• No results found

De titels der bladen.

Was hier boven dus sprake van de talen, waarin de koppen gesteld werden en worden, de keuze der namen voor de onderscheidene bladen mag de aandacht niet ontgaan, daar meer dan de taal de naam zelf vaak het karakter van het blad bepaalt.

De oudste bladen volgen de traditie van overal, nl. om het eerste blad naar de plaats van uitgifte te noemen: De St. Eustatius-Gazette en de Curaçaosche Courant.

Ook in ander opzicht koos men meestal titels die overal gangbaar zijn. ‘Boletin’, ‘Observador’ (waarnemer), ‘El Correo de las Antillas’ (Koerier der Antillen), ‘La Industria’, ‘El Comercio’ (de handel), ‘Notas y Letras’ (muziek en letteren), ‘El Pregonero’ (de omroeper) en ‘El Andariego’ (die veel loopt en overal komt, synoniem met andader, ‘el que anda mucho; el que anda siempre de una parte a otra’), ‘Cardos y Lirios’ (distels en lelies), ‘La Mañana’ (de morgen), ‘El Sol’ (de zon), ‘La Prensa’ (de pers), ‘Tribuna’, ‘Tiempo’ e.d. vormen Spaanse titels die men overal aantreft evenals de Nederlandse koppen ‘Ons Eiland’,

bode’, ‘Curaçao’, ‘De Curaçaosche Koerier’, ‘Curaçaosche Volkskrant’ e.d.

In de strijdperiode aan het eind der negentiende eeuw komen meer oorspronkelijke titels op: ‘La Navaja’ (het knipmes) ‘Zancudo’ (mug), ‘Vapulador’ (van het

werkwoord vapular - striemen, zwepen; het is synoniem met het volgende: azotador); ‘Azotador’ (geselaar), ‘Eco de la Verdad’ (echo der waarheid - dat woord eist ieder voor zich op in elke strijd!); ‘Tijera’ (de schaar).

Sommige titels zijn nog agressiever en verraden een liberale inslag: ‘De Vrijmoedige’, ‘De Onafhankelijke’, ‘De Wekker’, ‘El Independiente’, ‘El Albor’ (de dageraad; verwantschap met het Amsterdamse genootschap?), ‘La Juventud Liberal’, ‘Ideas Modernas’.

Enkele titels kregen ook een anti-clericale inslag: ‘El Positivista’, ‘El

Librepensador’, ‘El Racionalista’. Toen de Katholieke Amigoe di Curaçao in 1884 begonnen was, begon Grünings in 1885 de anti-Katholieke ‘Amigoe del Pueblo’.

Een raadsel vormt nog steeds het moppenblad ‘Djimal’ (nr. 34), welks titel onverklaarbaar schijnt.

Aruba, dat in zijn journalistieke historie meer rust dan beweging heeft gekend, weerspiegelt deze rust ook in de titels zijner bladen, die meestal weinig geruchtmakend zijn. Een enkel blad kreeg de naam van Wekker, natuurlijk in het Spaans: El

Despertador (Aruba nr. 11).

De nieuwere tijd heeft ook in dit opzicht overal verruimend maar ook vervlakkend gewerkt. Wel niemand zal zijn blad nog El Racionalista noemen, zoals Martin R. Requena hier nog in 1910 deed als laat overblijfsel van een laat gekomen Verlichting. Maar op enkele uitzonderingen na heeft men de laatste decennia geen biezonder karakteristieke titels gekozen. Uitzonderingen zijn misschien: ‘De Passaat’ (nr. 191), dat een zeer karakteristieke omslag heeft gekregen van Oscar E. van Kampen, dezelfde die reeds op zestienjarige leeftijd in 1932 de scherpe critiek leverende caricaturen

zorgde voor het toenmalige orgaan van de debatteerclub Jong Curaçao, De Onpartijdige (nr. 123).

Het gouvernement was toen blijkbaar minder ingenomer, met deze caricaturen dan de Passaat-jury met de omslag, want toen Van Kampen bij het gouvernement solliciteerde werd van hem - dit ten bewijze van persvrijheid - door Mr. Carl F. Gronemeijer, den gouvernements-secretaris, geeist, dat hij zijn excuses zou aanbieden aan het gouvernement. Van Kampen is daarop naar Aruba gegaan, waar hij in dienst kwam van de Arend Petroleum Maatschappij.

Dan is daar ‘Vuur!’, welks naam helaas geestdriftiger is dan de regelmaat waarmede het uitkomt, ‘Rood-Wit-Blauw’, ‘De Stoep’. En wil men die ook tot de periodieke ‘pers’ rekenen, dan dienen aardige namen van schoolbladen vermeld, als ‘De Knalpot (A.M.S.), ‘De Snelle Koerier’ (St. Thomascollege) en ‘De Postduif’ (Hendrik- en Wilhelminaschool), waarvan de laatste echter misschien eerder aan een

philatelistenblad doet denken.

