• No results found

In Europe’s Tragedy besteedt Wilson veel aandacht aan de Vrede van Praag. De voorwaarden waarop de vrede werd gesloten, zijn volgens hem van groot belang voor het verdere verloop van de Dertigjarige Oorlog geweest.147 In de historiografie over de Tachtigjarige Oorlog wordt echter nauwelijks aandacht besteed aan de vrede van Praag. Het is vreemd dat deze vrede, die de intrede van Frankrijk – de bondgenoot van de Republiek – in de Dertigjarige Oorlog betekende, niet als belangrijk wordt gezien in de context van de Tachtigjarige Oorlog.

De vredesbesprekingen tussen de Republiek en Spanje zijn in de historiografie daarentegen wel goed vertegenwoordigd. Poelhekke wijdt hier in Frederik Henderik uitgebreid aandacht aan en in 2016 verscheen Vieren van vrede, waarin Lotte Jensen beweert dat oorlog en vrede een perpetuum mobile vormen.148 Jensen boort aan de hand van acht vredesakkoorden waarin de Republiek een rol speelde, een relatief nieuw terrein binnen de peace-studies aan: de relatie tussen vrede en de vorming van een nationale identiteit. Ze betoogt onder andere dat pas bij de vrede van Rijswijk (1697) het Europees besef gevoed werd door de angst voor de oprukkende Ottomanen en dat hiervoor de blik van de Republiek tijdens vredesvieringen voornamelijk naar binnen gericht was.149

In dit hoofdstuk bespreek ik de Nederlandse berichtgeving over de vrede van Praag. Eerst zal ik de voorwaarden van de vrede bespreken en vervolgens bespreek ik de verontwaardiging over deze voorwaarden die in de kranten en pamfletten naar voren komt. Vervolgens laat ik zien dat het nieuws over de vrede van Praag dat in de media in de Republiek verscheen, representatief was voor de veranderde balans in de oorlogen. De entree van het katholieke Frankrijk aan de kant van de protestante staten bleek van grote invloed te zijn op de religieuze component in de berichtgeving. Ook een andere ontwikkeling komt in de bronnen duidelijk naar voren: het idee dat vrede alleen mogelijk was op internationale voorwaarden. Met dit bronnenonderzoek naar de Nederlandse berichtgeving over de vrede van Praag zal ik aantonen dat er ook in het gedachtegoed over vrede van de jaren dertig al sprake was van een ‘Europees besef’.

Het verraad van Saksen

Toen het leger van Saksen en het Zweedse leger samen de slag bij Breitenfeld wonnen, leek de protestantse zaak in het Duitse Rijk weer aan terrein te winnen. Niets bleek echter minder waar; in 1632 stierf Gustaaf Adolf tijdens de (door de protestanten verloren) slag bij Lützen en ook in 1634 werden de Zweden bij de slag van Nördlingen door een gecombineerd leger van Spanjaarden en keizerlijken verslagen. Deze gebeurtenissen zorgden ervoor dat de belangrijkste bondgenoot van de Zweden, de keurvorst van Saksen, openstond voor vredesonderhandelingen met keizer Ferdinand II. De onderhandelingen verliepen steeds meer in het voordeel van de keizer vanwege verdere militaire successen van het keizerlijke leger in de winter van 1634/1635.150

Volgens Konrad Repgen was het plan van Ferdinand II drieledig: met de vrede zou hij alle Duitse staten achter zich verenigen, militaire heerschappij uitoefenen en

147 Wilson, Europe’s Tragedy, 565-573.

148 Lotte Jensen, Vieren van vrede. Het ontstaan van de Nederlandse identiteit, 1648-1815 (Nijmegen, 2016), 7.

149 Idem, 25,26 en 186.

vervolgens alle derde partijen het land uit drijven.151 De onderhandelingen vonden plaats tussen de Keurvorst van Saksen en de keizer, met het plan om na het sluiten van de vrede de andere staten op uitnodiging te laten meedoen in de vrede.

