• No results found

Sturing door de gemeenten

5.2.5 Welke bijdrage leveren de gemeenten aan de initiatieven?

Discours

Wanneer het discours van het onderzochte initiatief goed past bij de inhoudelijke gemeentelijke beleidslijnen dan kan dat voordelig zijn om gemeentelijke steun te krijgen voor een initiatief. In een van de initiatieven ging dat om beleid voor stadslandbouw waar de gemeente juist op in wilde zetten. De onderzochte initiatieven sluiten inhoudelijk soms goed en soms minder goed aan bij de visies en inhoud van de relevante beleidslijnen van de gemeenten. In een van de gemeenten paste het gedachtegoed van het initiatief voor het gebied goed bij de algemene uitgangspunten van de gemeente voor dat gebied: aandacht voor recreatie, kleinschaligheid, natuur en duurzaamheid. De gemeente staat daardoor open voor de plannen van het initiatief. In twee andere cases werd er een spanningsveld ervaren tussen de beleidsvelden vastgoed en groen, wat een strijd tussen verschillende discoursen genoemd kan worden, en waar een initiatief last van heeft gehad. Er hebben meerdere discussies plaatsgevonden tussen die beleidsvelden, onder andere over de vraag of vastgoed tegen lagere prijs verkocht kan worden. Het initiatief dat goed paste bij het beleid werd enthousiaster onthaald dan het initiatief dat niet bij het beleid paste. In een andere gemeente gold dat als het verhaal van het initiatief goed past bij de visie die de gemeente wil uitstralen en het beleid, er makkelijker geld vrijgemaakt wordt.

Een geïnterviewde wethouder ervaart een discoursverandering als het gaat om de omschakeling binnen de gemeente naar beleid voor maatschappelijk initiatief. In een andere gemeente wordt benadrukt dat – in relatie tot deze discoursverandering - beleid samen met de samenleving moet worden geformuleerd, bijvoorbeeld in een Masterplan.

Hulpbronnen (grond, geld, materiaal, materieel, kennis)

De gemeenten zetten verschillende hulpbronnen in. De meest genoemde zijn kennis en begeleiding, door middel van beschikbare uren van een ambtenaar daarvoor, en geld en grond. De kennis en begeleiding die een gemeente levert, is vaak onlosmakelijk verbonden met de ingezette ambtenaren die kennis leveren, of initiatiefnemers de weg wijzen. In drie gemeenten wordt de inzet van

ambtenaren verwoord als ‘begeleiden’, ‘faciliteren’ en ‘op weg helpen’. Een raadslid formuleert het als volgt: ”een ambtenaar kent de weg binnen de gemeente, hij legt contact tussen burger en

ambtenaar/wethouder, zo ontstaat er wat”. In de ene gemeente gaat het om drie jaar fulltime inzet

van een ambtenaar bij het initiatief, in een andere gemeente om honderden uren per jaar. Het vrijmaken van capaciteit is soms lastig en vraagt budget van B&W. Een ambtenaar van een relatief kleine gemeente geeft aan dat “zo nodig het gehele gemeentelijke apparaat wordt ingezet”. Wat betreft het inzetten van financiering door de gemeenten, verschillen de cases. In sommige gemeenten wordt er terughoudender mee omgegaan dan in andere. Een raadslid zegt dat de

gemeente een initiatief nooit meer dan gedeeltelijk moet financieren. Er wordt gezegd: “ ‘for the time

being' geven we kleine financiële steun, maar in principe moet het initiatief zichzelf kunnen

bedruipen”. Een wethouder zegt: “Ik ben een bestuurder die zegt: kom met een idee, heb je een extra zetje nodig, dan kan de gemeente je daar in helpen. Maar daarna moet je het zelf doen. Het is geen

blijvende support”. In een andere gemeente werd geen budget van vijftien duizend euro toegekend

voor de inhuur van twee lokale ZZP-ers om de gebiedsvisie van het initiatief mee te ontwikkelen. Er waren echter ook twee gemeenten waar gemeentelijk geld juist genoemd werd als een belangrijke hulpbron. Bij twee cases hebben de gemeenten een rol gespeeld bij het verwerven van geld voor het initiatief. Er is in beide gemeenten voor enkele miljoenen subsidies aangevraagd. In beide gevallen ging het om “groen en economie voor de mensen en de arbeidsmarkt”, zoals een ambtenaar het verwoordde, en dat is volgens de ambtenaar makkelijk scoren.

In twee gemeenten verwijzen de respondenten naar wijkgericht beleid als het gaat om de verdeling van budgetten onder maatschappelijke initiatieven. Eén gemeente heeft wijkteams om budget te verdelen. In een andere gemeente wordt in het raadsbesluit over het niet toekennen van budget verwezen naar wijkbudgetten als mogelijke bron van financiering voor het initiatief.

De hulpbron grond is relevant in een casus waar de grond tegen een schappelijke prijs werd aangeboden aan de initiatiefnemer. In een andere casus kreeg de initiatiefnemer de kans om als eerste een bod uit te brengen op het perceel. Daarnaast denken ambtenaren mee over de

geschiktheid van vrijkomende gemeentegrond voor groene initiatieven. Soms kijkt een gemeente voor een bedrijf mee naar op de markt komende grond of interessante bedrijven waarmee een bedrijf zich kan koppelen in het kader van de circulariteit van grondstoffen. Dan speelt het netwerk van de gemeente en haar kennis van bedrijven een rol bij het slagen van een initiatief.

