• No results found

‘welzijn en technologie’

Geert Maatman

De respectievelijke directies Sociaal Beleid van de ministeries van WVC/VWS (Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur / Volksge-zondheid, Welzijn en Sport) hebben vanaf het midden van de jaren tachtig geprobeerd om zowel de sociale gevolgen van de snelle technologie-ontwikkeling als het potentiële belang van ICT voor de kwaliteit van de samenleving op de agenda van het overheidsbeleid te krijgen. Onzes inziens is dat gelukt. Niet door een grootschalige informatisering door te voeren, want zulke strategieën zijn nogal eens mislukt of achterhaald door de snelle technologische ontwikkelingen zelf. Juist door kleinschalige projecten en experimenten te entameren heeft het ministerie van VWS het bewustzijn willen bevorderen, dat technologie direct aansluit bij de leefsituatie van mensen en profijt oplevert voor de doelgroepen van sociaal beleid en voor de doelmatigheid van welzijnswerk en dienstverlening.

Ik noem de meerjarige onderzoeksprogramma’s van bijvoorbeeld de NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) en het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). Maar departementen probeerden ook praktisch aan de slag te gaan:

WVC/VWS en EZ (Economische Zaken) met projecten als

‘technologie voor ouderen’ en ‘technologie voor sociale integra-tie’, het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) met digitale trapvelden, het ministerie van Volkshuisves-ting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) met ID-Wijk en het ministerie van Verkeer en Waterstaat (later EZ) met

104

Kenniswijk. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Weten-schap (OCW) is nu nog bezig met ‘digitale pioniers’ respectieve-lijk ‘ICT kanskaarten’. Vanuit VWS hebben wij dan ook graag samengewerkt met andere departementen als BZK, EZ en VROM.

Is hierdoor het ‘soortelijk gewicht’ van welzijnsbeleid toegeno-men? Ik dacht van wel. Immers, door deze aanpak met kleine projecten hebben wij willen aantonen dat informatie- en

communicatietechnologie ook voor de welzijnssector relevant is, een eigentijdse aanpak bevordert en bijdraagt aan een groter effect door gezamenlijke inspanningen met andere departemen-ten.

Niet ondenkbaar is, dat de maand maart 2004 in de toekomst gezien zal worden als de maand waarin afscheid werd genomen van het landelijk welzijnbeleid. De Directie Sociaal Beleid is niet meer. Wat ervoor in de plaats komt (een veel kleinere ‘directie lokaal beleid’) moet uiteindelijk maar afgewacht worden (visienota’s daaromtrent lijken al weer gedateerd en op het moment van dit schrijven is nog veel onzeker). Wat in ieder geval voorlopig nog blijft – en dat schrijf ik met enige trots - is het informele landelijke netwerk van onderzoekers en projectontwik-kelaars onder de vlag van ‘Sociale Kwaliteit en ICT’ en het kennisnetwerk SQM (Social Quality Matters) als exponent en

‘onderhouder’ van dit netwerk. Die laten zich niet zo maar uit het veld slaan door een reorganisatie bij VWS.

Het is te danken aan de toenmalige Directeur-Generaal Welzijn Koos Richelle, dat medio jaren tachtig vanuit WVC een ‘compu-terbeleid’ op het terrein van welzijnswerk en sociale dienstverle-ning werd ontwikkeld. Uit Amerikaanse en Engelse voorbeelden werd duidelijk, dat nieuwe technologische mogelijkheden nieuwe kansen en perspectieven boden aan cliënten en doelgroepen in de sociale sector. Ook de beroepskrachten zelf zouden er aanmerke-lijk van kunnen profiteren. Dit laatste stond aanvankeaanmerke-lijk zelfs voorop. Maar al snel werd beseft, dat nieuwe technologische toepassingen ook direct ten goede kwamen aan de fysieke en sociale zelfredzaamheid van bijvoorbeeld ouderen en gehandi-capten en andere doelgroepen.

