• No results found

VOORSTELLEN VOOR VERGUNNING ONDER VOORSCHRIFTEN OF BEPERKINGEN

C. Failing company defence

VI. VOORSTELLEN VOOR VERGUNNING ONDER VOORSCHRIFTEN OF BEPERKINGEN

VOORSTELLEN PARTIJEN

261. De Telegraaf-groep heeft te kennen gegeven voorstellen te willen doen om de in het onderzoek geconstateerde mededingingsrechtelijke problemen op te lossen, zodat op basis van deze voorstellen een vergunning kan worden verleend onder beperkingen en/ of voorschriften. In overleg met de NMa heeft zij hiertoe voorstellen ontwikkeld en uitgewerkt. De definitieve versie hiervan heeft zij overgelegd bij brief van 9 mei 2000 (zie voor de gevolgde procedure hieromtrent onder punt 8). In het navolgende wordt een korte samenvatting gegeven van deze voorstellen. 262. De Telegraaf-groep verbindt zich de onderlinge onafhankelijkheid van De Limburger en het Limburgs Dagblad te waarborgen door de hierna omschreven, binnen een bepaalde termijn te voltrekken maatregelen. Beide dagbladen worden ondergebracht in aparte vennootschappen. Deze vennootschappen zullen ieder een eigen bestuur hebben, waartussen geen personele unies bestaan, een eigen redactie en eigen productmanagement. Deze besturen beslissen over het commerciële beleid van het desbetreffende dagblad. Beide vennootschappen zullen een aparte Raad van Commissarissen (hierna: RvC) hebben, die voorafgaande goedkeuring moet verlenen voor - kort samengevat - alle besluiten die van belang zijn voor het commerciële beleid van de genoemde dagbladen, waaronder budget, businessplan et cetera. Beide RvC's zullen een even aantal leden hebben, waarvan de helft geen (andere) band heeft met de Telegraaf-groep. De RvC's zullen beide minstens 4 leden hebben, waarvan ten hoogste één gemeenschappelijk.

263. Teneinde de synergievoordelen te behalen die noodzakelijk zijn om het voortbestaan van het Limburgs Dagblad te waarborgen, zal een aantal facilitaire diensten worden ondergebracht in een derde, 'gemeenschappelijke' vennootschap, het Facilitair Bedrijf Limburgse Dagbladen B.V. (hierna: FBLD). Het betreft onder meer ICT, P&O, controlling, advertentiebedrijf,

abonnementenadministratie en bezorging. De drukkerij-activiteiten zullen eveneens in een aparte vennootschap worden ondergebracht. Beide dagbladen zullen deze diensten naar behoefte tegen marktconforme voorwaarden bij deze vennootschappen inkopen. Om de beoogde synergie te behalen, zullen beslissingen ten aanzien van advertentiebeleid worden genomen na overleg met FBLD, dan wel overleg tussen beide dagbladondernemingen en FBLD.

264. Verder verplicht De Telegraaf-groep zich ertoe om binnen een bepaalde periode de bedrijfsactiviteiten te verkopen ten aanzien van alle 14 huis-aan-huisbladen van de Limburger Weekbladpers (de huis-aan-huisbladendivisie van DLBV), te weten: Uitkijk op de Mijnstreek, Landgraaf Actueel, De Zuid-Limburger, Brunssum Aktueel, Maaspost (Oost en West), Heuvelland Actueel, Land van Weert, Maas- en Roerpost, E3 Journaal Noord, E3 Journaal Zuid, Huiskrant (Noord Limburg), 't Gazetje, Maas- en Geleenbode en Maas & Mijn. Voor zover een koper dit

wenst verplicht de Telegraaf-groep zich ertoe voor een bepaalde periode tegen marktconforme voorwaarden ondersteunende diensten te verrichten ten behoeve van de af te stoten activiteiten. De Telegraaf-groep zal gedurende één jaar na afstoting van alle genoemde titels geen nieuwe huis-aan-huisbladen opstarten in het verspreidingsgebied van deze titels en niet actief personeel werven bij de verkochte huis-aan-huisbladen.