Omdat Ferdinand wist dat er ook concessies gedaan zouden moeten worden, liet hij de teugels van het in 1629 besloten Edict van Restitutie vieren, zodat niet alle protestante Duitse staten al hun land terug zouden moeten geven aan de katholieke kerk. Op 20 mei 1635 werd de vrede officieel getekend door de keizer en de keurvorst onder de volgende voorwaarden: allereerst zou het Edict van Restitutie worden herroepen, alhoewel de protestante staten zeker niet dezelfde rechten kregen als de katholieke staten, zo kregen eerstgenoemden nog steeds geen stem in de Imperial Diet. Ook moesten alle allianties ontbonden worden, wat dus betekende dat er een einde kwam aan de alliantie tussen de Keurvorst van Saksen en Zweden. De legers van de verschillende staten zouden worden verenigd onder één noemer en dus gevormd worden tot een groot leger van het Heilig Roomse Rijk en tenslotte zou een aantal van de prinsen die hebben gevochten tegen het keizerlijke leger amnestie krijgen – met uitzondering van de winterkoning.

Een maand nadat op 20 mei 1635 de vrede van Praag getekend werd, verschenen de details van deze vrede in de Tijdinghe van 30 juni, puntsgewijs genoteerd. De

Courante van dezelfde dag verklaart dat ‘op wat conditien vanden vrede berust, kan men niet vernemen’.152 Dit betekent dat beide kranten wederom afhankelijk zijn geweest van een andere bron. Wel weet de Courante al te concluderen dat de vrede ‘meer tot voordeel

van den Keizer dan Saxen is’ en volgens een bron in Hamburg denken ‘velen dat de Vrede wynig nut baren zal’ ‘ende meerder kryg sal causeren’.153 De Courante neemt in dit geval – net als met de berichtgeving over de slag van Maagdenburg - een opiniërende positie in, in tegenstelling tot de Tijdinghe, die slechts heel sec de voorwaarden van de vrede publiceert.

In de weken die volgen publiceren beide kranten nieuws over het keizerlijke leger dat de Duitse steden afgaat om de voorwaarden van de vrede voor te leggen. De

Courante publiceert wederom een bericht uit Hamburg waarin de nadruk ligt op de

nadelige afloop die deze vrede zou hebben: ‘De vrede van den Keurvorst van Saxen met

Keizerlijke majesteit gemaakt, is men beduchtende dat veel onheils causeren sal’. In

hetzelfde bericht wordt ook de relatie tussen Zweden en de keurvorst van Saxen besproken, want volgens de krant begint ‘de verbitteringhe tusschen de Zweedse ende den

selven keurvorst al toe te nemen’.

Deze zogenaamde verbittering over de rol die de Saksen in de vrede heeft gespeeld, komt nog beter naar voren in een prent met bijgevoegd gedicht over de vrede van Praag, die in de Republiek verscheen in 1635. In dit pamflet, Droomspoock (prent hieronder), zien we de overleden Gustaaf Adolf, die in een droom aan de slapende Keurvorst van Saksen verschijnt.154 De koningsgeest komt het zogenaamde verraad van de Keurvorst van Saksen beklagen, aangezien Zweden in een benarde positie is gekomen door het verlies van dit bondgenootschap en het personage van Adolf Gustaaf komt tot de kern van de reden zijn spoken: ‘Omdat gij zonder mij de vrede heb gaan maken’ (…)

Wee! Wee! Wraak! Wraak! O vorst, u ontrouw is te groot, mijn grouwelijken geest die sal u nooit begeven, maar steeds gelijk een schim en schaduw om u sweven.’

151 Wilson, Europe’s Tragedy, 565. 152 Courante, 30 juni 1635. 153 Idem.

154 Droom-spoock, Ofte des Konighs van Swedens Geestes Aen-spraeck aen den Ceur-vorst van Sacxen, van wegen de Verbondts-breeckinghe, des Iaes 1635. den 20. Mey (Toegeschreven aan Crispijn van de Passe II, 1635).

Ook de Nederlandse rol in het bondgenootschap tussen de keurvorst van Saksen en Zweden wordt genoemd: ‘En Hollandt liet u nooit om geldt of volk verlegen’, wat betekent dat volgens de schrijver het sluiten van de vrede door Johan Georg met keizer Ferdinand ook een impliciet verraad aan het adres van de Republiek betekende. In het gedicht worden vervolgens de gevolgen van de vrede voor Zweden en andere staten die buiten het verdrag vallen besproken:

‘Duitsland, die droef en diep doorwonde maagd, klop voor Gustavi graft en jammerlijk

klaagt, Dat gij zo wreedelijk zijt van haar afgeweken, en laat haar in een poel vol doodts en ellende steken. Onnozel Zweedse bloedt klimpt op naar ’s Hemels troon’ en ‘Zij [Duitsland] klaagt dat gij mijn volk zo wredelijk vernielt, en dat zoo menig vorst onnozel wordt ontzielt’.155

