Vs. 695.
+
Acestes op den oever van Sicilie gevaet. C
OORNHERT,Odyssea B. II.
Vaetden ouden wijn in tonnen.
waarom ik verwonderd ben, dat die zelfde Schryver, die de betekenis weet te
onderscheiden, de woorden zelfs niet onderscheidt, en in alle betekenissen zegt,
vatten of vaaten. Doch dit was in zynen tijd algemeen; 't welk wy hier, om den draad
der redeneeringe niet in 't war te helpen, met geene voorbeelden, schoon overvloedig
voor handen, aantoonen zullen. alleen moet ik zeggen, dat zelf K
ILIAANhet
onderscheid dier woorden niet genoeg onderscheiden heeft, dewijl hyVaten ook
vertaalt metcomprehendere; d.i. bevatten. Hier ontvangen wy dan, uit deezen nu
vastgestelden Regel, een groot licht omtrent deeze woorden: en konnen nu veel
bescheidelyker het verschil tusschenvatten en vaaten zien. vooreerst verschillen
zy in ouderdom, wantvatten is de vader, maar vaaten is de zoon van het Substant.
V
AT. ten anderen verschillen zy in betekenis, wantvatten is een algemeen woord,
zo veel te kennen geevende alsomvatten of begrypen: maar vaaten is een woord
van zeer enge betekenis, zo veel alsingieten of indoen, en wel bepaaldelijk in een
+
Bl. 65.
vat, of ton, in welken zin het woord vat nu alleen
+gebruikt wordt. Maar gelijk dit
groot licht ontvangt van mynen Regel; zo zet het dien ook zelf groot licht by; en
toont klaar dat hy zo zeer niet is eene uitvinding van wat nieuws, als wel eene
ontdekking van iets dat oud en goed, doch nu lang verborgen geweest is. Zo leert
hy my ook dat het zelfde onderscheid, vanvatten en vaaten, mede is
+
Vs. 695.
+
inspitten en speeten. Dit ontdek ik uit deezen Regel, maar wy zullen 't weder met
redenen bevestigen.Spitten, dat wy zeggen het oudste te zijn, is nu eigelijk
graaven. doch de grondbetekenis van dit woord (by den Hr. T
ENK
ATEzo klaar
niet, als die van anderen, behandeld, II. deel bl. 404.) ligt in des zelfs eerste
lettergreep, of het zaakelyke deel, dat is,Spit: een algemeen woord, het welk alles,
wat scherp of puntig is, betekent; en waarvan alle de volgende woorden afgeleid
zijn, alsSpitten voor Steeken (zie de aanteek. B. III. vs. 106.) nu Graaven. Spits,
spitsig, spitsen, exacuere, zie S
CHILTER, W
ACHTERen J
UNIUS.Spiets. L
IPSIUS,Gloss.
S
PIETIS,hastae. zie de aanteek. B. XIII. vs. 494. en op M
ELISS
TOKEB. IX. vs. 314.
Spit, het Spit in den rug, dat is, volgens T
ENK
ATE, als eenesteeking in de lendenen,
Spet, nu spit, braadspit, ja ook Spijt, en spytig, komen hiervan af. Van dit spitten
dan, dat eigelijk zo veel alssteeken, en van eene wijduitgelirekte betekenis is, komt
in eene enger betekenis
SPET(ofspit) om dat tuig uit te beelden, daarmen 't vleesch
aan steekt, en braadt (even gelijk 't woordspiets alleen dient om een ander scherp
tuig, onder de wapenen geteld, te betekenen) en van dit
SPET,speten, komt weder,
met die zelfde bepaaling,Speeten, speette,
GESPEET, d.i. aan 't spit steeken. 't Is
waar, men zegt wel,iemand aan den wand speeten; doch dat behoorde te zijn
spitten, d.i. steeken; of, zomen speeten wil behouden kanmen 't overdragtelijk
neemen, iemand door en door steeken (gelijk men 't spit door een stuk wildbraad
steekt) en dan 't punt in den wand hechten.
+
Vs. 695.
+
de Heeren T
ENK
ATE, T
UINMAN, en anderen leeren ons dan niet wel, datspitten en
speeten het zelfde is. Maar K
ILIAANzegt, datspitten, graaven, en speeten, steeken
is. doch wy hebben boven ook gezien, dat hy zei datvaten was bevatten. Om
dan deeze woorden beter te leeren onderscheiden, is het dat wy dit schryven, en
deezen Regel aanpryzen. door de menigte van woorden, die wy hier ontmoeten,
ontdekt zich dit zo klaar niet inspitten, spet, speeten, als in vatten, vat, vaaten: dat
echter daarom niet minder verzuimd is. Klaarer bespeuren wy dit ook, en zien 't
zelfs door 't gebruik bevestigd en aangenomen, in Z
UIGEN, dat een algemeen woord
is; en het daarvan afgekomenZog, dat bepaaldelijk betekent de melk, die door 't
+
Bl. 66.
kind al zuigende uit de borst der moeder getrokken wordt; en
+eindelijkZoogen,
zoogde,
GEZOOGD: van welk woord, zie de Aantekening beneden B. IX. vs. 475.
Zo komt van
SLAAN,sloeg, geslagen, het substantivum Slag; en daarvan weder
Slaagen, slaagde, geslaagd. Ja ook
LAAKEN, mispryzen, schijnt may, om die zelfde
reden, te komen vanLak, (iemand een lak op den hals smyten) dat oudtijds ook
laeke gezeid werdt, volgens K
ILIAAN, die 'er echter ooklakke byvoegt. maar is mijn
Regel waar, zo islakke geen goed woord: want zo de k verdubbeld wordt, moest
het daarvan komendeverbum zijn, Lakken, gelakt. gelijkwe zien dat van Lak, lakken
(de brief was met tweeLakken toegemaakt) afkomt, Lakken, Toelakken, Verlakken.
Of zoulak, lakke, afkomen van het verbum, Laaken? neen, het grondwoord is
Lachteren (nu Lasteren) en daarvan, met
+
Vs. 695.
ring
+vanch in k, dat gemeen is, Lak ('t welk niet anders is dan lachter, of laster) en
van ditLak komt weder Laaken, gelaakt. Materie der sonden fol. 100. c. daer
mede wort ghelaket en̄ ghelastert glorie en̄ ydelheit der werlt. fol. 103. b. Ledicheit
wort seer ghelastert in der heiliger Scryft. Deze Regel overtuigt ons ook, dat men
moet zeggen,Beweegen, beweegde, beweegd; zie de aanteekening B. II. vs. 497.
geenszins,bewoog, bewoogen: omdat beweegen gemaakt is van weg, wegen,
waarvan ookgesteenweegt by de Rederykers van Herentals, te zien in het
bygebrachte voorbeeld op B. XV. vs. 598. Zo komt medeLooven, loofde, geloofd,
vanLof, meerv. loven, 't welk ik onlangs aantrof in den Berch der Gheestelicker
vreuchden van den Jesuit L
UDOVICUSM
AKEBLYDE(1618) bl. 121.
Heft op, o werelt, uwen thoon,
In document
Balthazar Huydecoper, Proeve van taal- en dichtkunde · dbnl
(pagina 196-199)