• No results found

Wereld- en krantenoorlogen

In document Image is Everything: (pagina 69-96)

§ 4.1 – Historische context

§4.1.1 – Nieuwe media

De Eerste Wereldoorlog veroorzaakte veel leed voor de Britse samenleving en het interbellum was voor veel Britten een zware periode. Net als over de grens heerste er op zowel economisch als politiek vlak onrust, al was het land zelf relatief stabiel en een eenheid.195 Voor de pers veranderde er net na de oorlog niet meteen veel. Ontwikkelingen genoemd in het vorige hoofdstuk gingen in het begin van de jaren twintig door. De onrust in de samenleving was voor de krant echter wel te merken. De krant was een echt massamedium geworden en diende nu ter afleiding.196

Technologische innovaties veranderden het medialandschap nog verder. De krantenwereld kreeg er concurrentie bij van de bioscoop en de radio. Met de komst van de elektronische media kwam het educatieve ideaal weer iets op: dezelfde ideologie van verheffing van de massa werd hierop toegepast als ten tijde van de opkomst van de populaire pers.197 Door de invloed van de bioscoop richtten kranten zich nog meer op het visuele aspect en probeerden ze vaker hun eigen niche te vinden, door zich bijvoorbeeld specifiek te richten op vrouwen. De komst van de radio, en daarmee de BBC in 1922, veranderde de manier waarop de krant nieuws produceerde en versloeg.

De komst van de omroepjournalistiek betekende de ontwikkeling van verschillende stijlen voor radio en krant. De Britse radio-omroep kreeg de opdracht zich als een openbare dienstverlener op te stellen door middel van een onpartijdige en evenwichtige aanpak van

195 Williams, Read All About It!,151.

196

Ibidem, 135.

onderwerpen, vooral met betrekking tot de politiek.198 Dat leidde er toe dat kranten ook meer aandacht gingen besteden aan objectiviteit en het verzamelen en brengen van feiten: opinie en nieuws werden steeds meer gescheiden.199 Omdat de journalistiek in deze periode zich definitief wilde onderscheiden als serieuze professie werd objectiviteit steeds meer gezien als kern van het beroep, vooral bij het verzamelen en verwerken van het nieuws.200 Kranten konden zich daarnaast echter wel meer een eigen stem aanmeten nu de radio zich compleet op onpartijdigheid richtte.201

De opdracht voor de BBC om zich als publieke dienstverlener te richten op het informeren van alle lagen van de samenleving leidde wel eens tot spanningen. Zo veroorzaakten het ideaal om de arbeidersklasse te verheffen en daarnaast hen te voorzien van de massacultuur die het wenste wel eens tot problemen voor de BBC onder algemeen directeur John Reith. Reith moest continu schipperen tussen programma’s en onderwerpen die naar de smaak van de arbeidersklasse waren en die hen kon informeren en verheffen, maar die hen waarschijnlijk bij de BBC weg zou doen drijven. Dat de BBC geen moeite had te overleven kwam door een goed economisch model: de omroep had een beschermde monopolistische status en was niet afhankelijk van adverteerders.202 Voor kranten was dit model dan ook geen zinvol voorbeeld om te volgen: deze status hadden zij als commerciële bedrijven niet.

198 Conboy , Journalism in Britain, 85.

199

Ibidem, 152, quote Dan LeMahieu, A Culture for Democracy: Mass Communication and the Cultivated Mind

in Britain Between the Wars (Oxford: Clarendon Press, 1988) 23.

200 Williams, Read All About It!, 161.

201

Conboy , Journalism in Britain, 85.

§4.1.2 – De krantenstrijd

De krantenstrijd, de ‘circulation wars’, die woedde in de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw tussen kranten van de populaire pers in Londen, begon in 1928 met het verzekeringsstelsel van de Daily Mail. Dit was het begin van een reeks door de populaire kranten georganiseerde publiciteitsstunts. Deze stunts dreven de kosten, die gedekt moesten worden door advertentie-inkomsten, voor kranten fors omhoog. De stunts leidden door de hoge kosten tot een vermindering van de redactionele uitgaven, wat weer leidde tot een daling van het aantal artikelen over sociale zaken in veel van de populaire kranten in deze periode en daarmee tot een vernauwing van het politieke bereik. De met de stunts gepaard gaande kostenstijging ontmoedigde daarnaast nieuwkomers de krantenmarkt te betreden.203 Er waren ook kranten die het onderspit dolven omdat ze niet meekonden doen met de steeds gekker, en duurder, wordende publiciteitsstunts en -campagnes.

