• No results found

Vragenlijst over Talentontwikkeling

Voor u ligt een vragenlijst waarin wordt gevraagd naar uw ervaringen en wensen ten behoeve van talentontwikkeling. Er zijn diverse factoren die (talent)ontwikkeling bij leerlingen stimuleren. Het doel van deze vragenlijst is om te achterhalen welke factoren u al inzet in uw onderwijs en welke factoren u graag beter zou willen leren inzetten.

De vragenlijst bestaat uit vijf hoofdconstructen; eigenschappen, toewijding, milieu, mensen en middelen. Ieder hoofdconstruct is uitgewerkt in vijf deelconstructen. Per hoofdconstruct zijn twee keer 100 punten te verdelen over de deelconstructen. U bent vrij in hoe u deze punten wilt verdelen. De vragenlijst eindigt met het nogmaals verdelen van twee keer 100 punten, maar dan over alle hoofdconstructen. U kunt punten invullen door op het grijze vakje te klikken en een getal in te vullen. Controleer a.u.b. of het totaalaantal punten per deelconstruct altijd precies 100 is.

Hieronder ziet u een voorbeeld:

Naar aanleiding van deze vragenlijst zal op een later tijdstip een aanvullend interview afgenomen worden. In dit interview zal gevraagd worden naar concrete voorbeelden om de verklaring voor uw antwoorden de achterhalen.

Mocht u vragen hebben voorafgaand of tijdens het invullen van de vragenlijst, schroom dan niet om vragen te stellen.

GEGEVENS

Voor een goede verwerking van de data, vragen wij u om onderstaande gegevens in te vullen: 1. Geslacht: Man 2. Leeftijd: 3. Functie: Leerkracht Directie Intern Begeleider

Ondersteuning/ Remedial Teaching 4. Groep waarin u lesgeeft: (indien van toepassing)

5. Jaren onderwijservaring:

EIGENSCHAPPEN

Bij het ontwikkelen van talent zijn diverse (mentale) eigenschappen van belang om tot een optimale ontwikkeling te kunnen komen. Zowel temperament als persoonlijkheidskenmerken spelen hierin een rol. Voorbeelden van persoonlijkheidskenmerken zijn: emoties,

weerbaarheid, overtuigingen, perfectionisme, veerkracht, zelfvertrouwen, angst, et cetera.

Het is de taak van de leerkracht om bepaalde kenmerken te stimuleren, waardoor de leerling zich naar behoren kan ontwikkelen.

In welke mate lukt het mij om…. (100 punten)

1. gevoelens van zelfvertrouwen en veerkracht bij leerlingen te stimuleren.

2. leerlingen te laten geloven in het eigen kunnen.

3. feedback te geven op het proces in plaats van op het product.

4. persoonlijkheidskenmerken bij leerlingen te ontdekken en te stimuleren.

5. het leerproces van leerlingen centraal te stellen.

In welke mate zou ik willen dat het mij beter zou lukken om… (100 punten)

1. gevoelens van zelfvertrouwen en veerkracht bij leerlingen te stimuleren.

2. leerlingen te laten geloven in het eigen kunnen.

3. feedback te geven op het proces in plaats van op het product.

4. persoonlijkheidskenmerken bij leerlingen te ontdekken en stimuleren.

TOEWIJDING

Onder toewijding worden de componenten bewustzijn (van jezelf en anderen), motivatie en wilskracht verstaan. Bij motivatie wordt gekeken naar wat iemand motiveert, waar het doel vandaan komt en de intensiteit van het doel. Bij wilskracht gaat het ook om de intensiteit waarmee er gewerkt wordt om het doel te bereiken. Deze combinatie van motivatie en wilskracht is de meest significante component die het talentontwikkelingsproces bevordert.

Het is de taak van de leerkracht om leerlingen zodanig te motiveren dat zij toegewijd raken aan hun eigen ontwikkeling.

In welke mate lukt het mij om… (100 punten)

1. motivatie te stimuleren door de zelfdeterminatietheorie* te hanteren.

