• No results found

6.1 Omgaan met genderongelijkheid en vooroordelen

Vrouwen krijgen te maken met allerlei vooroordelen over vrouwen. Overigens merken verschillende hoogleraren op dat vrouwen deze vooroordelen net zo goed hebben. Het idee dat een wetenschapper een man is, leidt ertoe dat van hoogleraren soms niet verwacht wordt dat ze een vrouw zijn, of dat men niet gelooft dat een vrouw hoogleraar is.

Maar ik krijg ook altijd brieven ‘de heer […]’. Zelfs van de Akademie krijg ik zulke brieven van het secretariaat, dat ik dacht van, jongens, dat is toch niet te geloven, dus.. Ja, idioot eigenlijk gewoon, dat dat zo kan (…) ja, dan heb ik al geen zin meer om terug te schrijven, maar tuurlijk doe je.. (…) dan gaan ze er eigenlijk vanuit, als je hoogleraar bent, dan zal je wel een man zijn en dat zit bij ons in de maatschappij eigenlijk ook nog.

…dus vrouwen worden vaak aangezien voor jonger en ze worden zeker aangezien.. een hoogleraar dat is een man. Mijn eigen zoon presteerde het, hij was twee toen ik benoemd ben en hij komt met zes jaar, mama, jij zegt dat je professor ben, grapje zeker. Ja, het was een grapje mam, het was een grapje, want hij zag aan mijn gezicht natuurlijk dat ik daar niet gecharmeerd van was, van deze uitspraak van ‘em, ik zeg, m’n toga hangt in de gang, jongeman. Maar toch, dat de wereld je zo in twijfel brengt, hoogleraren zijn mannen. Ja, een meerderheid is ook man, dus ja zo gek is dat niet dat zo’n gedachte ontstaat. En het beeld van een professor hè, met een brilletje op die achter z’n boeken zit en, ja, dat is toch de beeldvorming wat.. vanuit de media in ieder geval vaak, in ieder geval films, naar voren komt.

Zoals beschreven, kunnen ook leeftijd en uiterlijk een rol spelen.

Ik maak nog steeds mee dat mensen binnenkomen en iedereen een hand geven en jou overslaan, ik bedoel dat is eh.. van nou, huh? Ja in deze fase van m’n leven kan ik daar gewoon rustig op reageren, maar als je jonger ben, is dat heel veel moeilijker en als jonge vrouw werd ik altijd voor student aangezien, tot ik tegen de veertig liep, nou, op een gegeven moment is dat storend hoor. Dat je zegt van oeh.. de word je gedwongen om toch een bepaalde houding aan te nemen van eh.. ik ben d’r. Terwijl je dat niet.. natuurlijk is. Wordt wel gevraagd.

Vrouwen worden minder snel gezien als intelligent. De nadruk wordt sneller gelegd op de sociale capaciteiten die vrouwen zouden hebben.

…we hoeven niet perse de knapste koppen, maar het is belangrijk dat iemand ook wat leuk kan organiseren en mensen mee kan trekken (…) maar het feit dat dat ik zo gepositioneerd word, dan zitten daar de knappe koppen en dan zitten daar de mensen die is wat kunnen regelen, en die een beetje handig en flexibel zijn, eh.. dat is iets waarvan ik denk, nee, daar heb ik alleen nog maar zin in als ik eh.. d’r zelf wijzer van word.

44

…wat mij bijvoorbeeld is opgevallen, is dat mannen net zo emotioneel zijn zo even dan als vrouwen, maar bij een man let je er niet op, omdat je bij een vrouw denkt, die is emotioneel, maar mannen, wat ik niet heb meegemaakt.. ja. Enorm emotioneel zoals ze reageren, dus als je daar eenmaal op gaat letten dan eh.. zijn er voorbeelden voor het grijpen, dus.