De twee adviseurs van de wakker geschrokken keurvorst komen hem vervolgens te hulp met advies. Het personage Dr. Hoy, een van de adviseurs, verklaart waarom de keurvorst geen andere keuze had dan het sluiten van een vrede na de dood van Gustaaf Adolf:

‘Het Zweedse rijk dat was ook zonder raad of daad, de Zweedse kroon die hong aan een zijden draad. En dat ook ieder wou als principaal regeren, waardoor dat Duitsland kwam onder veel vreemde heren. (…) Waar van Nortlingerslag den boel eerst dede scheiden, en mijn den eersten weg tot deze vreed bereiden. De vree is als de kalck die alles tezamen bindt, de tweedracht als het vuur dat alle dingen verslindt.’156

Volgens het gedicht was de Zweedse zaak dus na de dood van Gustaaf Adolf en de slag bij Nördlingen nagenoeg verloren en heeft Johan Georg daarom voor het sluiten van een vrede gekozen.

Dr. Hoy wijst de keurvorst vervolgens echter op een cruciaal punt. Hij voorspelt namelijk dat de geest van Gustaaf Adolf ongetwijfeld zou willen weten, ‘waarom dat gij

den Palts zoo gantslijk heb vergeten’. Hiermee doelt de schrijver op uitsluiten van de

winterkoning van amnestie. Aangezien de vorst van de Palts al sinds het uitbreken van de Dertigjarige Oorlog in ballingschap was in de Republiek, was deze kwestie dus ook van direct belang voor het land van de schrijver van dit gedicht.157

Johan Georg wordt in dit gedicht op een voor de lezer herkenbare manier neergezet, namelijk als een passief persoon, die verlangt naar rust. Ook in Het Groot

Europeesch Krygsbalet, dat in 1632 na de dood van Gustaaf Adolf verscheen, wordt de

Keurvorst van Saxen op deze manier geportretteerd: ’T spel [de oorlog] begint mij te

verdrieten, ik zoude gaarne wat rust genieten. ‘K soeck te treden uyt den dans, maar helaas ik zie geen kans’.158 Drie jaar later deed zich echter wel een kans voor, in de persoon van

keizer Ferdinand II, die ook de rust in zijn Rijk wilde herstellen. Het is echter niet vreemd dat het Johan Georg steeds wordt toegeschreven dat hij toe is aan rust. Hij schaarde zich immers aan de kant van de keizer en zag zich na de slag van Maagdenburg gedwongen – onder druk van Gustaaf Adolf – over te stappen naar het Lutherse kamp. In het eerder besproken Toneel van Europa beklaagt zijn personage deze onrust: ‘Wat? Voer

155 Droomspoock 156 Idem.

157 De prent is toegeschreven aan Crispijn van de Passe II en Simon van de Passe.

158 Het Groot Balet Ghedanst door de Coninghen ende Potentaten, Vorsten ende Republicken op den Zael van 't bedroefde Christenrijck (mogelijk Simon van de Passe, 1632).

ik nu den krijgh/ of houd ik my t vreen? Hoe dat ik ’t maek/of meen/ myn staet wort ooc betreden’.159

Droomspoock is niet de enige publicatie over de vrede van Praag waarin de

verontwaardiging over de beslissing van de Keurvorst van Saksen centraal staat. Ook in de inleiding van Ludolf Breekevelt op een publicatie van een serie brieven tussen de rijkskanselier Axel Oxenstierna (van Zweden) en Johan Georg is dit een belangrijk thema. Ondanks het feit dat de inleiding op deze gepubliceerde brievenwisseling aan ‘den onpartijdigen lezer’ gericht is, is het duidelijk deze lezer het niet eens zou moeten zijn met de beslissing van de keurvorst om buiten Zweden om vrede met de keizer te sluiten.160

Ten opzichte van de berichtgeving over het beleg van Maagdenburg, is er wel iets wat opvalt: de religieuze context. Of beter nog: het gebrek daaraan. Waar de val van Maagdenburg uitdrukkelijk werd gepositioneerd in een strijd tussen katholiek en protestants, lijkt dat onderscheid tussen de twee christelijke stromingen ten tijde van de Vrede van Praag nauwelijks meer relevant.

