrijven aan te trekken en vast te houden).

65 Zie ook paragraaf 4.7

Jaarlijks maakt het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen de top 50 van belangrijkste dagattracties, op basis van het aantal bezoekers. In de landelijke top 50 van 2010 staan twee attracties in het Groene Hart: Vogelpark Avifauna (321.000 bezoekers, plaats 46) en Archeon (295.000 bezoekers, plaats 49), beiden gelegen in Alphen aan den Rijn.

Meer gedetailleerde cijfers van het Zuid-Hollands Bureau voor Toerisme over 2011 noemen verder zwembad De Kuil Bodegraven (173.000 bezoekers) als goed be-zochte dagattractie.

Bron: NBTC (2011). Ranglijst op basis van het aantal bezoeken per dagattractie in 2010. Bron: ZHBT (2012). Bezoekcijfers 2011.

Oktober 2012 Rabobank Een kloppend Groene Hart, een krachtig Groene Hart! 90 Bovendien geeft toerisme spin-off naar andere sectoren. Zo komen de bestedingen (en daarmee de werkgelegenheid) niet alleen bij verblijfstoeristische bedrijven (met name de logiessector) terecht, maar ook in de detailhandel en vervoer en toeleverende en dienst-verlenende sectoren. Figuur 4.5 toont de bijdrage van de sector aan de totale bruto toegevoegde waarde de investeringen en het bedrijfsresultaat66, voor GH13, GH50 en geheel Nederland over 2011.

Figuur 4.5: Bijdrage T&R aan de economie (2011)

Figuur 4.6: Groei toegevoegde waarde 2007-2011

Bron: Rabobank Bron: Rabobank

Uit de bovenstaande figuren kunnen op hoofdlijnen de volgende conclusies worden getrokken.

Bij figuur 4.5:

Als we naar de meest recente cijfers (2011) voor het Groene Hart als geheel (GH50) kijken, dan liggen de bijdragen vanuit T&R iets onder het landelijke gemiddelde; de bijdrage vanuit de sector aan de regionale economie van GH13 ligt echter aanzienlijk lager.

De bijdrage van de sector aan het bedrijfsresultaat (GH50) en met name de investeringen ligt lager dan bij de toegevoegde waarde. Vooral de investeringen blijven achter, maar dit is meer een sectoraal dan een regionaal vraagstuk.

Sectorbreed werd in GH50 per euro toegevoegde waarde 23 cent geïnvesteerd, voor T&R bedroeg dit 13 cent. Vanuit de toeristisch-recreatieve sector gerede-neerd zijn de verschillen veel kleiner: landelijk bedroeg de investeringsratio (investeringen als aandeel van de toegevoegde waarde) 9,2 procent, GH50 9,0 procent en GH13 13,1 procent.

Bij figuur 4.6:

In de periode 2007-2011 is de totale economie van GH50 minder sterk gegroeid dan landelijk het geval is geweest (2,3 procent versus 6,6 procent). De economie van GH13 kromp echter licht (-1,6 procent).

Als we specifiek naar de T&R-sector kijken, dan ligt het beeld aanzienlijk genuan-ceerder. Landelijk was er nauwelijks sprake van groei (waardoor de sector het dus aanmerkelijk slechter deed dan het totaal), de verschillen tussen GH50 (groei met 11,5 procent) en GH13 (krimp met 10,2 procent) zijn nog aanmerkelijk scherper.

66 Zie voor een verdieping op werkgelegenheid de figuren 4.7 en 4.8

Aanvullend toont kaart 15 op gemeenteniveau de bijdrage van T&R aan de lokale eco-nomie. Per gemeente bestaan grote verschillen, met Wijdemeren, Muiden en Leidschen-dam-Voorburg als koplopers. Voor het centrale gedeelte van het Groene Hart (uitgezon-derd de meer stedelijke gemeenten zoals Alphen aan den Rijn en Bodegraven-Reeuwijk) is de sector van relatief bescheiden economische betekenis.