Er was een andere vrouwelijke hoogleraar in Utrecht op dat moment, nou, die werd op een gegeven moment ziek, overspannen, nou, toen hoorde ik ook hier allemaal mensen, ja, je moet vrouwen ook niet hoogleraar maken, want die raken maar overspannen. Tegelijkertijd werden daarna bij mij hier in het instituut ook twee oudere hoogleraren overspannen, maar had niemand het over dat mannen.. raken overspannen…

Ook zouden vrouwen lastig zijn om mee om te gaan.

…en hoe vaak trouwens tegen mij soms niet wordt gezegd, ja, vrouw x of y, ja, dat is een lastige, terwijl bij mannen wordt dat.. en dan ontmoet ik die hè, bewuste.. dan denk ik, lastig, die is heel goed, die stelt hele goeie vragen, is dat lastig? Dus dat noteer ik allemaal wel hè, mentaal, ik denk, dat is helemaal niet lastig, maar ze heeft gewoon heel goed die vergadering voorbereid en stelt daardoor hele goeie vragen, is het niet direct eens met eh.. hè, nou, dat is alleen maar goed. En natuurlijk kun je ook lastige vrouwen hebben, maar snap je even wat ik bedoel? Dus is zet er dan altijd wel, als ik zoiets hoor, iets anders tegenover hoor, ik laat dat niet zomaar eh.. dan probeer ik dat met iets anders plat te slaan moet ik zeggen, haha, ja. Want ja, als je dat niet doet hè...

De meeste vrouwelijke hoogleraren zijn begaan met de positie van vrouwen in de wetenschap. Zij proberen andere vrouwen dan ook te ondersteunen en zijn in meer of mindere mate actief in het terugdringen van genderongelijkheid en het verbeteren van de positie van vrouwen. Zij voelen zich ook verantwoordelijk hiervoor. Voor sommige vrouwen was het zwaar om een van de weinige of zelfs de eerste vrouw te zijn in een bepaalde context, omdat ze het gevoel hadden dat ze niet mochten falen. Dit zou namelijk kunnen leiden tot negatieve conclusies over vrouwen als hoogleraar.

…maar ik voelde een hele grote verantwoordelijkheid op me rusten om het niet te verpesten voor andere vrouwen, omdat als je de enige vrouw bent, heel erg wordt gekeken hoe jij het doet en dat vindt dan de omgeving.. dan ben je eigenlijk het prototype voor ook hoe andere vrouwen het allemaal doen hè, dus ik vond heel erg dat ik niet ziek mocht worden, ik mocht niet dit, want dan gaan.. ik hoorde het mannen ook zeggen. (…)hè, wat je met minderheden dus altijd hebt hè, de representant van een minderheid, of dat nou vrouwen zijn, die wordt altijd gezien als eh.. representatief voor de hele groep, en dat vond ik zelf, in de.. zeker in die eerste jaren heel zwaar, om.. om te laten zien dat je.. ja. (…) …want ik dacht, ik wil het inderdaad niet voor anderen vrouwen bederven, snap je, dat dan men denkt, oh ja, maar je moet dus niet de volgende keer moet je niet een vrouw nemen, want.. dan krijg je dat gedoe, dat voelde ik heel sterk.

45

Vrouwen moeten soms ook harder werken, juist omdat er weinig vrouwen zijn en het nu beleid is om in alle commissies bijvoorbeeld minimaal één vrouw te hebben.

Kijk het grappige daarvan, aan de ene kant is het goed hè, dat je zegt, er moeten in al die.. er moeten.. maar zolang er nog niet voldoende vrouwen zijn, moeten vrouwen eigenlijk allemaal net harder rennen dan de mannen om hetzelfde…

6.2 Status en assertiviteit

Ook moeten vrouwen manieren vinden om te kunnen omgaan met andere vooroordelen waar zij mee te maken krijgen. Soms moeten zij om invloed uit te oefenen zich assertief opstellen, omdat ze anders niet gehoord of gezien worden. Echter, vrouwen worden juist snel gezien als lastig en te assertief. Zeker in het begin van een carrière is dit lastig laveren. Het vermijden van deze vooroordelen vraagt om tact en strategisch handelen.