Het jaar 1987 is een van de meest verrassende jaren geworden. In dat jaar werd de eerste WELCOM – manifestatie georganiseerd in

’t Spant te Bussum. Minister Brinkman was zeer onder de indruk van de gepresenteerde nieuwe mogelijkheden van technologie ten bate van welzijn.

In 1987 vond ook de eerste internationale HUSITA-conferentie in Birmingham plaats (Human Service & Information Technology Applications), waar we onder de indruk kwamen van de

veelbelovende praktijken en perspectieven in met name de VS en Engeland.

Het waren geen eenmalige manifestaties; meerdere volgden:

• 1988: WELCOM II, Bussum.

• 1989: ENITH I: de oprichting van het Europese netwerk ENITH in Maastricht (MECC); het ‘European Network In-formation Technology Applications’.

• 1991: HUSITA II in New Brunswick (USA/NJ) Computer Technology and Human Services in the 90’s: Advancing Theory and Practice, waar Koos Richelle geëerd werd voor zijn voor-uitziendheid.

• 1992: start van het vierjarige stimuleringsprogramma SPITS, Samenwerkingsverband Stimuleringsplan Innovatieve Toe-passingen van technologie in de Sector zorg en welzijn; het projectbureau ervan werd ondergebracht bij het NIZW. Het ministerie van WVC stelde hiervoor per jaar een bedrag van ƒ 150.000 beschikbaar, met als argument: reeds in de WVC – Memorie van Toelichting 1990 is gewezen op het belang van een samenwerkingsverband tussen de diverse belangheb-benden en betrokkenen die initiatieven ontplooien op dit terrein, om te komen tot een betere afstemming van de ver-schillende activiteiten, tot een hoger rendement van inspan-ningen en tot een meer overwogen inzet van de beschikbare middelen.

• 1992: ENITH II in de Universitaire Instelling Antwerpen.

• 1993: onze tweede grote kans. We mochten samen met de SPITS-participanten (waaronder met name LIOSE) een grote HUSITA III / ENITH III / WELCOM III manifestatie + confe-rentie organiseren in Maastricht/MECC: een groot succes wat betreft aantallen bezoekers en sprekers. Minister Hedy d’Ancona zat in het Comité van Aanbeveling en was een van de prominente sprekers. Het Limburgse gouvernement werkte hieraan mee; gedeputeerde Kockelkorn reisde twee jaar eerder speciaal naar New Brunswick om deelnemers te werven voor deze HUSITA-conferentie.

• 1994: ENITH IV in Berlijn.

• 1995: ENITH V in Eindhoven: The Impact of Information Technology on Social Policy.

106

• 1996: HUSITA IV in Rovaniemi (Finland): Information Technology in the Human Services: Dreams and Realities.

• 1999: HUSITA V: Social Services in the Information Society:

Closing the GAP te Budapest.

• 2001: HUSITA VI: Technology and Human Services in a

Multicultural Society. Op de website www.husita.org is letter-lijk te lezen: “The conference was disrupted by the bombing of the World Trade Center Towers. Only about 50 people were able to attend. Most had flights interrupted and some were stranded in distant cities for several days”. Het lukt mij nog steeds niet om onze situatie en gevoelens van toen en de herinnering daaraan onder woorden te brengen. Deze cata-strofes hebben in ieder geval wel geleid tot meer aandacht voor veiligheid als belangrijke voorwaarde voor sociale kwaliteit en stedelijke leefbaarheid.

• 2004 (augustus): HUSITA VII in Hong Kong over Information and Communication Technology and Social Inclusion, aanvanke-lijk in 2003 maar wegens de Sars-epidemie een jaar uitgesteld.

