• No results found

5. Conclusie

5.1 Waarom aansluiting bij een deviante groep?

De differentiële associatietheorie van Sutherland (1992) geeft aan dat invloeden uit de omgeving de basis zijn voor het gedrag van mensen. Als delinquent gedrag door de omgeving niet als slecht wordt ervaren, zal iemand sneller zelf delinquent gedrag vertonen. Een voorbeeld van deze theorie is Keylow, leider van de Haagse Crips, en de meeste bendegenoten van Keylow. Keylow is opgegroeid in een wijk waar crimineel gedrag niet werd gezien als deviant gedrag. Hierdoor werd dit ook door deze jongens als gewoon, niet afwijkend gedrag opgevat. De aanvulling op deze theorie door Akers (2003) in de vorm van de sociale leertheorie, waarbij gedrag wordt aan- of afgeleerd door complimenten of statusverhoging, gaat op voor veel groepen. Omgang met vrienden met probleemgedrag is de grootste risicofactor om ook probleemgedrag te vertonen (Loeber & Farrington, 1998). Delinquent gedrag leverde bij zowel de Bloods als hooligans een statusverhoging op. In die zin wordt het begrip ‘omgeving’ dus niet per definitie als de wijk of het gezin gezien, maar als de groep waarin het individu zich beweegt. Het afzetten tegen de samenleving is een reden tot aansluiting bij de groep. Vaak wordt bewust gekozen voor dit verzet tegen de omgeving, de maatschappij of de wereld, soms gaat dit geleidelijk en zorgt de sociale leertheorie gaandeweg voor een andere visie op de samenleving dan algemeen geaccepteerd.

De anomietheorie van Merton, het idee dat als aan algemeen geldende doelen in de samenleving niet kan worden voldaan, deze doelen worden verworpen (Short & Strodbeck 1965), sluit niet aan bij de verkregen empirische informatie in deze scriptie. Veel hooligans hebben de conventionele doelen in principe behaald. Jongeren geven aan dat ze hun studie best zouden kunnen halen maar het niet wilden; ze spijbelden liever. Dit betekent niet dat hun doelen anders zijn, maar dat ze conventionele doelen mogelijk niet via de conventionele weg willen bereiken. Jongeren kiezen bijvoorbeeld voor het verkrijgen van succes door middel van illegale activiteiten. Keylow (een Nederlandse Crip) geeft in zijn betoog naar aanleiding van de vraag ‘Het is hier toch geen Amerika?’ aan dat niet het land waarin je woont kansen biedt, maar het netwerk dat je hebt en de middelen die je aangereikt krijgt. Daarnaast kan het zijn dat doelen wel behaald kunnen worden, maar de wil er niet is. Aaron beweert dat hij niet wil voldoen aan

67 |

de doelen van de samenleving omdat hij zich hier niet thuis voelt. Hij wil zo snel mogelijk terug naar Suriname.

Veel jongeren zijn op zoek naar hun identiteit. Zij voelen zich niet geaccepteerd om wie ze zijn. Ze zoeken en vinden parallellen in documentaires of films of willen zich gewoon laten ‘zien’. Mark, lid van een rechts-radicale groep, is hiervan een voorbeeld. Hij is vroeger gepest door kinderen van een zwarte school naast de zijne, en zwerft momenteel van groep naar groep (Blood and Honour, Combat 18 en het Nationaal Socialistisch Front). Hij heeft nog niet besloten hoe hij precies gekleed moet gaan om geaccepteerd te worden, door welke groep dan ook. Keylow en zijn Crips geven aan in hun beginjaren gegrepen te zijn door de overlap van het leven beschreven in hiphopteksten of films over (jeugd)bendes, en dat van henzelf. Ook bij hooligans kunnen angsten of onzekerheden uitmonden in agressie.

Ik sluit me voor wat betreft de beantwoording van de vraag welke factoren een rol spelen bij deviant gedrag in de samenleving liever aan bij Cloward en Ohlin (1963), die stellen dat niet de doelen anders zijn, maar dat de manier waarop deze doelen behaald worden afwijkend is. Succesvol zijn is voor vrijwel alle jongeren een streven, en succes kan volgens hen onder andere verkregen worden door veel geld te verdienen op een illegitieme manier, te winnen met rellen (voor een ‘heroïsch’ gevoel) of naar eigen idee de samenleving te ‘verbeteren’ door te demonstreren tegen pedofilie of een AZC. Eerstgenoemde methode om succesvol te zijn, geld verdienen op een illegitieme manier, is bovendien veel sneller. Waarom dagen werken als in een uur evenveel verdiend kan worden? Het niet bewandelen van de meest voorkomende weg om een doel te bereiken, kan te maken hebben met een gevoel van relatieve deprivatie. De jongeren passen, door bijvoorbeeld beelden van geslaagde Amerikaanse rappers met dure sierraden en kleding of andere jeugdgroepen met geld, hun doelen aan maar hebben de middelen daarvoor nog niet. Dit probleem wordt opgelost met delinquent gedrag (vgl. Roks, 2007).

