• No results found

4. Het nieuwe wetsvoorstel schadevergoeding affectieschade.

4.5 Wijzigingen van de voorgestelde regeling:

4.5.1 Vormgeving voor een wettelijke grondslag voor affectieschade in het Burgerlijk Wetboek (hierna BW)

Voorgestelde artikel 6:107 BW

Artikel 6:107 eerste lid, het begrip ‘ernstig en blijvend letsel’

Van artikel 6:107 wordt lid 1 onderdeel b gewijzigd. Dit onderdeel bepaalt dat ‘indien iemand ten gevolge van een gebeurtenis waarvoor een ander aansprakelijk is, lichamelijk of geestelijk letsel oploopt, die ander behalve tot vergoeding van de schade van de gekwetste zelf, ook verplicht is tot vergoeding van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te

147 Kamerstukken II 2014/15, 34257, nr 3. p.3. 148 Kamerstukken II 2014/15, 34257 nr 5. 149 Kamerstukken II 2014/15, 34257, nr 3. p.10.

150 Kamerstukken II 2014/15, 34257, nr 3, Extern advies Raad voor de Rechtspraak, p.5. 151 Kamerstukken II 2014/15, 34257, nr 3. p.16.

stellen bedrag of bedragen voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat geleden door de in lid 2 genoemde naasten van de gekwetste ‘met ernstig en blijvend letsel’.152

Uit de Memorie van Toelichting volgt dat de wetgever hiermee tot uiting wil brengen dat ‘niet iedere verwonding recht behoort te geven op vergoeding van affectieschade en verder dat het blijvend karakter van het letsel ervoor zorgt dat naasten en slachtoffers gedurende een lange tijd op indringende wijze met de ingrijpende gevolgen worden geconfronteerd’. Het vereiste dat het ernstige letsel blijvend moet zijn, houdt in dat het vooruitzicht ontbreekt dat de gevolgen van het letsel na verloop van tijd verminderen in die zin dat de mate van het letsel niet meer als ernstig valt aan te merken’. Verder gaat het wetsvoorstel uit van blijvendheid, langdurig is een relatief begrip wat kan leiden tot discussies.153

De Memorie van Toelichting vervolgt met de constatering dat de term ernstig en blijvend

letsel in concrete gevallen nadere uitleg behoeft. De vraag of onder ernstig en blijvend letsel

ook psychisch letsel wordt begrepen, luidt bevestigend. Over ‘ernstig’ letsel spreekt men als aangenomen kan worden dat er een blijvende functiestoornis van 70% of meer is, echter hoeft dit percentage niet in alle gevallen doorslaggevend te zijn. Van belang is dat het gaat om zeer bijzondere ernst van het letsel. Naast de functionele invaliditeit is, aangezien het om affectieschade gaat, ook de impact van het letsel op het leven van de naaste en gekwetste van grote betekenis. 154 De Memorie van Toelichting noemt dat expliciet niet is gekozen voor ‘harde regels’ om het begrip ‘ernstig en blijvend letsel’ in te vullen omdat het wenselijk is dat er voor de rechter en de praktijk enige ruimte wordt gelaten.

Artikel 6:107 tweede lid, kring van gerechtigden

Artikel 6:107 lid 2 bepaalt wie de naasten bedoeld in lid 1 onder b zijn.155 De tabel hieronder geeft in de meest linker kolom weer welke naasten onder de kring van gerechtigden vallen. Uitgangspunt is daarbij dat die kring wordt beperkt tot personen die geacht worden een zeer nauwe band met het slachtoffer te hebben. De relatie moet een zodanig duurzaam karakter hebben dat kan worden gezegd dat het ernstige en blijvende letsel van de gekwetste ook voor de naaste een ernstig verlies betekent. In onderdeel g is een hardheidsclausule opgenomen die bepaalt bovendien dat een vergoeding toekomt aan hen die in een zodanige nauwe persoonlijke relatie tot het slachtoffer staan, dat uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat ook zij tot de kring van gerechtigden moeten worden gerekend. Het doel

152 Kamerstukken II 2014/15, 34257, nr 2, artikel 6:107 BW. 153 Kamerstukken II 2014/15, 34257, nr 3, p.14.

154 Kamerstukken II 2014/15, 34257, nr 3, p.14 -16.

hiervan is te voorkomen dat bepaalde naasten onbedoeld buiten deze regeling vallen. De Memorie van Toelichting geeft aan dat, indien er een beroep wordt gedaan op onderdeel g, discussies over de invulling hiervan, niet uit te sluiten zijn.156 Zo zullen er grensgevallen zijn waarbij een afwijzing van een affectieschadevordering van iemand die diep getroffen is en zich beroept op de hardheidsclause als zeer pijnlijk kunnen worden ervaren.157

Artikel 6:107 derde lid, grondslag voor verduidelijking begrip ‘ernstig en blijven letsel’

Het voorgestelde derde lid van artikel 6:107 BW biedt dan een grondslag om door nadere regels meer duidelijkheid te verschaffen aan de invulling van het begrip ‘ernstig en blijvend letsel’ als uit de praktijk blijkt dat aan duidelijkere richtsnoeren behoefte bestaat.158