2. mijn leerlingen zelfregulerend** te laten leren.

3. een minder sturende rol aan te nemen, zodat leerlingen zelfregulerend** leren.

4. de natuurlijke nieuwsgierigheid van leerlingen te gebruiken.

5. leerlingen betrokken te laten zijn bij wat ze leren en wat zij hier later mee zouden

kunnen in de samenleving.

In welke mate zou ik willen dat het mij beter zou lukken om… (100 punten)

1. motivatie te stimuleren door de zelfdeterminatietheorie* te hanteren.

2. mijn leerlingen zelfregulerend** te laten leren.

3. zelf een minder sturende rol aan te nemen, zodat leerlingen zelfregulerend**

leren.

4. de natuurlijke nieuwsgierigheid van leerlingen te gebruiken.

5. leerlingen betrokken te laten zijn bij wat ze leren en wat zij hier later mee zouden

kunnen in de samenleving.

* De zelfdeterminatietheorie stelt dat leerlingen gemotiveerd raken wanneer in het onderwijs sprake is van:

- Competentie (ik kan het) - Autonomie (ik maak keuzes) - Relatie (ik doe ertoe)

MILIEU

Onder milieu valt de gehele omgeving waarin de leerling opgroeit. Dit kunnen zowel

geografische als sociale als culturele aspecten zijn. Alle verschillende systemen beïnvloeden de ontwikkeling van de leerling. Op een superdiverse school komen leerlingen uit veel

verschillende culturen met elkaar in aanraking.

Het is de taak van de leerkracht om de relevante punten uit de achtergrond van individuele leerlingen te achterhalen, zodat hij die kan gebruiken bij het ontwerpen van zijn onderwijs en het afstemmen van het onderwijs op de achtergrond van de leerlingen.

In welke mate lukt het mij om… (100 punten)

1. verschillende manieren te vinden om de achtergrond van leerlingen te

achterhalen.

2. de achtergrond van mijn leerlingen te achterhalen.

3. de achtergrond van mijn leerlingen in te zetten in het ontwerpen van mijn

onderwijs.

4. mijn onderwijs aan te laten sluiten op de achtergrond van de leerlingen.

5. leerlingen van verschillende achtergronden met elkaar in aanraking te laten

komen, zodat zij van elkaar kunnen leren.

In welke mate zou ik willen dat het mij beter zou lukken om… (100 punten)

1. verschillende manieren te vinden om de achtergrond van leerlingen te

achterhalen.

2. de achtergrond van mijn leerlingen te achterhalen.

3. de achtergrond van mijn leerlingen in te zetten in het ontwerpen van mijn

onderwijs.

4. mijn onderwijs aan te laten sluiten op de achtergrond van de leerlingen.

5. leerlingen van verschillende achtergronden met elkaar in aanraking te laten

MENSEN

Er zijn veel mensen in de omgeving van leerlingen die de ontwikkeling (kunnen) beïnvloeden. Denk hierbij aan ouders, broertjes en zusjes, leerkrachten, trainers en leeftijdsgenoten. Kinderen kunnen leren door interacties met anderen aan te gaan. Leren is een sociaal proces.

Het is de taak van de leerkracht om interacties met anderen mogelijk te maken. De leerkracht is uiteraard ook een van de personen met wie leerlingen interacties aangaan. Om tot (talent)ontwikkeling te komen, is het van belang dat de leerkracht kan sturen, maar ook kan coachen. Het doel is om elke leerling zo goed mogelijk door het proces heen te helpen. De leerling leert op termijn zijn eigen leerproces te bemeesteren en de leerkracht stuurt bij waar en zolang als nodig. Het is belangrijk dat de leerkracht kennis heeft van de factoren die bijdragen aan (talent)ontwikkeling, zodat hij ervoor kan zorgen dat de leerling hiermee in aanmerking komt.

In welke mate lukt het mij om… (100 punten)

1. ouders een trots gevoel te geven over het leerproces van hun kinderen.

2. kinderen met elkaar samen te laten werken, waarbij er van elkaar geleerd

wordt.