Vele bladen willen in hun titel tegelijkertijd de vereniging welke het blad uitgeeft naar voren brengen en zo ontstonden de saaie titels als ‘V.O.C.-blad’, ‘E.K.-Gids’, ‘C.S.C.-Praatje’, ‘Tivoli-Gazette’, ‘Caribe-Sportblad’, of wel ‘Mikvé Israël’ (de Joodse Gemeente Israëls Hope), het ‘Vief-blaadje’, ‘Militair- en Politie-tijdschrift’, titels die even weinig originaliteit vertonen als ‘Economische Berichten’.

Over het algemeen kan men zeggen, dat de namen der publicaties steeds weinig oorspronkelijkheid verraden.

De ondertitels.

Vormen de motto's door de keuze der talen vaak een merkwaardigheid van de Curaçaose bladen (hierover hoofdstuk II), niet minder dikwerf zijn zij interessant door hun inhoud, die meestal voor zichzelf spreekt. Ook de ondertitels,

9. Eerste bladzijde van het eerste nummer van ‘Beurs- en Nieuwsberichten’ (nr. 134), de dato 20 Februari 1935.

10. Nieuwsbladen, die kwamen en gingen. Bovenaan het dagblad, dat slechts drie dagen bestond (nr. 155). Dan ‘Elite’, een van Freddy Salas' bladen (nr. 136). ‘De Curaçaosche Volkskrant’ (nr. 128) waarover uitvoerig in hoofdstuk VII. Onderaan enkele bladen van Grünings (nrs. 87, 49 en 90).

waarin het doel en streven van de betreffende publicatie wordt aangegeven, vertonen vaak merkwaardigheden, die het karakter van een blad verraden.

Het voeren van gewone ondertitels, die de richting van een blad aangeven, is natuurlijk niets biezonders. De merkwaardige motto's, die men onder de oudere en sommige nieuwere bladen van Curaçao aantreft, schijnen evenwel als het ware een oervorm van journalistiek te zijn. Telkens wanneer de journalistiek beoefend wordt door geestdriftigen, wier idealen nog niet verwaterd zijn door de werkelijkheid des levens, wier eigenaardigheden nog niet zijn plat geslagen door de moker des tijds, vindt men zulke motto's.

Het mag niet aan onze aandacht ontgaan, dat dit geen typisch Curaçaos verschijnsel is, maar dat gedurende Wereldoorlog II ook de sluikbladen, veelal eveneens uit louter geestdrift geschreven, soms niettemaal door lieden van het vak, zulke motto's en ondertitels voerden. Men treft ze aan bij vrijwel alle sluikbladen van Frankrijk, België en Nederland. Mogelijk ook wel elders, doch van de sluikbladen van deze drie landen heeft de schrijver persoonlijk kennis kunnen nemen.

Dat zelfs de kleinste blaadjes als ondertitel vermelden: ‘Interes general’, spreekt bijna vanzelf. Als men er iets op wil zetten, dekt dit alles, ten hoogste verdiende het aanbeveling, als het een religieus blad betrof, dit er bij te zetten. Zo draagt La Luz de ondertitel ‘Semanario religioso i di interés general’. Dit in tegenstelling tot de tegenpartij die er dan ‘Semanario Independiente’ van maakte. Een kleine variatie hierop is slechts die van Aruba's El Observador ‘Semanario dedicá na interes di pueblo di Aruba’, waaruit Aruba's chauvinisme spreekt.

‘De Vrijmoedige’ droeg als ondertitel ‘Curaçaosch Nieuws- en Advertentieblad’, evenals ‘De Wekker’, welke beide bladen door denzelfden C.D. Meyer werden geredigeerd. ‘De Wekker’ had er nog bij staan: ‘Hoofdzakelijk

gewijd aan de vrije behandeling van de zedelijke en stoffelijke belangen dezer kolonie’, waar men al spoedig de angel onder het gras gevoelt.

Beslist wijdse titels voeren kleine blaadjes als ‘El Observador’ van 1886 (nr. 33) die blijkens zijn ondertitel behandelt: ‘Comercio, Politica, Literatura, Industria, Anuncios’.

‘Literatura’ of ‘pagina literaria’ is een veel voorkomend verschijnsel in al deze bladen. Men moet dit vanzelfsprekend niet anders opvatten dan als wat versjes, die door dezen en genen worden gemaakt. Er zijn inderdaad dichters en kunstenaars van Curaçaosen bloede, wier werk betekenis heeft, doch in veel opzichten leeft men nog in het stadium van gelegenheidsgedichtjes, die gemaakt moeten worden door de erevoorzitters en soortgelijke functionarissen van de verschillende verenigingen. Hier zit ook vaak aardig werk bij, doch het woord literatuur zou men toch liever dan in overdrachtelijke zin gebezigd achten.