Kaart 15: Bijdrage T&R aan de toegevoegde waarde, per gemeente, 2011

Bron: Rabobank

De onderstaande factsheet toont de kerngegevens van de toeristisch-recreatieve sector, in GH13 en GH50 en vergeleken met de landelijke cijfers. Een dergelijk overzicht werd al eerder voor de agrarische sector getoond. Niet alleen tussen branches, maar ook binnen branches zijn er grote verschillen in structuurgegevens en resultaten. De bedrijven in GH13 zijn in het algemeen kleinschaliger dan landelijk, maar voor het Groene Hart als geheel geldt het omgekeerde. Dit vertaalt zich ook in verschillen in arbeidsproductiviteit:

in grotere bedrijven is in het algemeen een hogere arbeidsproductiviteit realiseerbaar.

De horeca- en recreatiesector is een trend- en conjunctuurgevoelige sector. Dit betekent dat de inrichting en aankleding van de locatie vaak aangepast moet worden aan de nieuwste trends. Dit brengt hoge kosten met zich mee. De vaste kosten in de horeca zijn hoog door de uitgaven aan de locatie en de personeelskosten. Dergelijke hoge vaste kosten maakt de onderneming uitermate gevoelig voor schommelingen in de omzet.

Daarom is het belangrijk dat er voldoende eigen vermogen aanwezig is om als buffer te functioneren.

Oktober 2012 Rabobank Een kloppend Groene Hart, een krachtig Groene Hart! 92 Factsheet economische betekenis/presteren T&R sector

T&R Aandeel Nederland

Absoluten GH13 GH50 GH13 GH50

Omzet (1.000) 502.880 2.499.432 1,6% 7,8%

Bruto Winst (1.000) 352.827 1.886.797 1,5% 7,8%

Loonkosten (1.000) 135.190 759.130 1,4% 8,1%

Totaal kosten (1.000) 328.898 1.789.502 1,4% 7,8%

Resultaat (1.000) 27.393 111.088 1,6% 6,4%

Investeringen (1.000) 27.374 100.683 2,0% 7,4%

Arbeidsvolume werkn. 3.971 17.836 1,7% 7,6%

Arbeidsvolume zelfst. 1.688 4.972 2,2% 6,4%

Arbeidsvolume totaal 5.659 22.808 1,8% 7,3%

Aantal vestigingen 183 449 3,1% 7,5%

Bevolking totaal 491.765 1.529.465 3,0% 9,2%

Beroepsbevolking totaal 230.532 708.955 2,9% 9,1%

GH13 GH50 Nederland

Arbeidsproductiviteit 37 54 47

Investeringsratio 13,1 9,71 9,2

Bruto Winst /omzet 70,2% 75,5% 75,2%

Loonkosten/omzet 26,9% 30,4% 29,2%

Totaal kosten/omzet 65,4% 71,6% 71,0%

Resultaat/omzet 5,4% 4,4% 5,4%

Omzet/vestiging (1.000) 2748 5567 5383

Bron: Rabobank

Figuur 4.7: Bijdrage T&R aan totale werkgelegenheid (2011)

Figuur 4.8: Ontwikkeling werkgelegenheid 2000-2011

Bron: LISA Vestigingenregister, bewerking Rabobank Bron: LISA Vestigingenregister, bewerking Rabobank

De toerisme en recreatiesector67 in het Groene Hart (GH50) biedt circa 36.900 banen en dit bedraagt 5,4 procent van de totale werkgelegenheid. Landelijk is dit 7,1 procent. In het Groene Hart is het aandeel van de sector in de totale werkgelegenheid dus van klei-ner belang dan landelijk het geval is. Zowel in het Groene Hart als landelijk zijn de meeste banen te vinden in de maaltijd- en drankensector. Hieronder vallen de

67 Totaal van de sectoren zoals opgenomen in figuur 4.7

restaurants, cafetaria‟s, kantines en cafés. Wanneer we kijken naar de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de T&R sector dan zien we dat het aantal banen in de sport en logies in GH13 sterker is toegenomen dan in GH50 en in Nederland. Opvallend is dat de groei van het aantal banen in de maaltijd- en dranksector in GH13 juist ver achterblijft bij GH50 en Nederland.