• No results found

De lan - ge dag is weer pas - sé, O! mal - heu - reux ver - driet! Zij tra - vail - leer zoo goed zij kan, En blijft tou - jours ne pau - vre man, De werk en helpt mij niet,

109

Met mijne keez' moi marcheer rond, Van morgen tot den aav',

Moi skreeuw mijn keel keheel cassé En tok wil die affair niet mee;

Moi blijf' ne pauvre esclaav.' (bis.)

Keeze marol! marolle keez'!! Ze zing' langs alle deur,

En ze vraag maar drie stuiv' la piece, Het maiske zekt: ze stink' die keez',

Zij keef keen oordje veur. (bis.)

De kwaal karcon die loopt op straat, Me toujours affronteer,

Me kooi met slijk en steen om 't mees, En roep: ka wek, kij wale bees!

Als moi de mark passeer! (bis.)

Ma femm' doet thuis nok koet affair, Maar ik krijk niks keen kelt; Ze heeft een pot - en pannewink: Maar ze te veel geneve drink';

Zij al de winst verspelt. (bis.)

En als moi 's avonds komt te huis, Dan skiet zij en colere

Omdat Bon Jean is leek van zak; Zij moi wil bij de haren pak;

Moi krijk keen pomm' de terre. (bis.)

Aan trappe skuur of skotle wasch Zij keene tijd besteedt; Ze kaat bij de gebuur uit klap; Ze wil mijn broek of kous niet lap,

En moi krijk niets te eet. (bis.)

Adieu, ma femme! Ik laat u fluit Ik ka mij enkageer;

Dan krijke ratjetoe in 't lijf! Moi blijf niet bij zoo boos'ne wijf;

De brievenbesteller.

Ik loop met vlugge schre - den Mijn stadswijk in het rond; Ik ducht mijn' o - ver - he - den, Aan wie ik mij ver - bond; En't zij de zon mij roost en braadt Het - zijn 'k door sneeuw of slobber baad, Ik vul mijn tasch, en ga, en kom,

En breng haar leeg weer - om, Ik vul mijn tasch, en ga, en kom, En breng haar leeg weer - om.

111

'k Heb weinig tijd tot denken, En 'k denk dan ook niet hard, Wie 't hoofd zich dreigt te krenken

Wordt licht in 't werk verward; Als ik maar goed de adressen spel, En accuraat mijn centen tel,

En 'k op mijn post ben voor het sein} bis. Bij d' aankomst van den trein.} bis.

Somtijds kan ik het helpen? Is 't of mijn hersenkas Gedachten overstelpen,

Een stem klinkt uit mijn tasch; Ze zegt mij: 'k draag van stond tot stond Een wereld vol gedachten rond,

'k Berg vreugde en schrik, en liefde en smart,} bis. Ik spreek lot hoofd en hart.} bis.

Ja, als ik in kon dringen Door omslag en adres, Wat hoorde ik rare dingen,

Wat kreeg ik menig les!

Maar voor mijn zeer gewoon verstand Spreekt somtijds ook de buitenkant, En 'k raad gemaklijk heil of rouw} bis.

Uit schrift, cachet en vouw.} bis.

Vaak zie ik aan de menschen Of 'k voordeel breng of last, Of zij mijn blik verwenschen,

Of hen mijn komst verrast, Och, was altoos 't beschikken mijn 'k Zou graag een boô der blijdschap zijn, Mijn beursje werd het ook gewaar,} bis.

En item - met Nieuwjaar.} bis.

Heb ik een brief te geven AanFLESCHden fabrikant, Een brief heel grof geschreven

En zwaar en dik van 't zand, Dan wordt de deur mij nagekletst, Ik zucht erom,en vat de rest,

Is 't mijn schuld dat, als 't praatje gaat,} bis. FLESCHnaar den kelder gaat?} bis. Mooi LIJSJEdaarentegen

Wordt nooit het briefport moê, Al wordt ze wat verlegen,

Al knipoog ik haar toe; 'k Wou dat ik haar met iedre vracht Zoo'n rozekleurig briefje bracht; 't Geeft altoos kwartjes als ik kom,} bis.

En geld hoeft niet weerom.} bis.

En dan die rijke dame,

En denk: wie weet wat ik zou doen Had ik zoo'n nicht van hoog fatsoen,

'k Schreef ook licht op heur feestdag mee} bis. S - T - R - O - O - P.} bis.

Zwart lak en zwarte randen, Ze maken me altoos week, Ik zie verbroken banden

En zucht, schoon 'k weinig spreek; Maar denk: zoo gaat het heer en knecht, En rouw- vraag is hij wel oprecht?

Want waar hij spreekt, schoon 't hart niet sprak,} bis. Daar is de rouw maar - lak.} bis.

Zoo 'k tranen zich zie zetten, Ik voer ook lachjes mee-Die brief met twee cachetten

Velijn, verguld op snee! Hij roept mij toe: die twee zijn een, Ik stap er luchtig overheen,

't Voegt dat ik juich bij band en knoop} bis. En 't beste er maar van hoop.} bis.

Nu, 'k zal 't er maar bij laten, 't Had anders licht den schijn Dat ik heel wijs wou praten

En 'k wil geen wijsgeer zijn. Maar als mijn dikke brieventasch Een gaarbak vol van wijsheid was,

'k Bracht licht zoo ik er wijs bij stond,} bis. Te paard mijn brieven rond.} bis.

112

Vriendenzang.

Waar kan men be - ter zijn,-Dan bij zijn goe-de vrien-den!

Ja, dan ver-ge - ten wij al - le druk en pijn;-Ja, wij zijn

vrij,-Van al - le zorgen

vrij.-Dan smaakt men goeden wijn, Met ware trouwe broeders

Dan klinkt men hartlijk oprecht met groot en klein, Ja, wij zijn blij,

Met hart en zinnen blij.

Dan kent men vrees noch schijn. Men blijft steeds vreugd bedoelen;

Dus, vrienden, houdt toch vooral uw harten rein, Dan blijft gij vrij,

Van alle zorgen vrij.

't Is, vrienden, nu de tijd, Waarin we ons recht vermaken,

Dat gij dit uurtje oprecht verheugd dan slijt, Zoo blijft gij blij,

Met ziel en zinnen blij.

Brengt dan het glaasje wijn Naar boven aan uw lippen,

Want zoo vergeten wij alle druk en pijn; Zoo zijn wij blij,

113