De invloed van adverteerders moet in deze context volgens Hampton niet overdreven worden. De waarde van een krant lag voor adverteerders vooral aan de publieke perceptie van de onafhankelijkheid van de krant.204 Toch werkte de eigenaar nauw samen met zijn adverteerders en soms was die band belangrijker dan de waarheid. Hampton stelt dan ook dat propaganda en adverteren in de krant nauw verband houden. Het onderscheid zit hem in de origine en de bedoeling: is die politiek of commercieel? Critici veegden deze onderscheiding van tafel: volgens hen waren propaganda en adverteren hetzelfde.205

De krantenstrijd had ook een positief gevolg: oplages stegen in deze jaren tot grote hoogten en veel mensen die nog nooit van hun leven een krant hadden gelezen deden dat nu wel. De jaren dertig betekenden dan ook de hoogtijdagen voor de krant. De oplages van de

Daily Mail, de Daily Mirror en de Daily Express stegen tot het miljoen per krant per dag. De

203 Conboy, Journalism in Britain, 49.

204

Hampton, Visions of the Press in Britain, 165.

totale dagelijkse oplages liepen op van 4,7 miljoen in 1926 naar 10,6 miljoen in 1939, mede onder invloed van de krantenstrijd.206 Eind jaren dertig las 69 procent van de Britten regelmatig een nationale krant en 82 procent een zondagskrant. Leg daar de analfabetismecijfers van die tijd naast en het betekent dat praktisch elke geletterde een zondagskrant las.207 De krant speelde in die tijd een grote rol in het dagelijkse leven. Deze ‘circulation wars’ eindigden in 1938 toen de Newspaper Proprietors Association met alle kranten om de tafel ging zitten om de vijandelijkheden te beëindigen aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Hierbij verdeelden de ketens in feite Groot-Brittannië onderling.208

§4.1.3 – Tussen twee oorlogen in

De invloed van kranten op de politiek en omgekeerd stond in de jaren dertig ernstig ter discussie. Na de Eerste Wereldoorlog was duidelijk geworden dat kranten niet altijd de waarheid vertelden. De geloofwaardigheid van kranten had tijdens de oorlog een serieuze deuk opgelopen door de politieke propaganda die verspreid werd. In aanloop naar de Tweede Wereldoorlog liep deze geloofwaardigheid opnieuw een deuk op.

De perseigendommen waren in het interbellum zo geconcentreerd dat de persbaronnen gigantisch veel macht hadden, veel meer dan de decennia daarvoor. Daarmee brachten ze ook wel eens regeringen in verlegenheid en zelfs ten val. De pers oefende verdere invloed uit door de manier waarop zij vooral in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog het optimisme probeerden te stimuleren en de verschillende opinies die er heersten over de (buitenlandse)

206 Williams, Read All About It!, 153 quote Graham Murdock, Peter Golding, ‘The Structure, Ownership and Control of the Press 1914-76’, ed. Boyce, Curran and Wingate, Newspaper History: From the 17th Century to the Present Day (Londen: Constable, 1978) 131.

207 Williams, Read All About It!, 155 quote John Stevenson, (1990), British Society 1914-45 (Harmondsworth: Penguin, 1990) 402.

politiek buiten de media begonnen te houden.209 Critici in die tijd waren gealarmeerd over deze macht van de pers.210 De welwillendheid van kranten uitgebracht onder de persbaronnen om nieuws te censureren, vooral in politiek controversiële kwesties, steeg tot nieuwe hoogten in de jaren dertig.211 Deze kranten voelden een sterke weerwil tegen het benoemen van maatschappelijke problemen. Deze verhalen verschenen dat decennium een stuk minder dan voorheen.212 Maatschappelijke kritiek leverden ze niet meer, de opkomst van het fascisme werd vermeden en kritiek op de politiek was er amper.213 Schandalen en human interest, populair bij de lezers, vormden de hoofdmoot.

