• No results found

Vrije tijd

In document Trends in Nederland 2017 (pagina 52-61)

Hotels, hostels en bed and breakfasts telden de afgelopen jaren steeds meer overnachtingen. Hetzelfde geldt voor huisjesterreinen. Kamperen binnen Nederland werd echter niet vaker gedaan.

Het aantal kampeerterreinen is de afgelopen jaren ook teruggelopen, terwijl het aantal bedden in hotels en huisjes juist een stijgende trend kent.

Van alle overnachtingen in Nederland in 2016 werd 63 procent gedaan door Nederlandse gasten.

In Noord-Holland lag de verhouding echter precies andersom: daar was het aandeel overnachtingen door buitenlandse gasten 65 procent. In Noord-Holland vinden ook de meeste overnachtingen plaats.

x mln

1.63 Overnachtingen in Nederlandse logies- accommodaties Hotels Huisjesterreinen Groepsaccommodaties Kampeerterreinen 0 25 50 75 100 125 2012 2013 2014 2015 2016**

Nederlanders vieren vaker vakantie in de zomerperiode (van mei tot en met september) dan in de winterperiode (van oktober tot en met april). Sinds 1992 is het aantal winter- vakanties gestegen van 8,8 miljoen naar 14,7 in 2016. Opvallend is dat het aantal wintervakan- ties in Nederland net zo hard groeit als het aantal wintervakanties in het buitenland. Het aantal buitenlandse vakanties in de zomer stijgt eveneens, van 7,3 miljoen in 1992 tot ruim 10,6 miljoen in 2016. Voor zomervakanties binnen Nederland is er geen duidelijke toe- name, al was er rond de eeuwwisseling een

x mln

1.65 Vakanties van Nederlanders

Nederland, zomer Buitenland, zomer Nederland, winter Buitenland, winter 0 2 4 6 8 10 12 14 1990 1995 2000 2005 2010 2016

1.64 Overnachtingen in Nederlandse logies-

accommodaties van gasten uit buitenland, 2016

Minder dan 20 (%) 20 tot 30 (%) 30 tot 40 (%) 40 tot 50 (%) 50 of meer (%)

52 Trends in Nederland 2017

opleving. Dit aantal ligt in 2016 net als in 1992 op ruim 10 miljoen, met een piek van ruim 12 miljoen vakanties in 2001.

Nederlanders gaan de afgelopen 25 jaar steeds vaker op vakantie naar het buitenland. Lag het aantal vakanties in 1992 nog op 11,4 miljoen, in 2016 gaan Nederlanders bijna 18,0 miljoen keer naar het buitenland op vakantie. De auto is het meest gebruikte vervoermiddel, met een toename van bijna 3 miljoen autovakanties tot 9,7 miljoen in 2016. Het aantal vliegvakanties is in die periode meer dan verdrievoudigd van 2,1 miljoen in 1992 tot 6,8 miljoen in 2016. Steeds meer Nederlanders hebben ten minste basisvaardigheden met computer en internet. Een groot deel bezit zelfs meer dan basale vaardigheden in ICT. Het percentage Nederlan- ders met weinig of geen vaardigheden is in 2016 afgenomen ten opzichte van 2015.

De percentages hebben betrekking op personen die in de drie maanden voorafgaand aan het onderzoek internet gebruikt hebben. Om die reden tellen ze niet op tot 100: niet iedereen heeft in die drie maanden internet gebruikt.

x mln

1.66 Vervoermiddel naar buitenlandse vakantie

Auto Vliegtuig Touringcar Overig 0 5 10 15 20 1992 1995 1998 2001 2004 2007 2010 2013 2016 1.67 ICT-vaardigheden 2016 2015

% van personen van 12 jaar of ouder Meer dan basisvaardigheden Basisvaardigheden Weinig vaardigheden Geen vaardigheden 0 20 40 60

Smartphones en laptops waren in 2016 de meest gebruikte apparaten voor huishoudens om mee te internetten. Acht op de tien huis houdens heeft één of meerdere smart- phones en drie kwart heeft een laptop. Vooral smart phones hebben de laatste jaren veel terrein gewonnen: in 2012 beschikte nog maar 50 procent van de huishoudens over één of meer smartphones.

In 2016 had 73 procent van de Nederlanders van 12 jaar of ouder iets gekocht via internet, een toename van 9 procentpunten vergeleken met vier jaar eerder. Net als in voorgaande jaren werden online vooral kleding of sport artikelen, reizen en vakanties en kaartjes voor evenementen aangeschaft.

Ongeveer de helft van de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder heeft het afgelopen jaar vrijwilligerswerk gedaan. Dit geldt voor zowel mannen als vrouwen. Wel zetten zij zich voor verschillende soorten organisaties in: mannen zetten zich vooral in voor sportverenigingen, terwijl vrouwen vaker vrijwilligerswerk doen voor scholen en in de verzorging.

