• No results found

5.1

Overzicht

Tabel 5a

Overzicht van de voorgestelde hydrologische meetpunten per gebied.

Gebied Habitattype Transect Zone x-coörd. y-coörd. Opm.

Agelerbroek H3130 Zwak gebufferd ven 2 1 258.989 489.617 H6410 Blauwgrasland 1 4 259.591 490.016 1 H91E0_C Vochtig alluviaal bos 3 2 259.177 489.950

(beekbegeleidend)

Voltherbroek H6410 Blauwgrasland 1 2 260.566 489.058 H7150 Pionierveg. snavelbiezen 3 2 258.894 488.736 H91E0_C Vochtig alluviaal bos 2 3 260.015 489.004

(beekbegeleidend)

Bergvennen H31110 Zeer zwak gebufferd ven 1 4 265.214 494.706 2 H6230 Heischraal grasland 2 2 265.073 495.010 H7150 Pionierveg. snavelbiezen 1 2 265.203 494.720 2 Breckl. veld H3130 Zwak gebufferd ven 2 6 264.916 495.783 3 3 4 265.041 496.143 4 H6410 Blauwgrasland 1 4 264.674 495.814 5 H7230 Kalkmoeras 1 3 264.680 495.814 5

Gearceerd: voorgestelde locaties waar vanuit één hydrologisch meetpunt referentiepunten voor twee habitattypen kunnen worden beschreven. Opmerkingen (reeds aanwezige meetpunten die relevant zijn voor de geselecteerde locaties):

1. Volgens de door de provincie aangeleverde gegevens bevindt zich in het bos op circa 130 m zuidelijker van het geselecteerde punt al een peilbuis (B28F0381: x: 259.585; y: 489.889); volgens de informatie van het Dino-loket bevindt deze buis zich echter op kortere afstand van het geselecteerde punt binnen het schraalgrasland (x: 259.628; y: 490.003). Onduidelijk is of dit meetpunt onlangs is verplaatst, wat de werkelijke locatie is en in hoeverre de meetgegevens aanvullende informatie m.b.t het geselecteerde transect kunnen leveren. 2. Geen peilbuis, maar peilschaal aanwezig.

3. Aan het begin van het transect (hoge kant) is reeds een peilbuis aanwezig (gemarkeerd als nr. 26; x: 264.921; y: 495.830). 4. Hoger in het transect is reeds een peilbuis aanwezig (gemarkeerd als nr. 24; x: 264.921; y: 495.830).

5. Aan het begin van het transect (lage kant) is reeds een peilbuis aanwezig (gemarkeerd als nr. 25; x: 264.726; y: 495.800).

Voor het aantal buizen, de filterdiepte per meetpunt en eventuele technische aanvullingen, zie Bijlage 8.

Raadpleeg voor het bepalen van de exacte locaties niet alleen de hierboven gegeven x- en y-coördinaten, maar ook de omschrijving in Bijlage 2.

5.2

Representativiteit voor regionale hydrologie

Representativiteit van de voorgestelde meetpunten voor de regionale hydrologie is niet het

belangrijkste selectiecriterium (zie § 2.3.1 en § 2.4.2), maar zeker wel van belang voor het beheer. Hieronder wordt per gebied een korte samenvatting gegeven.

5.2.1

Agelerbroek en Voltherbroek

In het Agelerbroek en het Voltherbroek komen tot op grote diepte geen duidelijk scheidende lagen voor. De gebieden zijn daardoor kwetsbaar voor regionale veranderingen in de hydrologie

(onttrekkingen, verandering van de drainagebasis, e.d.). Vooral in het Voltherbroek komen echter wel leemgronden (en dekzandruggen) voor die lokaal van invloed kunnen zijn op de hydrologie. In het Voltherbroek is transect 1, maar meer nog transect 2, geschikt om dit te monitoren (meeste kwel). In het Agelerbroek zou transect 1 hiervoor in aanmerking kunnen komen, maar de randsloot maakt dat minder aantrekkelijk en bij de andere transecten komt er geen leem of klei in de ondergrond voor. Ook voor het meten van alleen de freatische grondwaterstand zijn de transecten in het Agelerbroek enigszins problematisch: transect 2 wordt beïnvloed door het kanaal en de hydrologie van transect 3 is al duidelijk veranderd (nog wel betrekkelijk nat, maar de kwel is weggevallen). Van deze beide is laatstgenoemde het geschiktst.

