• No results found

5.1 Waardedaling als oorzaak van problemen

5.1.3 Waardedaling als gevolg van krimp

De rol van krimp wordt het minst van toepassing geacht blijkt uit zowel de enquête als de interviews. Uit correlatiecoëfficiënten (ρ = -0,193, r = -0,221) blijkt dat er een zwak, negatief en zeer significant verband is tussen de WOZ-waarde en de perceptie op de rol van krimp: dat betekent dat respondenten met duurdere woningen minder vaak krimp als oorzaak van

Gegijzeld in eigen huis › 59

waardedaling noemen dan respondenten met goedkopere woningen. Onderstaande kruistabel (Tabel 5-8) zet de perceptie op de rol van krimp uit tegen de in dit rapport gebruikelijke WOZ- groepen. Chi-kwadraat toetsen en regressies leveren geen nadere informatie over kenmerken van respondenten die de respons over deze oorzaak kunnen beïnvloeden.

In welke mate speelt krimp een rol bij waardedaling? Minder dan 100. 000 100.000- 150.000 150.000- 200.000 200.000- 300.000 Meer dan 300.000 Totaal

Niet van toepassing 1

(8,3%) (46,2%) 18 (49,1%) 26 (48,1%) 26 (65%) 13 (47,2%) 84 In lichte mate van

toepassing (50%) 6 (38,5%) 15 (37,7%) 20 (44,4%) 24 (35%) 7 (40,4%) 72 Sterk van toepassing 5

(41,7%) (15,4%) 6 (13,2%) 7 (7,4%) 4 (0%) 0 (12,4%) 22

Totaal 12

(100%) (100%) 39 (100%) 53 (100%) 54 (100%) 20 (100%) 178 Tabel 5-8: De mate waarin krimp als oorzaak van waardedaling wordt gezien afgezet tegen de WOZ- waarde.

Chi-kwadraat = 18.209, df = 9, p = 0,020

Gezien de uitkomsten van ander onderzoek24 is het opvallend dat de respondenten krimp als de

minst belangrijke oorzaak van waardedaling noemen. Het laatste woord in (statistisch) onderzoek over de verhouding tussen de verschillende oorzaken van waardedaling is nog niet gezegd - het is bijvoorbeeld aannemelijk dat het risico van aardbevingen de krimp kan versterken. Daarnaast speelt uiteraard mee dat dit onderzoek alleen de perceptie van de respondenten weergeeft, en de respons is bovendien in verschillende opzichten niet representatief voor de perceptie van alle woningbezitters in het aardbevingsgebied (zie hoofdstuk 3.2.1).

Samenvattend kunnen we vaststellen dat waardedaling het meest genoemd wordt als oorzaak van de problemen of zorgen over de hypotheek. Op de tweede en derde plaats noemt men – min of meer ex aequo – gewijzigde persoonlijke omstandigheden en de vorm van de hypotheek. Er blijkt een (overigens moeilijk te duiden) associatie te bestaan tussen de mate van schade en de mate waarin de respondent gewijzigde persoonlijke omstandigheden als een belangrijke oorzaak ziet van de problemen. De vorm van de hypotheek wordt weliswaar vaker als oorzaak aangewezen door respondenten met een aflossingsvrije hypotheek, maar over de gehele respons gezien vinden we geen significant verband tussen de vorm van de hypotheek en de mate waarin respondenten de vorm van de hypotheek als oorzaak van hun zorgen of problemen aanduiden. De respondenten die waardedaling als belangrijkste oorzaak noemen zijn vaker respondenten zonder verbouwingskrediet, met een aflossingsvrije of overige hypotheekvorm, en respondenten met een levensverzekering. Er is geen enkel verband te vinden tussen de verdeling van de respons bij deze vraag en kenmerken van de woning (bouwjaar, WOZ, type woning) of verschillen in aardbevingsimpact. De respondenten die waardedaling als oorzaak noemen, zien vrijwel allemaal aardbevingen als de belangrijkste veroorzaker daarvan. Respondenten schrijven een groter waarde-drukkend effect toe aan de aardbevingen naarmate de schade toeneemt, hij of zij niet alleenstaand is, of de schade-intensiteit in zijn postcodegebied groter is. Als tweede oorzaak van waardedaling noemen respondenten de (nasleep van) de algemene economische crisis. Deze factor wordt minder vaak genoemd door respondenten met zware schade, wellicht omdat voor hen aardbevingen een duidelijk belangrijke oorzaak voor de waardedaling zijn. Verder is er geen patroon te ontwaren. Als laatste – en minst genoemde - oorzaak komt krimp naar voren. Het blijkt dat respondenten met duurdere woningen minder vaak krimp als oorzaak van waardedaling noemen dan respondenten met goedkopere woningen.

Gegijzeld in eigen huis › 60

6 Gevolgen van problemen en zorgen rond de

hypotheek voor het persoonlijk leven

Wanneer zich problemen voordoen met de hypotheek, of mensen zich daar zorgen over maken voor de toekomst kan dit in materiële of emotionele zin invloed hebben op het persoonlijk leven. Van beide soorten gevolgen geven we een voorbeeld uit de interviews.

Geïnterviewde 8 over materiële gevolgen

Nu kunnen ze geen financiering krijgen voor hun bedrijf en dat bedrijf komt dus niet van de grond om twee redenen: (1) ze zitten in Bijzonder Beheer, en (2) ze krijgen geen hypotheek voor de noodzakelijke nieuwbouw aan de boerderij omdat het risico volgens de bank te groot is. Alle toekomstmogelijkheden lijken op deze manier gewoon weg te vallen.