De groepen creëren door eigen normen en waarden hun eigen werkelijkheid. Op dat moment kan gesproken worden van een moral holiday, het uitschakelen van de normen en waarden waarvan de leden van de groep eigenlijk wel weten dat ze in de samenleving heersen. De term moral holiday lijkt vooral toepasbaar op de groep hooligans of fanatieke supporters. Ze hebben bijvoorbeeld een leven als ambtenaar, student of bouwvakker en stappen elk weekend uit hun keurslijf om naar een voetbalwedstrijd te gaan. De volgende dag pakken ze de draad van het maatschappelijk aanvaarde bestaan weer op. Leden van een jeugdbende of Lonsdaleachtige groep lijken er meer een manier van leven van te hebben gemaakt. Het is niet meer alleen een ‘holiday’, maar iets permanents. Voor de meesten voor een bepaalde fase in hun leven. Het kan gezien worden als een onderdeel van een ‘rite de passage’, waarbij een jongere volwassen wordt.

68 |

Volgens Moffitt (1993, in Nijhof et al., 2008) zijn er twee typen criminelen: de ‘life-course- persistent offenders’ en de ‘adolescence-limited criminals’. De twee groepen beginnen op een ander moment met antisociaal gedrag, vertonen gedurende een bepaalde periode verschillend antisociaal gedrag, en beëindigen op een ander moment hun delinquente carrière. Zo stopt de ene groep aan het eind van hun adolescentie met een delinquente loopbaan, doordat ze een baan of een partner vinden, en zet de andere groep deze loopbaan door.

Bij de heersende normen en waarden in de dominante samenleving moet een kanttekening geplaatst worden. Enerzijds wordt geweld door de samenleving afgekeurd, terwijl het anderzijds aantrekkelijk wordt gevonden. Kijk naar de voorbeelden van Snoop Dogg, 2Pac en 50cent, die aangeven dat beide rappers hun populariteit aan hun ‘bad boy’ imago te danken hebben. Of naar films en boeken over hooligans, die als zoete broodjes over de toonbank gaan. De kracht van imago moet niet worden onderschat. Veel jongeren zoeken aansluiting bij een groep door het spannende, stoere imago. Volgens de Leeuw (2007) is een aandrang tot geweld inherent aan de mens. De socioloog Stokvis (1997) is het met hem eens. Stokvis betoogt dat door allerlei ingewikkelde theorieën over deviant gedrag aan een waarheid voorbij gegaan wordt, namelijk dat vechten gewoon leuk is.

De eigen werkelijkheid die door de verschillende groepen wordt gecreëerd, kan gezien worden als één van de focal concerns die Miller (1958) onderscheidt; het nastreven van autonomie. Andere focal concerns zijn het ontwikkelen van mannelijkheid, de solidariteit in eigen kring en een bevrediging van de behoefte naar uitdaging en vermaak. Kijkend naar het verzamelde etnografische materiaal vormen deze vier hoofdpunten, voor alle drie de groepen in meerdere of mindere mate, de beweegredenen van het deviante gedrag van de leden. De Bloods zijn een goed voorbeeld van het streven naar autonomie, zij maakten hun eigen regels en hadden geen boodschap aan docenten. “Ze terroriseerden de school”, aldus een betrokkene. De ontwikkeling van een gevoel van mannelijkheid komt duidelijk tot uiting in de hooligancultuur. In deze mannenwereld wordt door middel van het gebruik van geweld kracht gemeten. Solidariteit in eigen kring gaat bij alle drie de onderzochte groepen in sterke mate op. Alle informanten hebben het over een familiegevoel en geven aan dat ze kunnen bouwen op de andere leden van de groep. Datzelfde geldt voor de behoefte aan uitdaging en vermaak. “Wat niet mag is mooi”, geeft Maikel, oud-lid van een nationalistische groepering, aan. Dit typeert het gedrag van de groepen, de uitdaging wordt vaak gezocht in het opzoeken van grenzen en het overtreden van regels.

Aan deze focal concerns wil ik de ‘erkenning’ uit het rijtje algemene menselijke behoeften van De Jong (2007) toevoegen. Uiteindelijk willen alle jongeren erkenning of waardering van anderen. Ze willen gezien worden. Daarmee is de cirkel rond, naar mijn idee wijkt dit namelijk

69 |

niet af van de conventionele doelen in de samenleving. Door middel van succes zoeken we allemaal erkenning.