Dat dergelijke titels meer in zwang waren in die tijd bewijst o.a. ‘El Vapulador’, nog kleiner dan El Observador, maar waarin behandeld worden ‘Comercio, Politica, Religion, Literatura, Satira, Noticias, Variedades, Anuncios’. Meer kan al bijna niet! Alleen Curaçao's laatste persproduct ‘Gydelcra’ (nr. 205) heeft dit record al weer geslagen. Na een ondertitel ‘revista social y deportivo’ zegt een lijst, dat de inhoud zal omvatten: Portada, educacion, noticia extranjera, noticia local, poesia, seccion Arubana, disco, deporte, cine, radio, arte, nota social, lectura, cartas. Naar zijn inhoudsopgave is dit het meest gevarieerde blad van, Curaçao.

Uit de ondertitel van Curaçao's oudste dagblaadje, de ‘Oficina Maritima’ blijkt, wat in die tijd voor Curaçao van het grootste belang was: ‘Movimiento del Puerto, noticias y anuncios’.

De ‘Amigoe di Curaçao’, die vroeger als ondertitel droeg ‘Weekblad voor de Curaçaose Eilanden’ heeft deze titel

laten varen. Het katholieke karakter van dit blad blijkt evenmin uit de titel, dit in tegenstelling tot ‘La Cruz’ en ‘La Union’, waar dit wel uitdrukkelijk vermeld staat.

De ‘Beurs- en Nieuwsberichten’ zegt te zijn ‘voor het Gebiedsdeel Curaçao’. Een ander dagblad heeft doen zien, dat onder de gebrekkige omstandigheden zelfs het woord Avondblad hier bestond: ‘De Curaçaosche Volkskrant’ (nr. 128) droeg vijf jaren als ondertitel ‘Avondblad voor het gebiedsdeel Curaçao’, waarbij het uitgesloten was dit avondblad veel verder dan buiten de onmiddellijke stadskom te brengen, laat staan buiten het eiland. Het blad kwam nl. om ongeveer 17 uur uit, te laat om nog ergens te komen.

‘Geestelijke Groei’ van Aruba (nr. 13) droeg naar het gebruik van vele kerkelijke bladen in Nederland een Bijbeltext, in casu Ephese 4:15: ‘Laten wij ons aan de waarheid houden, in allen deele in liefde gewassen tot eenheid met Hem, die het hoofd is, met Christus’ (moderne vertaling).

‘De Bovenwindsche Stemmen’ voerde, gelijk gezegd, als motto een gedeelte van de zesde strophe van het Wilhelmus: Mijn schilt ende betrouwen enz. ‘De Slag om Slag’, het blad van Brouwer waarin deze tegen het gouvernement te keer ging, voerde de trotse spreuk: ‘Hier duldt de grond geen dwinglandij waar vrijheid eeuwen stond’. De spreuken dezer beide bladen gaven als ondertitel ook zeer wel het karakter der beide bladen aan: het eerste zeer nationaal getint, het tweede weerspannig, maar strijdend om bevrijding van elke band.

‘New Life’ 4 minuskule bladzijden (14 × 21 cm.) voerde allereerst de spreuk: ‘Possess - Manifest - Proclaim it’, doch rekening houdend met de moeilijke technische omstandigheden, deelde het in zijn ondertitel mede, dat het blad verscheen ‘at such dates and as often as circumstances under God permit’.

Talloos zijn natuurlijk de bladen ‘aan de belangen van Curaçao’, ‘na interes y bienestar di Curaçao’ e.d. gewijd.

Vermeldt het tegenwoordige maandblad der Surinamers de wapenspreuk van Suriname's blazoen ‘Justitia, Pietas, Fides’, de Surinamers zouden geen Surinamers zijn, wanneer zij het vroeger niet in dichtmaat gedaan hadden. ‘De Goede Stem’ (nr. 148) droeg als motto elke dag het gedicht van R. Heinze (de redacteur-uitgever was R.L.C. Heinze):

‘Aleer uw vijand te knijpen, Tracht hem eerst te begrijpen; Allicht is hij niet,

De vijand, die[n] ge ziet’.

‘Daily Force’ (nr. 179) tenslotte, het Noordamerikaanse legerdagblaadje, droeg geen ondertitel, maar een ‘boventitel’. Bovenaan het blad stond de zinrijke spreuk: ‘Published untill Force is no longer needed’.

De spreuk werd niet bewaarheid, want het blaadje werd gestaakt, omstreeks einde Juli 1944, toen men geen geschikten redacteur meer kon vinden. Bovendien verlieten successievelijk degenen voor wie het blad bedoeld was Curaçao. ‘Force’ was toen zeker nòg ‘needed’.

Hoofdstuk IV.