Kranten werden er op aangekeken dat ze er alles aan deden om de aanstaande oorlog uit de krant te houden en te weinig berichtten over wat er in de rest van de wereld eigenlijk speelde.214 De politiek had hier echter ook een hand in. Hampton stelt dat de oorlogen veel interventie van de politiek teweegbracht, bijvoorbeeld om de publieke moraal hoog te houden in de Eerste Wereldoorlog.215 De politiek reguleerde stilaan steeds meer nieuws. ‘Press management’ nam vanaf het begin van de twintigste eeuw toe en werd vooral in de jaren dertig van groot belang voor de politiek. De eerste persvoorlichters ontstonden in het interbellum en vele instanties kregen in de jaren daarna een eigen persvoorlichtings-afdeling.216 In Amerika ging de ontwikkeling van ‘spin’ het snelst.217 In aanloop naar de Tweede Wereldoorlog oorlog werd stille propaganda van groot belang voor de Britse regering. Deze verspreidde een gevoel van hoop en optimisme naar de kranten, zonder dat de journalisten goed doorhadden dat ze daarvoor gebruikt werden.

209

Williams, Read All About It!, 167 quote James Curran en Jean Seaton, Power Without Responsibility: A

History of Press and Broadcasting in Britain (Londen: Routledge, 6th Edition) 39.

210 Hampton, Visions of the Press in Britain, 43.

211 Williams, Read All About It!, 163.

212 Ibidem, 167.

213

Ibidem, 162.

214 Ibidem, 151.

215 Hampton, Visions of the Press in Britain, 43.

216

Williams, Read All About It!, 169.

Toch was het een feit dat het grote publiek nu vaker zelf bewust koos voor een krant die amuseerde in plaats van informeerde. In het interbellum was bijna onmogelijk de complexiteit van de wereld uit te leggen aan lezers die simpel nieuws en amusement wilden lezen. Het gehele lezerspubliek raakte onder deze omstandigheden echter steeds verder verdeeld. Lezers van zondagskranten waren amper geïnteresseerd in hard nieuws, terwijl dat bij een politiek gekleurde krant juist andersom het geval was. Critici stond dit in een wereld waarin fascisme opkwam niet aan. In de periode waarin het publiek juist geïnformeerd moest worden, gebeurde dit niet, net als dat tijdens de Eerste Wereldoorlog niet gebeurde.218

Critici vonden dat de schuld voor de achteruitgang van interesse voor hard nieuws bij het publiek die al in de eeuw daarvoor begonnen was, lag bij de commercialisering van de krantenwereld, mede ingegeven door de cadeaucampagnes van de krantenstrijd om lezers te trekken. In deze periode vergrootte de spanning tussen objectiviteit en wat het publiek wilde lezen. Omdat de lezer afleiding zocht, was er sprake van een botsing tussen de objectiviteits-normen die met name de serieuze pers wilde nastreven en de sappige, luchtige verhalen die het publiek wilde lezen.219 Daarnaast controleerde een klein aantal mannen de Britse krantenwereld en daarmee de informatievoorziening.220 Terwijl intellectuelen en politici hardop klaagden dat ze geen goede, feitelijke informatie kregen over politieke zaken, zocht de massa juist geruststelling in deze periode van angst en onzekerheid bij entertainment, roddels, strips en royalty.221

In de jaren dertig en veertig nam het vertrouwen van alle lezers in kranten af, met name door de claim van enkele kranten dat er nooit een oorlog zou komen en door kranten die de fascisten zelfs steunden. Toch bleven populaire kranten hun taal aanpassen: hun stem werd

218 Hampton, Visions of the Press in Britain, 157, 160.

219 Williams, Read All About It!, 154.

220

Ibidem, 164.

gekleurder, ze schreven nog meer toe naar de lezers en ontwikkelden een informelere manier van schrijven. Al deze zaken hadden invloed op de populaire pers van de decennia erna.222