3. de rol van coach aan te nemen.

4. de leerling baas van zijn eigen leerproces te laten zijn.

5. factoren* die bijdragen aan (talent)ontwikkeling in te zetten in mijn onderwijs.

In welke mate zou ik willen dat het mij beter zou lukken om… (100 punten)

1. ouders een trots gevoel te geven over het leerproces van hun kinderen.

2. kinderen met elkaar samen te laten werken, waarbij er van elkaar geleerd

wordt.

3. de rol van coach aan te nemen.

4. de leerling baas van zijn eigen leerproces te laten zijn.

5. factoren* die bijdragen aan (talent)ontwikkeling in te zetten in mijn onderwijs.

*Hierbij gaat het om de factoren die in deze vragenlijst terugkomen, de hoofdconstructen: eigenschappen, toewijding, milieu, mensen en middelen en de bijbehorende

MIDDELEN

Onder dit construct vallen alle programma’s, leerplannen en pedagogiek die aangeboden worden en de (talent)ontwikkeling stimuleren. Dit kan op verschillende manieren. Door bepaald gedrag te stimuleren, zal de leerling dat gedrag vaker laten zien. Leerlingen leren ook door het ervaren en oplossen van cognitieve conflicten*.

Het is de taak van de leerkracht om het leerproces in positieve zin te beïnvloeden. Dit kan door scaffolding** en het laten aansluiten van het onderwijs bij de zone van naaste ontwikkeling***. De leerkracht moet ook de rol van een coach kunnen aannemen, die een individuele leerling alleen helpt als en waar dat nodig is.

In welke mate lukt het mij om… (100 punten)

1. de ontwikkeling op diverse manieren te stimuleren.

2. leerlingen in aanraking te laten komen met cognitieve conflicten*.

3. scaffolding** in te zetten.

4. mijn onderwijs aan te laten sluiten bij de zone van naaste ontwikkeling*** van

individuele leerlingen.

5. DaVinci te gebruiken de (talent)ontwikkeling van leerlingen te stimuleren.

In welke mate zou ik willen dat het mij beter zou lukken om… (100 punten)

1. de ontwikkeling op diverse manieren te stimuleren.

2. leerlingen in aanraking te laten komen met cognitieve conflicten*.

3. scaffolding** in te zetten.

4. mijn onderwijs aan te laten sluiten bij de zone van naaste ontwikkeling*** van

individuele leerlingen.

5. DaVinci te gebruiken de (talent)ontwikkeling van leerlingen te stimuleren.

* Wanneer een leerling iets verwacht vanuit zijn bestaande kennis, maar deze

verwachting niet uitkomt, is er sprake van een cognitief conflict. Bijvoorbeeld; er wordt een experiment over drijven en zinken uitgevoerd. Een leerling verwacht dat een

voorwerp blijft drijven, maar toch zinkt het. Op dit moment is er sprake van een cognitief conflict. De informatie die hij al in zijn hoofd had blijkt niet te kloppen, dus moet hij op zoek naar nieuwe informatie om de gebeurtenis te verklaren. Dit is het moment dat een leerling leert; hij ontwerpt, op basis van nieuwe informatie, nieuwe verwachtingen in zijn hoofd om het conflict op te lossen.

** Scaffolding: de leerkracht bouwt een steiger om de leerling heen, waar de leerling op kan klimmen, zodat hij beter bij de probleemoplossing komt. De leerkracht ondersteunt de leerling op deze manier wanneer dat nodig is.

ALLE HOOFDCONSTRUCTEN

Voor een korte uitleg over elk construct, kunt u terugkijken in de uitwerking hierboven.

In welke mate lukt het mij om aan te sluiten bij… (100 punten)

1. eigenschappen

2. toewijding

3. milieu

4. mensen

5. middelen

In welke mate zou ik willen dat het mij beter zou lukken om aan te sluiten bij… (100 punten) 1. eigenschappen 2. toewijding 3. milieu 4. mensen 5. middelen

GERELATEERDE DOCUMENTEN