…zodra het over macht gaat, dan blijft het zo dat je als vrouw een soort van extra moet nadenken hoe je de macht die je hebt inzet, hoe je omgaat met ehm.. de snel gekwetste ego’s van mannen, haha.. hoe je.. hè, hoe je dat.. dat blijft een soort spel waar je niet helemaal neutraal ehm.. in kan zitten en denken, nou, ik ben hier degene met de meeste ervaring, ik ga dit...

…daar merk ik wel dat je.. dat ze soms een beetje de neiging hebben om over je heen te walsen. Ja. En dat je dan echt moet zeggen, nou nee, dat vind ik niet, weet je, dat moet niet en dat wil ik niet. En dat.. kijk nu, ehm.. in dit stadium van mijn carrière heb ik daar niet zo’n moeite mee. Hè dus.. wat heb ik te verliezen, ik zit daar gewoon en ze moeten maar met me dealen.

Vrouwen moeten soms extra hun best doen om gehoord en gezien te worden. Zij moeten zichzelf dan ervan overtuigen dat ze assertief moeten zijn, wat extra energie kost.

Maar daar moet ik dus op letten en erachter aan, bij die man gaat het vanzelf. En zo zijn er heel veel dingen waar je op moet letten en waar je een beetje moet sturen… Nou, dus dan moet ik twee keer corrigeren, terwijl voor een mannelijke collega gaat dat vanzelf. Dus ik moet twee keer over dat hobbeltje heen van, hè. Eh.. heb ik… word ik dan gediscrimineerd, nee, maar ik heb er wel last van, kost mij extra energie. Ja. En twee keer een moment dat ik toch weer een beetje ga twijfelen, dat ik mezelf dus moet motiveren om toch die stap te zetten.

Wanneer een vrouw meer status heeft, is het makkelijker om assertief te zijn. Als je zelf de baas bent, kun je ook meer in eigen hand houden en makkelijker dingen organiseren. In een afhankelijke, minder invloedrijke positie is dit lastiger.

…toen dacht ik nou, de enige manier om dit te veranderen is dat ik gewoon die vergadering voorzit hè, dan kunnen we in ieder geval veel efficiënter vergaderen of zo haha, en.. en nou ja, dat is dus als je inderdaad.. als je in de lead bent, kan je dus wel

46

heel veel dingen naar jouw eigen hand zetten waardoor je gewoon makkelijker kunt functioneren. En een hoop mensen hebben ook stress omdat ze het zelf niet kunnen bepalen.

Vrouwen moeten ook omgaan met het ‘excuustruus’ verwijt. Veel vrouwen zijn in bepaalde functie gekomen met behulp van regelingen om het aantal vrouwen te bevorderen. Vaak levert dat negatieve reacties op. Mannen zien het als oneerlijk en twijfelen aan de kwaliteiten van de betreffende vrouw. Vrouwen kunnen zelf ook het gevoel hebben dat ze niet op basis van hun kwaliteiten een bepaalde functie krijgen. Uiteindelijk is dit een tijdelijk probleem, want na een aantal jaar zijn mensen het ook weer vergeten en zien ze dat vrouwen wel de kwaliteiten hebben.

Lange tijd heb ik daar een soort mee gezeten, dan dacht ik, o straks vragen ze mij alleen maar omdat ik eh.. vrouw ben, alles waar ik voorzitter van word staat dan heel groot in de nieuwsberichten, die eerste vrouw die, weet je, zo (…) Ehm.. maar inmiddels denk ik van ehm… het is ook wel heel erg moeilijk eh.. om te komen waar ik nu zit als vrouw, dus als ik er nu voordeel van heb, ik vind dat ik er genoeg nadeel van heb om er nu… van heb gehad, om me er nu niet meer vervelend over te voelen… Toen vond ik het heel erg. Maar nu denk ik… Ik weet nog de mensen die mij toen zeiden dat ik die baan alleen maar had gekregen omdat ik die beurs had gekregen en eh.. dan bedenk ik wat ik nu doe en eh.. waar ik nu sta en wat zij nu doen en waar zij nu staan, dan denk ik nou.. helemaal geen reden tot zorg, haha. Dus eh.. nee. Maar toen.. op het moment zelf is het wel heel vervelend.