In de jaren dertig leefde het educatieve ideaal vooral nog voort uit nostalgie. Het idee van invloedrijke media herrees echter, maar op een sinistere manier in plaats van op de verheffende en rationele wijze van voorheen. Na de Eerste Wereldoorlog werd duidelijk dat kranten en nieuwe media de macht hadden een passief publiek te bedelven onder irrationele overtuigingen. De subtiele propagandatechnieken van de regering speelden hier een grote rol in, mede door de oprichting van het Ministerie van Informatie tijdens de Eerste Wereldoorlog om de Britse deugden te projecteren in binnen- en buitenland. Dit soort propaganda werd overal gezien als het tegenovergestelde van de Britse tradities.223 Aangezien veel commentatoren niet meer geloofden in de kracht van rationele overtuiging werd het educatieve ideaal steeds minder geuit. Wel werd er steeds meer gewaarschuwd voor de manier waarop de persbaronnen in de ogen van sommige critici hun lezers op een negatieve manier beïnvloedden. Omdat Groot-Brittannië geen totalitair land is, focuste de kritiek zich vooral op commercie en niet zozeer op politieke propaganda.224

Naast de educatieve en representatieve idealen, hadden de persbaronnen hun eigen ideaal: het marktideaal. Voor hen was welke vorm van staatsinterventie dan ook in de zaken van de pers van nature een inbreuk op de eeuwenlange strijd om persvrijheid. De Britse journalistiek was volgens de Britse persbaronnen de beste, inclusief imperfecties. De krantenmagnaten gaven toe dat sommige aspecten van de pers betreurenswaardig waren, maar de mensen kregen de krant die zij wilden, op democratische wijze, en dat was wat volgens hen telde. Als de pers ooit een betere pers zou krijgen, zou dat alleen gebeuren als opgekrikte educatieve standaarden betekenden dat de mensen ook andere standaarden van de kranten

222 Conboy, Journalism in Britain, 86.

223

Hampton, Visions of the Press in Britain, 136.

verwachtten. Dit marktideaal ging goed samen met het representatieve ideaal dat in de drie decennia voor de Tweede Wereldoorlog wijdverbreid was. Doordat ze claimden mensen de krant te geven die ze wilden, konden kranteneigenaren zichzelf als de stem van het volk neerzetten in plaats van de in hun ogen vaderlijke of snobistische verdedigers van de educatieve pers.225

De poll en enquetetechnieken van de jaren dertig legden daar nog eens een wetenschappelijk kader naast, al werden ze vooral gebruikt om de lezer gerust te stellen dat hun mening echt telde dan om ware conclusies te trekken.226 Critici in het interbellum waren zich goed bewust van de spanning tussen persidealen en de krant die lezers zouden accepteren. Ze waren zich er ook bewust van dat veel kritiek te maken had met het maken van winst, al maakten de kranten daarbij vooral gebruik van de ergste smaak van de lezers, en was het dus volgens sommige critici eigenlijk gewoon de schuld van de lezers zelf.227

§ 4.2 – De journalistiek in de bestudeerde literaire werken

§4.2.1 – De verhalen samengevat

Voor het eerst in dit onderzoek zijn de bestudeerde literaire werken waarin de journalistiek een rol speelt in één hoofdstuk allen romans. Opvallend in deze periode is dat de grote ontwikkelingen zoals eerder in dit hoofdstuk uiteengezet in de maatschappij en de journalistiek alleen zijdelings aan bod komen in de bestudeerde literaire werken, en dat vooral het journalistieke beeld van de jaren daarvoor in stand blijft. Daarbij wordt de populaire pers opnieuw als negatieve factor aangewezen. H.G. Wells’ Men Like Gods, geschreven in 1923, bijna twintig jaar na het laatste literaire werk uit hoofdstuk drie, gaat over Wells’ ideale

225 Hampton, Visions of the Press in Britain, 132.

226

Ibidem, 132-133.

maatschappij. Ook de journalistiek wordt in deze roman aangestipt. Stamboul Train (1932) van Graham Greene is een thriller waarin politiek, liefde, verraad en moord samenkomen.228 De journalist speelt hierin een negatieve rol. Evelyn Waugh’s Scoop (1938) is een satirische roman waarin de (correspondenten)journalistiek van die tijd op de hak wordt genomen, en een inkijk gegeven wordt in de ridicule wereld van de pers.