Coalities

Een deel van de activiteiten van de respondenten van de gemeenten kan worden gekenmerkt als netwerken en het benutten van de eigen netwerken om initiatieven verder te brengen. De samen- werkingen tussen gemeenten en initiatiefnemers kunnen soms als coalities worden gezien. De ene keer is dat hechter dan de andere. Bij de paragraaf over hulpbronnen is aangegeven hoe gemeenten hun medewerking verlenen. Voor initiatieven kunnen netwerkcontacten van de gemeente van groot belang zijn. Voor onze cases geven de respondenten aan dat er veelvuldig wordt uitgewisseld. Zowel respondenten als initiatiefnemers hebben vaak een groot netwerk. Een gemeente heeft bijvoorbeeld netwerken met bedrijven, provincie en onderwijsinstellingen. Zij heeft daarmee een bijdrage geleverd aan de bevordering van het draagvlak voor het initiatief in de politiek, aldus een respondent. Ook hebben de gemeente-respondenten netwerken aangewend om de juiste deelname bij een subsidie- aanvraag te regelen of leveranciers of afnemers voor bedrijven te regelen rondom het groen of circulariteit.

Spelregels

Onder de kop ‘hoe staan respondenten tegenover het initiatief’ wordt al een indruk gegeven van de informele regels die een respondent hanteert, bijvoorbeeld in het geval van de initiatiefnemer die de regels kende maar probeerde te omzeilen. Dat de respondent daar negatief tegenover stond kan worden uitgelegd als dat de gemeente-respondent de informele regel hanteert dat de formele regels gerespecteerd moeten worden.

De respondenten benoemen verschillende voorwaarden die hun gemeenten stellen aan maat- schappelijke initiatieven om steun vanuit de gemeente te krijgen. Het kan onder meer gaan om heel algemene voorwaarden, zoals dat een initiatief niet strijdig mag zijn met gemeentelijk beleid (soms is dit inhoudelijk of gebiedsgericht verder uitgewerkt); of: er moet draagvlak in de wijk zijn. In alle gemeenten zijn bestemmingsplan-voorwaarden van toepassing. In twee gemeenten is een

voorwaarde: initiatieven moeten haalbaar of smart zijn. In deze beide gemeenten zijn twee casussen op dit aspect bij de gemeente vastgelopen. Een andere voorwaarde is er dat initiatieven

toekomstbestendig moeten zijn. Een gemeente stelt gebiedsgerichte voorwaarden in het gebied waar het initiatief zich ook op richt, bijvoorbeeld dat de gemeente er alleen kleinschalige recreatieve activiteiten wil en dat initiatieven er ook moeten bijdragen aan de landschappelijke kwaliteiten. Daarnaast komen er voorwaarden naar voren ten aanzien van duurzaamheid van bedrijfsvoering, bijvoorbeeld dat initiatieven zichzelf moeten kunnen bedruipen of een rechtsvorm moeten hebben. Er werden dus meer voorwaarden genoemd en deze opsomming was niet uitputtend.

Soms passen spelregels van de gemeente wel of niet bij een initiatief. Spelregels kunnen dan bevorderend werken, of een initiatief juist niet verder helpen. Verschil van mening hierover of onbegrip is een risicofactor in de samenwerking tussen gemeenten en initiatieven. Voorbeelden van situaties waar spelregels niet pasten waren: het marktconform verkopen van vastgoed en de spelregel dat de gemeente pas gaat meewerken op basis van een financieel haalbaar een plan. (In beide gevallen hadden de initiatiefnemers het geld niet). Bij een casus overwoog de gemeente financiering toe te kennen, maar de spelregels vereisten een open aanbesteding. Soms past het juist wel, of wordt er door aanpassingen voor gezorgd dat iets gaat passen: bij een casus bedacht de gemeente de bestemmingsplan categorie stadslandbouw om aan het initiatief tegemoet te komen. Meerdere gemeenten pasten het bestemmingsplan aan om een initiatief te faciliteren.

Een belangrijk aspect van informele spelregels betreft de samenwerkingscultuur. De houding van de geïnterviewde gemeenteambtenaren voor het hanteren van voorwaarden verschilde: ze benadrukken dat ze probeerden voorwaarden aan te passen, of dat ze deze daadwerkelijk als grenzen hanteren. Eén ambtenaar noemde dat laatste de rode pen houding: “niet kijken hoe het wel kan, maar

doorstrepen wat niet kan”, en vond dat niet positief. Een andere ambtenaar vindt het duidelijk maken

van grenzen juist een van de belangrijkste elementen vroeg in de samenwerking tussen gemeente en initiatief, om te voorkomen dat initiatieven tijd en energie steken in het ontwikkelen van plannen die later niet blijken te kunnen.

5.2.6

Belemmeringen in de samenwerking tussen gemeenten en initiatieven