Geïnterviewde 6 over emotionele gevolgen

Over twaalf jaar loopt de hypotheek af: als de respondenten dan het huis nog niet verkocht hebben, moeten ze een nieuwe hypotheek afsluiten. Hier maken ze zich absoluut zorgen over: als gepensioneerde is je inkomen veel lager. Bij het afsluiten van de vorige hypotheek werkten ze allebei nog. Nu krijgen ze een stuk minder, en zouden de rentelasten een stuk hoger worden als ze al een nieuwe hypotheek zouden krijgen: immers, ze hebben een bepaalde leeftijd. Die kans is zeker aanwezig, met een gedwongen verkoop tot gevolg. Ze maken zich zorgen, en willen graag verkopen.

In Tabel 6-1 staat een overzicht van verschillende manieren waarop de respondenten de invloed van hypotheekproblemen op hun persoonlijk leven ervaren.

Antwoord Aantal (N=255)

Geen 5

Dat weet ik niet / wil ik liever niet zeggen 6

Niet of nauwelijks, ik trek me er niet zo veel van aan 9

Niet of nauwelijks, ik heb gelukkig genoeg financiële ruimte 15

Stress 133

Gezondheidsproblemen 79

Verlies van toekomstperspectief 120

Angst voor faillissement 28

Angst voor restschuld na verkoop 121

Financiële zorgen over mijn oude dag doordat mijn woning moeilijk te

verkopen zal zijn 166

Ik moet bezuinigen op mijn uitgaven 65

Zorgen over vererving van de woning na overlijden door hoge restschuld

en lage waarde 61

Problemen in de persoonlijke sfeer (bijvoorbeeld scheiding) 19

Verlies van controle over het eigen leven 109

Anders, namelijk: 27

Gegijzeld in eigen huis › 61

Het blijkt te gaan om een combinatie van meerdere invloeden. Slechts een klein aantal respondenten maakt duidelijk dat het hen niet of nauwelijks raakt. Het meest genoemd worden financiële zorgen over de oude dag doordat de woning moeilijk te verkopen zal zijn; daarmee verwante gevolgen zijn angst voor restschuld en verlies van toekomstperspectief. In meer algemene termen meldt men stress, verlies van controle over het eigen leven, gezondheidsproblemen, en problemen in de persoonlijke sfeer (bijvoorbeeld scheiding). Een aantal respondenten moet bezuinigen op hun uitgaven, en/of is zelfs bevreesd voor een faillissement. Ouderen maken zich ook zorgen over vererving van de woning na overlijden door hoge restschuld en lage waarde. Dat wordt bijvoorbeeld geïllustreerd door uitspraken in de volgende drie interviews:

Geïnterviewde 2 over onder water staan en angst voor restschuld

De woning/bedrijfspand van de respondent staat ‘onder water’. Dat is het ergste van alles: je staat onder water, kan het niet verkopen (en kan dus een verliesgevend bedrijf ook niet opheffen, dat had drie jaar geleden ook een optie geweest kunnen zijn) omdat hij dan met een restschuld van […]000 euro blijft zitten. Hij kan ook geen nieuwe hypotheek afsluiten om de kosten te verlagen. Dat zijn allemaal gevolgen van de aardbevingen.

Geïnterviewde 3 over impact op eigen leven

Hij is ook helemaal niet meer lid van verenigingen: dat kan financieel gewoon niet meer uit. Naast de financiële impact zijn de gevolgen ook heel erg persoonlijk in de zin dat hij heel veel dingen moet laten, dat hij niet meer vrij is om het leven te leiden zoals hij dat voor ogen had gehad. De impact is groot!

Geïnterviewde 4 over oude dag voorziening

De woningwaarde is heel sterk gestegen sinds zij het heeft opgeknapt. Haar hypotheek is […..)000, het huis is getaxeerd op {…een drie keer hoger bedrag]. In dat opzicht maakt ze zich geen zorgen: ze gaat nooit met een restschuld blijven zitten, maar door de aardbevingen en bijbehorende problemen raakt ze wel woningwaarde kwijt en dat is niet eerlijk. Dat houdt haar wel tegen om te verhuizen. Ze is heel benieuwd of de nieuwe inspectie door het CVW anders gaat dan die van de NAM. Op haar leeftijd wil ze uiteindelijk wel verkopen, maar dat is heel lastig op dit moment, en al haar spaargeld (en oude dag) zit in het huis. Wat nou als ze weg wil? De staat mag in dit probleem wel een meer proactieve rol hebben: in elk geval een stukje erkenning.

Naast de voorgeprogrammeerde antwoordcategorieën kon men ook ‘anders’ invullen, 27 respondenten hebben van die mogelijkheid gebruik gemaakt. Een volledig overzicht van deze antwoorden staat in onderdeel E van bijlage 12. De meeste (ruim de helft) van deze respondenten geven daarbij een toelichting op de emotionele gevolgen van de zorgen of problemen met de hypotheek en de achterliggende aardbevingsproblematiek. Drie voorbeelden: …over levensgeluk:

het gevoel het niet meer aan te kunnen, minder levensgeluk, moedeloosheid door het vele werk en de onrust die het gevolg zijn van de schade.

… over onrechtvaardigheid:

het constant leven in de wetenschap dat de rechten, de veiligheid van Groningers minder zwaar wegen dan de gasbaten en de license to operate van Shell.

… over verlies van controle over het eigen leven:

De regie over mijn leven kwijt te zijn. Dit speelt door de NAM zelfs door in het leven van mijn dochter!!!

Anderen spreken vooral over de materiële consequenties, bijvoorbeeld het afzien van onderhoud of verbouwing, de in hun ogen gebrekkige manier waarop schade wordt afgehandeld, financiële problemen en het gegijzeld zitten in eigen huis.