H.G. Wells (1866-1946) schreef veel sciencefiction en ook Men Like Gods valt daaronder. De roman gaat over Mr Barnstaple die als journalist werkt bij de krant The Liberal. Hij is daar echter overspannen geraakt, vooral doordat hij het niet eens is met het beleid van de krant, en wil op vakantie. Op het moment dat hij in zijn auto stapt en op weg is Londen uit te rijden, komt hij, samen met een groep anderen waaronder politici, per ongeluk terecht in een parallel universum, door een natuurkundig experiment aan die kant. De groep komt terecht in een samenleving die onze maatschappij zo’n drieduizend jaar vooruit is. Terwijl de meesten de voor hen onbekende samenleving niet begrijpt en weg wil, gaat journalist Mr Barnstaple deze samenleving juist waarderen en als utopie zien. Daarom gaat hij de wereld ook Utopia noemen. In de roman staan de uiteenlopende ideeën van de karakters over deze en over hun eigen ideale maatschappij centraal.

Wells’ stem lijkt die van Mr Barnstaple te zijn in Men Like Gods. Utopia is voor hem dan ook de ideale samenleving: zijn Utopie. Er heersen verschillende ideeën over de bedoeling van Wells met Men Like Gods. Sommige academici zien Men Like Gods als sciencefiction, anderen als een ‘Utopian novel’, weer anderen zien het als een puur journalistiek werk waarin Wells zijn ideale samenleving tentoonspreidt.229 W. Warren Wagar beschrijft de roman in zijn biografische werk H.G. Wells: Traversing Time als een boek met twee lagen: een romannetje met een dramatisch plot en een grondig uitgewerkte visie op een

228 Stamboul Train werd in de Verenigde Staten gepubliceerd als Orient Express in 1933.

229

In hoofdstuk twee van Burns, ‘Science Fiction and the History of Utopian Literature’, 19-51 zet Burns deze verschillende theorieën over Wells’ werk, waaronder Men Like Gods, uiteen.

ideale samenleving in de traditie van A Modern Utopia, een roman van Wells uit 1905 waarin hij zijn ideale (wereld)staat beschreef.230

De plot van Stamboul Train van Graham Greene vindt plaats tijdens een spannende treinreis. Verkoper Carleton Myatt is de hoofdpersoon. Hij is op weg naar Constantinopel om daar een concurrerend bedrijf over te nemen. Er zijn meerdere personages aan boord waarmee hij in contact komt, waaronder de riooljournaliste Mabel Warren die over lijken gaat voor een goed verhaal. Zij wordt door Wells neergezet als een slecht persoon, in de trant van Henry James’ later fictieve journalisten. Terwijl zij op een treinstation haar vriendin uit wil zwaaien, herkent Warren de Joegoslavische communistenleider Dr Richard Czinner. Ze gebruikt haar perspas om aan boord van de trein te komen zodat ze hem kan interviewen. In zijn thuisland is Czinner een veroordeelde crimineel. Hij reist daarom onder een alias en probeert onzichtbaar en onherkenbaar te zijn aan boord. Een interview wil hij haar dan ook niet geven. Toch ontdekt Warren door inbraak in zijn compartiment dat Czinner terugreist naar Belgrado om daar een revolutie te leiden. Zij belt dit door aan haar krant in Londen en als de trein de grens bereikt, hebben de Joegoslavische autoriteiten inmiddels vernomen dat Czinner aan boord is. Hij wordt gearresteerd en besloten wordt dat die avond zijn doodsvonnis geveld zal worden. Dat gebeurt ook.

Graham Greene (1904-1991) stond erom bekend politiek en morele kwesties centraal te stellen in zijn romans en toneelstukken, en was tegelijkertijd geliefd bij literair critici en het grote publiek. Hij schreef Stamboul Train op relatief jonge leeftijd en het was zijn eerste echte grote succes. Stamboul Train moest volgens Wells zelf niet als een serieuze roman gezien worden, maar als een van zijn ‘entertainments’, geschreven om verfilmd te worden.231

Dat

230 W. Warren Wagar, H.G. Wells: Traversing Time (Middletown: Wesleyan University Press,

In document Image is Everything: (pagina 69-96)