Van religieuze naar diplomatieke berichtgeving

In Droomspoock wordt er weliswaar ingegaan op het feit dat een aantal Duitse heersers niet is betrokken bij het vredesproces, maar dat het hier voornamelijk ging om calvinistische heersers lijkt ondergeschikt aan het feit dat het niet gelukt is om iedereen te betrekken bij de vrede. In de kranten lijkt men eveneens niet uitgebreid in te gaan op het onderscheid dat tussen beide geloofsstromingen wordt gemaakt. De Tijdinghe noemt het terloops, maar alleen omdat het in de officiële vredesvoorwaarden staat, die de krant op 30 juni 1635 publiceert: ‘1. Allen de Lutherschen, andersgenaamd confessionesten van

Augsburg, zullen begrepen werden inde handelingen, ende het woord protestanten moet uitgeschrabt worden, omdat de calvinisten daaronder zouden mogen schuilen.’ Hier wordt verder echter niet op ingegaan.161

De berichtgeving over de Vrede van Praag staat daarmee, zoals gezegd, in scherp contrast met de berichtgeving over Maagdenburg vier jaar eerder, waar de protestantse Duitse staten en de Republiek nog recht tegenover de katholieke Spaanse en Oostenrijkse Habsburgers werden gepositioneerd. De verbondenheid tussen de Republiek en de Duitse staten werd toen, naast de Habsburgse onderdrukking en de fysieke verweving van beide oorlogen, gevonden in de zwart-witte religieuze tegenstellingen tussen de strijdende partijen. Het is overigens aannemelijk dat deze tegenstelling, die de media zo benadrukte, op zijn hoogtepunt was in het begin van de jaren dertig, toen het Lutherse Zweden zich in de strijd mengde en ook de Lutherse keurvorst van Saksen, die zich eerder aan de kant van de keizer had geschaard, zich gedwongen zag zich naar het protestante kamp te verplaatsen. Of dit specifiek gold voor de vroege jaren dertig, zou gestaafd kunnen worden door het onderzoeken van alle pamfletten en kranten die in de Republiek verschenen tijdens de Dertigjarige Oorlog.

Het feit dat een aantal belangrijke leden van de Heilbronn Liga niet in de vrede betrokken is, lijkt op het eerste gezicht een religieuze kwestie. Volgens Wilson was dit echter niet helemaal het geval: de uitgesloten Württemberg’s waren bijvoorbeeld geen calvinisten, maar lutheranen en ook de uitsluiting van de graven van Hohenlohe had

159 Idem.

160 Onderrichtinghe |en verhael van't gunt tzedert eenige tijdt herwaerts gedaen ende getracteert is [...] van weghen de [...] croon van Sweden, tusschen den heer Axel Oxenstirn [...] ende [...] Iohan Georg, hartogh tot Saxen. (Den Haag, Ludolph Breekevelt), Kn.4373.

meer te maken met hun alliantie met Zweden dan met hun religie.162 Aangezien ook de media meer aandacht hebben voor de diplomatieke consequenties van deze uitsluiting dan de religieuze component van de vrede, lijkt deze conclusie van Wilson op het eerste gezicht correct. Hier moet echter wel een kanttekening bij worden gemaakt: dat de media religie tijdens deze episode geen rol van betekenis toekenden, betekent niet religie geen belangrijke rol speelde tijdens het sluiten van de vrede van Praag. Dat de religieuze tegenstelling tussen katholiek en protestants, die lange tijd de berichtgeving over de Dertigjarige Oorlog bepaalde, in 1635 echter aan haar einde lijkt te komen, heeft naar mijn mening alles te maken met de nieuwe status quo.

Met de Vrede van Praag maakte namelijk Frankrijk zijn entree op het strijdtoneel, wat een nieuwe diplomatieke dimensie aan zowel de Dertig- als de Tachtigjarige Oorlog gaf. In de berichtgeving over de oorlog in Duitsland verschoof ook de notie van verbondenheid van een religieuze, naar een diplomatieke verbondenheid tussen beide oorlogen. Vanaf dat moment voert een ander element in de oorlogsberichtgeving duidelijk de boventoon: de roep om vrede.