Maar ik heb ik heb wel gemerkt, toen ik decaan was zeker, dat er wel vrouwen zijn die dat.. ja, die daar heel erg op tegen zijn en.. en eh.. ik denk dat je dan jezelf in de weg zit.

6.3 Moederschap

De verschillende obstakels die er zijn voor vrouwen in de wetenschap, hebben als gevolg dat vrouwen soms ook mentaal en emotioneel harder moeten werken om hun doel te bereiken. Dit wordt vooral duidelijk als vrouwen de normen rondom moederschap overschrijden.

En eh.. ja, en hoe vervelend je je kan voelen als je ze bij een ander moet achterlaten, omdat jij zelf andere dingen wil gaan doen. Ik denk dat dat heel sterk in onze cultuur zit, dat je je schuldig voelt als moeder, veel meer als moeder dan als vader dat je je kinderen alleen laat of ben een ander laat of eh.. (…) Maar in die tijd heb ik daar wel heel erg aan getwijfeld. Of ik dat nou wel goed deed.

Ik denk wel dat wij systematisch opgevoed worden met een bepaald moederbeeld en dat we daar heel moeilijk aan kunnen ontsnappen. Dus je moet wel een beetje afharden in je moederschap.

47

Maar dat betekent dus wel dat je al die hordes, moet je extra nemen en jij moet het werk leveren met schuldgevoel in je buik en een ander gaat gewoon lekker aan het werk. En dat dat maakt het denk ik wel moeilijker. Maar als.. als je voor jezelf bedenkt, nou, ik heb daar geen last van, ik vind gewoon dat ik eh.. nuttig werk doe en ik doe dat graag en ik heb m’n kind goed verzorgd achtergelaten en als er iets is dan kom ik eraan eh.. dat.. dat.. dan maakt het helemaal niet uit dat je een kind hebt, snap je, dus het is eh.. allebei waar. Die kinderen krijgen is heel lastig, maar het hoeft niet lastig te zijn.

Het anders invullen van het moederschap dan de norm is, kan leiden tot schuldgevoel en twijfel. Vrouwen moeten zich er soms van overtuigen dat de kinderen in goede handen zijn en dat het niet perse egoïstisch is als zij in hun carrière investeren.

48

Conclusie

In 1914 bezocht Johanna Westerdijk de Verenigde Staten. ‘Het staat geschreven aan de poort van Amerika, het land, dat het paradijs der vrouwen heet’, schreef zij over dit bezoek. Westerdijk had hoge verwachtingen van de positie van vrouwen in Verenigde Staten.

Immers, iedereen vertelt het zoo, zoowel Amerikaansche mannen als vrouwen en ook Europeesche vrouwen, die watertanden naar het leven in Amerika. De vrouw heeft in vele staten kiesrecht, zij beweegt zich in de meeste takken van het openbare leven, zij doet er wat zij wil en de man acht haar bijzonder hoog, hij maakt haar nooit tot zijn slavin, zooals in dit oudbakken europa wel gebeurt. (Faasse 2012: 125-131)

Het enthousiasme van Westerdijk, die de eerste vrouwelijke hoogleraar van Nederland zou worden, werd enigszins getemperd toen ze zag dat formele gelijkheid in de praktijk nog geen gelijke positie voor vrouwen betekende. Om reputatieschade als vrouw te voorkomen, moest ze door een speciale ingang naar binnen. Ook kon ze niet zomaar zonder anderen erbij een discussie met een mannelijke collega voeren, roken of iets drinken in het openbaar. Vrouwen mochten in de Verenigde Staten dan het stemrecht hebben, van gendergelijkheid was nog geen sprake. De spanning tussen formele gendergelijkheid en de actuele situatie, komt ook in dit onderzoek duidelijk naar voren.