% van huishoudens

1.68 Aanwezigheid apparaten om mee te internetten

Desktop Laptop

Smartphone

Spelcomputer

Smart tv/tv met settopbox Tablet 0 25 50 75 100 2012 2013 2014 2015 2016

54 Trends in Nederland 2017

1.70 Vrijwilligers, 2016

% van personen van 15 jaar of ouder Vrijwilliger totaal waaronder voor Sportvereniging Jeugdwerk School Andere organisatie Levensbeschouwelijke organisatie Hobbyvereniging Culturele vereniging Buurt Verzorging Arbeidsorganisatie Wonen Politieke organisatie Hulpverlening Mannen Vrouwen 0 20 40 60

1.69 Aankopen via internet

% van personen van 12 jaar of ouder Kleding of sportartikelen Reizen en accommodaties Kaartjes voor evenementen Boeken, tijdschriften en kranten Huishoudelijke goederen en apparaten Soft-/hardware en elektronische benodigdheden Telecommunicatie- diensten (abonnementen) Levensmiddelen, cosmetica en schoonmaakmiddelen Film, muziek Medicijnen 2016 2012 0 10 20 30 40 50 60

1.71 Sociale contacten, 2016

% van personen van 15 jaar of ouder Dagelijks

Wekelijks Maandelijks

Minder dan 1x per maand Zelden of nooit

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Met familie

Met vrienden

Met buren

Ruim drie op de tien Nederlanders van 15 jaar of ouder hebben dagelijks contact met familie- leden die niet bij hen in huis wonen. Een ongeveer even grote groep heeft dagelijks contact met vrienden. Met buren heeft

15  procent dagelijks contact, terwijl 12 procent zelden of nooit contact heeft met de buren. De frequentie van sociale contacten is de afgelopen jaren nauwelijks veranderd.

56 Trends in Nederland 2017

1.73 Tevredenheid Nederlanders, 2016

% van personen van 18 jaar of ouder Tevreden met Leven waaronder Woning Woonbuurt Werk Psychische gezondheid Sociaal leven Opleidingskansen Dagelijkse bezigheden Hoeveelheid vrije tijd Financiële situatie Lichamelijke gezondheid

0 25 50 75 100

Welzijn

Nederlanders zijn over het algemeen erg gelukkig. Bijna 9 op de 10 volwassenen zeggen gelukkig te zijn. Een iets minder grote groep is tevreden met het leven. Beide aandelen zijn de afgelopen jaren stabiel gebleven.

Door een wijziging in de onderzoeksmethode zijn de cijfers van 2012–2016 niet geheel vergelijkbaar met de cijfers van 1997–2010. Bijna 88 procent van de volwassenen zegt tevreden te zijn met de woning waarin ze wonen. De woonbuurt wordt positief gewaar- deerd door een bijna even grote groep. Minder tevreden is men met de lichamelijke gezond- heid, de financiële situatie en de hoeveelheid beschikbare vrije tijd.

De vraag naar de tevredenheid met het werk is alleen gesteld aan personen die betaald werk van minimaal 12 uur per week doen. Personen zonder betaald werk of met een baan van minder dan 12 uur per week, is gevraagd naar de tevredenheid met de dagelijkse bezigheden.

% van personen van 18 jaar of ouder

1.72 Gelukkig en tevreden met leven

1997 2000 2003 2006 2009 2012 2016

Gelukkig Tevreden met leven 0

80 90 100

Mensen met een hoger inkomen zijn doorgaans meer tevreden met hun financiële situatie dan mensen met lagere inkomens. Van de mensen met een inkomen in het laagste inkomens- kwartiel is iets minder dan de helft tevreden met de eigen financiën. Die tevredenheid is de afgelopen jaren ook niet toegenomen. Bij de hogere inkomensgroepen is het percentage mensen dat tevreden is met hun financiële situatie wel gestegen. In de hoogste inkomens- groep zijn 9 op de 10 mensen tevreden met de eigen financiën.

De mate van overgewicht hangt samen met de gezondheid. Mensen met ernstig overgewicht zijn het minst vaak tevreden met hun lichame- lijke gezondheid. Mensen met een gezond gewicht zijn het meest tevreden met hun lichamelijke gezondheid, mensen met onder- gewicht zijn daarover iets tevredener dan mensen met matig overgewicht.

Tussen gewicht en psychische gezondheid is de samenhang minder sterk. Mensen met een gezond gewicht voelen zich het vaakst psy- chisch gezond, mensen met ondergewicht het minst vaak. Maar de verschillen in psychisch welbevinden zijn niet groot.

% van personen van 18 jaar of ouder

1.74 Tevredenheid met financiële situatie

Eerste inkomens- kwartiel (laagste) Tweede inkomens- kwartiel Derde inkomens- kwartiel Vierde inkomens- kwartiel (hoogste) 0 10 20 30 4050 6070 80 90 100 2013 2014 2015 2016

% van personen van 18 jaar of ouder Ondergewicht

Gezond gewicht

Matig overgewicht

Ernstig overgewicht

1.75 Tevredenheid met gezondheid, 2016

Lichamelijke gezondheid Psychische gezondheid

58 Trends in Nederland 2017

Het persoonlijk welzijn is hoger naarmate het hoogst behaalde onderwijsniveau hoger ligt: ruim 70 procent van de hoogopgeleiden heeft een hoog persoonlijk welzijn tegenover minder dan de helft van de laagopgeleiden.

Het persoonlijk welzijn geeft één samenvattend cijfer van het welzijn op acht verschillende aspecten, waaronder de gezondheid, materiële welvaart, sociale relaties en veiligheid.

Het vertrouwen in andere mensen is hoger naarmate het onderwijsniveau van mensen hoger is. Van de hoogst opgeleiden met een master op hbo- of wo-niveau heeft 85 procent vertrouwen in andere mensen. Onder mensen met alleen basisonderwijs heeft nog geen 40 procent vertrouwen in anderen.

% van personen van 18 jaar of ouder

1.76 Hoog persoonlijk welzijn, onderwijsniveau, 2016

0 10 20 30 4050 60 70 80 90 100

Laag Middelbaar Hoog

1.77 Vertrouwen in andere mensen, onderwijsniveau, 2016

% van personen van 18 jaar of ouder Hbo/wo master

Hbo/wo bachelor Mbo 2,3,4, havo, vwo Vmbo, avo onderbouw, mbo 1 Basisonderwijs

Gescheiden

Getrouwd

Weduwe / weduwnaar

92%

82%

75%

In document Trends in Nederland 2017 (pagina 52-61)