Het lijkt wel of we alleen internationaal actief waren, maar ook in eigen land zaten we niet stil. Vanaf 1995 raakte WVC en later VWS betrokken bij het één loket stimuleringsbeleid van BZK, waaruit in 2000 het project VraagWijzer ontwikkeld werd. Daarin was ook aandacht voor de ontwikkeling van een elektronisch loket zorg en welzijn, waarvan inmiddels in Eindhoven en Den Haag enkele saillante voorbeelden zijn te zien. Het publieksin-formatiecentrum 2ZW van het NIZW te Utrecht heeft onlangs een aantal websites geopend met veel landelijke en lokale informatie over gezondheid, sociale zekerheid en wet- en regelgeving.

Van 2000–2002 participeerde de Directie Sociaal Beleid in het programma Technologie en Samenleving van EZ met het deelprogramma ‘technologie voor sociale integratie’. Dit leverde zo’n 20 veelbelovende lokale voorbeeldprojecten op, zoals in Haarlem waar een website van de ‘gebiedsgebonden politiezorg’

de opmaat vormde tot een gebiedsgebonden aanpak van de leefbaarheidsproblematiek in Haarlem-Oost (Zuiderpolder, Parkwijk). Of in Smilde, waar een investering in computers ten behoeve van dorpsbewoners de aanzet was tot een nieuwe gemeenschapsfunctie van het voormalige gemeentehuis. De les:

begin bescheiden en tel later je zegeningen!

In 2000 presenteerde het kabinet het Actieprogramma ICT en Sociale Kwaliteit van BZK en VWS, na daarover geadviseerd te

zijn door de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling en de tijdelijke adviescommissie ICT en de Stad (Commissie Cerfontai-ne). De oprichting van vier digitale broedplaatsen in grote steden en het Kennisnetwerk SQM was het belangrijkste resultaat van dit actieprogramma. SQM werkt –met instemming van VWS en (vooral) BZK- nog door tot en met 2005 en zal nog meer

empirische bewijzen verzamelen, dat ICT concreet nut heeft in de lokale welzijnspraktijk.

Een apart experimenteel sociaal ICT-beleid -waarvan de resultaten te zien waren in de manifestatie ICT in de Buurt, juni 2003 te Amsterdam- krijgt geen steun meer van VWS. Het motto is vanaf nu: inclusief beleid, dit wil zeggen: uitgaan van doelen van beleid in de diverse sectoren en dan nagaan of ICT bruikbaar is in het instrumentarium voor de beleidsuitvoering. Mijn bescheiden mening: dat hoeft voor de sociale sector niet meer aangetoond te worden. Voor gemeenten en instellingen zijn al diverse voorbeelden en handleidingen beschikbaar. Maar toch vind ik het gemakkelijk om nu alles maar over te laten aan het lokale initiatief. Mijns inziens zijn nieuwe gezamenlijke inspan-ningen nodig om te gaan werken aan een veilige, leefbare en zorgzame samenleving. De daarvoor noodzakelijke

instrumenten en –modellen zijn nog onvoldoende. ‘Inclusief ICT-beleid’ betekent dat ook inspanningen nodig zullen blijven om ICT dienstbaar te maken voor het bereiken van concrete resultaten!

Ook al zijn veel vroege toepassingen van ICT in de sociale sector later ingehaald door de snelle uitbreiding van internet, toch hebben de diverse kleinere, in de sociale sector toegepaste ICT-projecten ons duidelijk gemaakt, dat hierin een belangrijke nieuwe uitdaging besloten lag om over de gewenste aanpak van sociale leefbaarheid, veiligheid en sociale cohesie veel beter te communiceren met doelgroepen van beleid en burgers in het algemeen. Een goed gebruik van ICT levert veel meer op dan efficiencywinst.

Wim Woertman heeft gedurende al deze jaren een spilfunctie vervuld in deze ontwikkeling. Met ons afscheid van het ministerie lijkt een tijdperk te worden afgesloten. Maar wij vertrouwen er op dat anderen graag het roer overnemen!

.

Verwey-Jonker Instituut

9 Het soortelijk gewicht van

ambtenaren en beleidsrelevant