Artikel 6:107 vierde lid, regel voor een rangordeprobleem

Omdat het belang van een gekwetste het zwaarste behoort te wegen, geeft het vierde lid een regel voor een rangordeprobleem dat zou kunnen ontstaan indien de aansprakelijke persoon onvoldoende solvent is. Het voorkomt dan dat de vergoedingen die aan de naaste toekomen in mindering kunnen komen op de aanspraak op schadevergoeding van het slachtoffer.159

Artikel 6:107 vijfde lid, voorrang aanspraak van het slachtoffer

Artikel 6:107 BW, vijfde lid van het160 wetsvoorstel bepaalt dat ‘Hij die krachtens lid 1 tot schadevergoeding wordt aangesproken hetzelfde verweer kan voeren dat hem jegens de gekwetste ten dienste zou hebben gestaan’.161

Voorgestelde artikel 6:108 BW Artikel 6:108 BW derde lid,

Het nieuw in artikel 6:108 BW te voegen derde lid bepaalt in het nieuwe vierde lid wie van de genoemde naasten in geval van overlijden van het slachtoffer recht hebben op vergoeding van een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag of bedragen voor schade die niet in vermogensschade bestaat.162

156 Kamerstukken II 2014/15, 34257, nr. 3, p.18.

157 M. Hebly, I. Zalm & E. Engelhard ‘Wetsvoorstel schadevergoeding zorg- en affectieschade: verbetering van de positie van slachtoffers

en naasten’, Ars Aequi februari 2015, p.100.

158 Kamerstukken II 2014/15, 34257, nr 3, p.20. 159 Kamerstukken II 2014/15, 34257, nr 3, p.20.

160 Kamerstukken II 2014/15, 34257, nr. 2, wetsvoorstel artikel 6:107 lid 5 BW. 161 Kamerstukken II 2014/15, 34257, nr 3, p.21-22.

Artikel 6:108 vierde lid, kring van gerechtigden

In het vierde lid worden de naasten genoemd die het in geval van overlijden van iemand met wie zij een affectieve band hadden recht hebben op een vergoeding die bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld.163

Artikel 6:108 zesde lid, geen grond voor tweemaal vergoeding van dezelfde gebeurtenis

In het zesde lid wordt bepaald dat er geen recht op vergoeding voor nabestaanden bestaat van de in lid 3 bedoelde schade als de rechthebbende op grond van dezelfde gebeurtenis reeds een vergoeding uit hoofde van artikel 6:107 lid 1 onder b heeft gekregen.164

Hoogte van de vergoeding

In de tabel hieronder is te zien per categorie welke bedragen zijn vastgesteld. Uit het onderzoek naar affectieschade van de VU, besproken in hoofdstuk 3.3, volgt dat enerzijds een duidelijke voorkeur bestaat van naasten en nabestaanden voor een wijze van vaststelling die rekening houdt met hun individuele omstandigheden, anderzijds gaven zij aan dat lastige discussies over de hoogte van het bedrag hun verwerking zou hebben belemmerd.165

De voorgestelde regeling werkt dan ook met een tussenvorm: differentiatie tussen bepaalde gevalscategorieën, waarbij onderscheid wordt gemaakt naar: oorzaak, affectieve verhouding tussen naaste en slachtoffer en naar de ernst van de gebeurtenis (misdrijf of niet). Het bedrag dat de bedoelde personen ter vergoeding van affectieschade kunnen vorderen zal bij Algemene Maatregel van Bestuur (AmvB) worden vastgesteld.166

163 Kamerstukken II 2014/15, 34257, nr. 2, artikel 108 lid 4 BW. 164 Kamerstukken II 2014/15, 34257, nr. 2, artikel 108 lid 6 BW.

165 zie paragraaf 2.3, Kamerstuk 34257, nr. 3 Onderzoek van de VU, Slachtoffers en aansprakelijkheid, deel II affectieschade 2008. 166 M. Hebly, I. Zalm & E. Engelhard ‘Wetsvoorstel schadevergoeding zorg- en affectieschade: verbetering van de positie van slachtoffers

Ernstig en blijvend letsel

overlijden ernstig en blijvend letsel door een misdrijf

overlijden door een misdrijf echtgenoten en geregistreerde partners (a) € 15.000 € 17.500 € 17.500 € 20.000 levensgezellen (b) € 15.000 € 17.500 € 17.500 € 20.000

minderjarige kinderen en ouders (c en d) € 15.000 € 17.500 € 17.500 € 20.000 meerderjarige thuiswonende kinderen en ouders € 15.000 € 17.500 € 17.500 € 20.000 pleegkinderen en ouders (e en f) € 15.000 € 17.500 € 17.500 € 20.000 meerderjarige niet-thuiswonende kinderen en ouders (c en d) € 12.500 € 15.000 € 15.000 € 17.500 zorg in gezinsverband (e en f) € 12.500 € 15.000 € 15.000 € 17.500 overige nauwe persoonlijke

relaties (g)

€ 12.500 € 15.000 € 15.000 € 17.500

Achter de in de eerste kolom omschreven relaties staan tussen haakjes de letters van de daarmee

corresponderende in de artikelen 6:107, tweede lid, en 6:108, vierde lid BW omschreven categorieën naasten. Tabel 1: Voorgestelde smartengeldbedragen voor affectieschade167

4.5.2. Wijzigingen betreffende de overgang onder bijzondere titel en beslag op