265. Een koper zal over voldoende expertise en financiële middelen moeten beschikken om de over te dragen titels als een actieve onderneming en concurrent van De Telegraaf-groep in stand te houden. De koper moet door de d-g NMa worden goedgekeurd. Als de Telegraaf-groep de genoemde dagbladen niet op tijd weet te verkopen, zal een door de d-g NMa goed te keuren gevolmachtigde de verkoop namens De Telegraaf-groep voltrekken. De Telegraaf-groep verbindt zich ertoe om voorafgaand aan de verkoop deze activiteiten in stand te houden en de

concurrentiepositie en continuïteit van de huis-aan-huisbladen te bewaken. Zijzal hiertoe een door de d-g NMa goed te keuren trustee benoemen.

266. De Telegraaf-groep verbindt zich er verder toe De Trompetter (de huis-aan-huisbladen-divisie van De Telegraaf-groep in Limburg) onder te brengen in een aparte vennootschap, met een eigen bestuur en RvC zonder personele unies met de hierboven genoemde vennootschappen waarin de dagbladactiviteiten worden ondergebracht. Zij merkt op dat deze huis-aan-huisbladen conform het beleid van de Telegraaf-groep geen doorplaatsingsmogelijkheden of gezamenlijke kortingen met de dagbladen zullen aanbieden.

267. Partijen hebben opgemerkt dat met deze voorstellen naar hun oordeel alle eventuele mededingingsbezwaren die als gevolg van de voorgenomen concentratie kunnen rijzen, worden weggenomen.

BEOORDELING

268. Als de voorgenomen concentratie zonder voorschriften of beperkingen wordt voltrokken, zal hierdoor een economische machtspositie ontstaan die de daadwerkelijke mededinging belemmert op de relevante lezersmarkt en adverteerdersmarkt. Beoordeeld moet worden of de voorstellen van partijen hiervoor een adequate oplossing bieden.

269. Uit het onderzoek van de NMa is gebleken dat het Limburgs Dagblad in haar huidige organisatievorm op (middel)lange termijn niet levensvatbaar is. Het dagblad zal op korte termijn van de markt moeten verdwijnen, als het niet substantieel meer schaalvoordelen kan behalen dan momenteel mogelijk is. Het onderzoek heeft verder uitgewezen dat niet kan worden aangenomen dat er andere mogelijkheden zijn om het van de markt verdwijnen van het Limburgs Dagblad te voorkomen.

270. Hoewel niet is voldaan aan de vereisten van de failing company defence (zie punt 266), moeten bovengenoemde uitzonderlijke omstandigheden wel worden meegewogen bij de beoordeling van de voorstellen van partijen. Conform de gedachte die ten grondslag ligt aan de failing company defence kunnen zij positief worden beoordeeld als de marktstructuur na voltrekking van de concentratie onder deze voorwaarden mededingingsrechtelijk beter is dan zij binnen afzienbare tijd zou zijn als de concentratie niet wordt voltrokken.

271. De voorwaarden waarborgen een bepaalde mate van concurrentie tussen De Limburger en het Limburgs Dagblad. Dit geldt het sterkst op de lezersmarkt, aangezien het commerciële beleid van beide dagbladen dat betrekking heeft op deze activiteiten volledig van elkaar gescheiden blijft. In dit verband is van belang dat bij het product dagblad de onafhankelijkheid van de redacties een grote rol speelt. Dit faciliteert de mogelijkheid om binnen een groep van dagbladondernemingen een zekere onderlinge concurrentie te handhaven.

272. Een zekere mate van overleg vindt enkel plaats ten aanzien van activiteiten met

betrekking tot de adverteerdersmarkt, waar de positie van partijen aanzienlijk minder sterk zal zijn dan op de lezersmarkt (zie hieronder, punt 274). Dit overleg is onmisbaar om de synergie te behalen die kan voorkomen dat het Limburgs Dagblad van de markt moet verdwijnen. Het samenvoegen van de facilitaire activiteiten in een gemeenschappelijk bedrijf is in dit verband eveneens noodzakelijk. Door de onderlinge leveringen op marktconforme voorwaarden te laten plaatsvinden, worden de onderlinge banden niet meer aangehaald dan nodig is. Aannemelijk is dat zonder de genoemde onderlinge banden het beoogde positieve effect, dat het Limburgs Dagblad als disciplinerende factor op de markt aanwezig blijft, niet kan worden bereikt. 273. Gezien bovenstaande overwegingen zal de concurrentiestructuur van de lezersmarkt door het voltrekken van de concentratie onder de door partijen voorgestelde voorwaarden beter worden dan zonder de concentratie op korte termijn tijd het geval zal zijn. In dit uitzonderlijke geval kan dus worden geconcludeerd dat de concentratie onder deze voorwaarden niet is aan te merken als oorzaak van het ontstaan of versterken van een economische machtspositie op de lezersmarkt in de zin van artikel 41, lid 2, Mw.