Oorlogsmoe

De kranten berichtten in de maanden in de aanloop naar de vrede van Praag overvloedig over alle krijgsmachten die overal in Europa op scherp werden gesteld. Zo publiceerde de Courante op 2 juni een bericht uit Duringen, waarin wordt gesteld dat ‘de verleden

weke zijn in dese Quartieren alle de Saxische Regimenten gemonstert, ende op morghen sal tusschen Leypsich ende Naumburgh de geheele Armade in Batalie ghestelt werden, waer henen de march gaen sal, is ons onbekent.’163 Ook de Fransen brachten echter hun troepen

tijdig in gereedheid: ‘De Franschen hebben heden aen dese Magistraet [van Aken] versocht

om twee Regimenten te voet ende een te paerde in dit Rijck te inquartieren’.164 Toen de vrede op 20 mei werd getekend, betekende dit dat al deze in gereedheid gebrachte troepen in beweging kwamen:

‘Verleden Sondagh is Ferdinandus keurts met de Gesanten van den Landt-grave van

Darmstadt van Praga per poste alhier gecomen, mede brenghende aen keyserlijke Majesteit de Ratificatie van den Vrede met Saxen, de publicatie al-omme in ’t Rijck sal metten eersten gheschieden. Alsnu salmen Conjunctis Viribus [met verenigde krachten] teghens Franckrijck gaen (…)’.

De Vrede van Praag betekende dus ironisch genoeg niet minder oorlog, maar, als gevolg van de deelname van Frankrijk die deze vrede teweegbracht, juist meer strijd. Ook de Republiek zou in de komende jaren opnieuw fysiek betrokken worden bij de oorlog in Duitsland. De deelname van Frankrijk aan de oorlog in Duitsland trok Frederik Hendrik bijvoorbeeld over de streep om een alliantie te sluiten met Willem V van Hessen-Kassel en zijn manschappen een veilig toevluchtsoord te bieden in Oost- Friesland, waar het leger zou fungeren als een buffer aan de Nederlandse grens.165 De Frans-Nederlandse samenwerking, en met name het bilaterale verdelingsplan dat in deze samenwerking besloten lag, culmineerde in de jaren 1635-1636 in het beleg van Schenckenschans. Hierbij vocht een gecombineerd staats en Frans leger tegen een leger van Vlaamse en Spaanse soldaten. Ook de keizer stuurde hulp, in de vorm van een enorm leger van Kroatische huursoldaten. In de spotprent ‘Het Vorstlijk Rassel-Spel Om

162 Wilson, Europe’s Tragedy, 571. 163 Courante, 2 juni 1635.

164 Idem.

Schencken-Schants’ (prent hieronder) die tijdens de slag verscheen, zien we alle

betrokken vorsten om de stad dobbelen. Net als tijdens de inval op de Veluwe, waren uiteindelijk de boeren de dupe; die zijn afgebeeld onder de tafel.166 De spotprent is mijns inziens representatief voor de periode na de Vrede van Praag. Frankrijk was een nieuwe speler op het toneel en schaarde zich ondanks de katholieke signatuur in het protestante kamp, waardoor de tegenstelling tussen de katholieke Habsburgers en de Duitse en Nederlandse onderdrukte bevolking minder relevant werd met betrekking tot de oorlog in het Duitse Rijk.

Het tweede kenmerk van de berichtgeving in die periode dat ik al even aanstipte, de hang naar vrede, komt duidelijk tot uiting in de vervolgprent van Het Vorstlijck Raffel-

spel om Schencken-Schans (prent hieronder). Op deze prent is de afloop van de slag te

zien: Frederik Hendrik gooit de winnende worp en de kardinaal infant Ferdinand krabt zich op zijn hoofd. De Keizer en de koning van Spanje vertrekken weer en dit alles gebeurt onder toeziend oog van kardinaal Richelieu. Op de achtergrond dansen de boeren van blijdschap. In de bijgaande tekst komt er een duidelijke wens om vrede naar voren:

Sal dit Spel dan nimmer enden, ’t Begint ons oock aen’t hert te gaen: en wij voelen in ons lenden,

Met des Oorlooghs sweepe slaen. Die ons aanjaeght maeg’re kaecken, en daer by een slappe maegh, Heere wilt een eynde maecken, Och dat ick die ure saegh. Dat vrede neer quam dalen, die ons swacke ziele dee. Wederom wat adems halen, dat den huysman mocht sijn Vee, Weder in de ploech gaen voeghen, dat ‘tverdorven kooren-land,

GERELATEERDE DOCUMENTEN