Uit de discours analyse van krantenartikelen bleek dat emancipatie en gendergelijkheid geen uitgemaakte zaken zijn. De bijbehorende eerste deelvraag in dit onderzoek luidde: op welke wijze wordt in de media genderongelijkheid in de wetenschap geëvalueerd? Uit de discours analyse van Nederlandse krantenartikelen blijkt dat het lage percentage vrouwelijke hoogleraren in Nederland verbazing oproept, omdat aangenomen wordt dat Nederland een geëmancipeerd land is. Zoals Gill beargumenteerde is genderongelijkheid moeilijk te herkennen, omdat het idee overheerst dat de emancipatie in de westerse wereld grotendeels voltooid is en er formele en actuele gelijkheid bestaat tussen mannen en vrouwen (Gill 2011). De mythe van gendergelijkheid en het idee dat de westerse wereld in een post-feministische fase is gekomen, heeft tot gevolg dat genderdiscriminatie niet gezien wordt. Het lage aantal vrouwelijke hoogleraren in Nederland zorgt om die reden voor verbazing.

49

Ook bleek uit de discours analyse dat vrouwenquota en positieve discriminatie vaak als negatief beschouwd worden, omdat het dan lijkt dat vrouwen voorgetrokken worden. Andere auteurs betogen echter dat positieve discriminatie een correctie is van ongelijke situatie voor vrouwen. Valian legt uit dat positieve discriminatie het idee versterkt dat vrouwen niet competent zijn (Valian 1998). Vrouwelijke wetenschappers worden op basis van de heersende gender schema’s in de eerste plaats gezien als vrouw en moeder, en niet als professional. Als vrouwen quota nodig hebben om aan de top te komen, versterkt dat het idee dat zij niet de kwaliteiten hebben om deze op eigen kracht te bereiken. Het idee dat Nederland een meritocratische samenleving is, maakt het moeilijk om genderongelijkheid aan te tonen en positieve discriminatie te rechtvaardigen. Terwijl positieve discriminatie gelijkheid en rechtvaardigheid als doel heeft, kan juist met een beroep op deze waarden de maatregel negatief geëvalueerd worden.

De tweede deelvraag bij het onderzoek luidde: hoe ervaren vrouwelijke wetenschappers genderdiscriminatie in de wetenschap? Uit de interviews bleek dat vrouwelijke hoogleraren zich pas na enige tijd bewust werden van genderongelijkheid in de wetenschap. Zoals Husu omschrijft met de term ‘non-events’, is er vaak geen sprake van openlijk discriminatie, maar houdt genderongelijkheid dikwijls in dat vrouwelijke hoogleraren minder kansen krijgen, zoals het niet uitgenodigd worden voor academische activiteiten (Husu 2005). Vrouwen worden vaak niet gezien en minder serieus genomen als professional. De kwaliteiten van vrouwen worden lager ingeschat. In de beeldvorming is een hoogleraar een man. Mannen worden ook vaak gezien als assertiever en competitiever. Dit komt overeen met de analyse van Valian van gender schema’s, waarbij de verwachtingen bij vrouwen lager zijn, en hun prestaties ook negatiever worden beoordeeld dan die van mannen (Valian 1998).

Dit maakt het lastiger voor vrouwen om dezelfde status te verwerven: vrouwen moeten dus harder werken en zich assertiever tonen, en ook vechten tegen het beeld van een ‘excuustruus’ die niet vanwege haar kwaliteiten haar positie inneemt. Wanneer vrouwelijke hoogleraren zich echter te assertief gedragen, passen zij minder in het gender schema van de vrouw (Valian 1998). Uit de interviews bleek dat hun gedrag dan werd gezien als ‘bitchy’.

Veel vrouwelijke hoogleraren noemden de hoge werkdruk en concurrentie in de wetenschap als problematisch. Er is een grote publicatiedruk en een zware onderwijstaak. Als vrouwen minder competitief zijn, kan dit een nadeel voor ze zijn in de wetenschap. Volgens Gill en Donaghue heeft de competitieve cultuur binnen wat zij de neoliberale universiteit noemen, het gevolg dat vrouwen extra hard worden getroffen: hun positie is vaak onzekerder