274. Op de adverteerdersmarkt heeft het afstoten van de genoemde huis-aan-huisbladen een sterke reductie tot gevolg van de gezamenlijke marktaandelen van partijen (waartoe

advertentieruimte in zowel regionale dagbladen als huis-aan-huisbladen behoort). Het non-concurrentiebeding waarborgt dat de koper daadwerkelijk een positie op de markt zal kunnen verkrijgen. Het op afstand plaatsen van enerzijds de regionale dagbladen en anderzijds de 'overblijvende' huis-aan-huisbladen heeft daarnaast een enigszins dempende werking op de slagkracht van partijen ten opzichte van concurrerende uitgevers van huis-aan-huisbladen. Ook op de adverteerdersmarkt heeft bovendien het op afstand plaatsen van De Limburger en het

275. Geconcludeerd wordt dat de concentratie onder de genoemde voorwaarden ook op de adverteerdersmarkt niet zal leiden tot het ontstaan of versterken van een economische

machtspositie.

CONCLUSIE

276. Geconcludeerd wordt dat het voorstel een adequate en proportionele oplossing biedt voor de geconstateerde mededingingsrechtelijke problemen op zowel de lezersmarkt als de adverteerdersmarkt. Onder deze voorschriften en beperkingen zal de concentratie niet leiden tot het ontstaan van een economische machtspositie die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.

VII. CONCLUSIE

277. Op grond van het voorgaande is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de operatie waarop de aanvraag om vergunning betrekking heeft binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt. Dit geldt zowel voor de concentratie waarvoor oorspronkelijk een aanvraag om vergunning werd ingediend als voor de concentratie in de conform de aangeboden verbintenissen gewijzigde vorm.

278. De directeur-generaal is van oordeel dat de voorgenomen concentratie in ongewijzigde vorm, dat wil zeggen indien de vergunning zonder beperkingen zou worden verleend of aan de vergunning geen voorschriften zouden worden verbonden, zal leiden tot het ontstaan of versterken van een economische machtspositie op de lezersmarkt voor dagbladen in de verspreidings- en overlapgebieden in Limburg en de markt voor advertentieruimte ten behoeve van regionale en lokale advertenties in regionale en lokale bladen in de verspreidings- en overlapgebieden in Limburg, die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.

279. De directeur-generaal is, gezien de door partijen aangeboden verbintenissen, als

beschreven in punten 262 tot en met 266, van oordeel dat, mits volledig uitvoering wordt gegeven aan de verbintenissen, door de concentratie geen economische machtspositie zal ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.

280. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor de concentratie waarop de aanvraag om vergunning betrekking heeft, een vergunning wordt verleend onder de volgende voorschriften en beperkingen: · de waarborging van het voortbestaan van onderlinge onafhankelijkheid van De Limburger

en het Limburgs Dagblad, als omschreven in punten 262 en 263;

· de verkoop van de huis-aan-huisbladen Uitkijk op de Mijnstreek, Landgraaf Actueel, De Zuid-Limburger, Brunssum Aktueel, Maaspost (Oost en West), Heuvelland Actueel, Land van Weert, Maas- en Roerpost, E3 Journaal Noord, E3 Journaal Zuid, Huiskrant (Noord Limburg), 't Gazetje, Maas- en Geleenbode en Maas & Mijn, alsmede de in dit verband gestelde voorwaarden als omschreven onder punten 264 tot en met 266.

281. Deze beperkingen en voorschriften zijn in detail uitgewerkt in de aan dit besluit gehechte bijlage, die integraal deel uitmaakt van dit besluit.* Zij dienen conform het bepaalde in deze bijlage te worden uitgevoerd.

Datum: 12 mei 2000

w.g. A.W. Kist

Directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de

arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam.

*Deze bijlage is vertrouwelijk.