5.2.2

Bergvennen en Brecklenkampse veld

In de Bergvennen en het Brecklenkampse Veld komt onder de deklaag een dun watervoerend pakket voor. De deklaag, die in zekere zin het daaronder gelegen watervoerende pakket afsluit, is in feite opgebouwd uit verschillende laagjes die een sterk wisselde textuur hebben en die daarmee ook een wisselende interactie met het grondwater in het watervoerende pakket hebben. De ontwatering die in het verleden in de omgeving heeft plaatsgevonden, heeft – behalve in de door regenwater gevoede vennen – tot een lagere GLG, een lagere GHG en een afname van de kwel geleid. In het

Brecklenkampse Veld kan zowel transect 1 als 2 worden gekozen om er een meetpunt met een filter beneden GLG-niveau in te richten. In het deelgebied de Bergvennen wordt aangeraden dit zowel in transect 1 als in transect 2 te doen, omdat de transecten sterk van elkaar verschillen. Het filter bij het meetpunt in transect 1, dat niet door of in de leemlaag mag worden geplaatst, kan droogvallen. Het is aantrekkelijk om ook filters in het bovenste watervoerende pakket te plaatsen, maar praktisch gezien is dat lastig, omdat die laag dieper begint dan 4 meter. Als het al gebeurt, moet dat op een plek zijn waar de deklaag representatief is.

Literatuur

Barkman, J.J., H. Doing & S. Segal, 1964. Kritische Bemerkungen und Vorschläge zur quantitativen Vegetationsanalyse. Acta Botanica Neerlandica 13: 394-419.

Cate, J.A.M. ten. A.F. van Holst, H. Kleijer & J. Stolp, 1995. Handleiding bodemgeografisch onderzoek; richtlijnen en voorschriften. Deel B: Grondwater. Wageningen, DLO-Staring Centrum. Technisch Document 19B.

Dijk, J. van, 1946. Voltherbroek (Oude Broek en Wiekermeden): beschrijving van het gebied, met foto’s en 11 plantensociologische opnamen. Contact Commissie voor Natuur- en

Landschapsbescherming en de Kon. Nederl. Toeristenbond A.N.W.B.

Dijk, J. van, 1947 – Het Agelerbroek. In: Smittenberg, Joop C., 1973 – Plantengroei in enkele Nederlandse Landschappen (bloemlezing uit Kruipnieuws) N.J.N., Utrecht.

Freeve, J., 1958. De landbouwwaterhuishouding in de provincie Overijssel. Commissie Landbouwwaterhuishouding Nederland-TNO. Delft.

Hommel, P.W.F.M. & R.W. de Waal, 2013. Provinciaal meetnet verdroging Overijssel. Beschrijving en beoordeling van 56 meetpunten. Alterra, Wageningen. Rapport 2457; 185 pp.

Horsthuis, M.A.P., 2009a. Achter de Voort, Agelerbroek en Voltherbroek. In: J.H.J. Schaminée en J.A.M. Jansen. Europese Natuur in Nederland: Natura 2000-gebieden van Hoog Nederland. KNNV Uitgeverij, Zeist; p. 220-223.

Horsthuis, M.A.P., 2009b. Bergvennen en Brecklenkampse veld. In: J.H.J. Schaminée en J.A.M. Jansen. Europese Natuur in Nederland: Natura 2000-gebieden van Hoog Nederland. KNNV Uitgeverij, Zeist; p. 96-99.

Horsthuis, M.A.P., 2009c. Springendal en Dal van de Mosbeek. In: J.H.J. Schaminée en J.A.M. Jansen. Europese Natuur in Nederland: Natura 2000-gebieden van Hoog Nederland. KNNV Uitgeverij, Zeist; p. 216-219.

Jansen, A.J.M., 1992. Eerste evaluatie vegetatiekartering Voltherbroek. KIWA Onderzoek en Advies, Nieuwegein.

Jansen, A.J.M., 2000. Hydrology and restoration of wet heathland and fen meadow communities. Proefschrift RU Groningen. 189 pp.

Jansen, P.C., M. Knotters, D.J. Brus & J.B.F. van der Horst, 2003. Reconstructie van historische grondwaterstandskarakteristieken met grondwaterstanden gemeten in de periode 1952-1955. Alterra-rapport 614. Wageningen.

Knotters, M., T. Hoogland & D.J. Brus, 2013. Validatie van grondwaterstandskaarten met de Landelijke Steekproef Kaarteenheden. Alterra-rapport 2440. Wageningen.

Ministerie van Economische Zaken, 2009. Beschermde natuur in Nederland: soorten en gebieden in wetgeving en beleid. Natura 2000; habitattypen. Website:

http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/gebiedendatabase.aspx?subj=habtypen&groep=0. Morel, G.A., 1988. Inventarisatie van hydrologisch kwetsbare natuurterreinen en bossen in de

omgeving van de waterwinlocatie Denekamp. Provincie Overijssel.

Mörzer Bruyns, M.F., E.E. van der Voo & Ter Hoeve, 1966. - Rapport betreffende het natuurgebied ‘de Bergvennen’ te Denekamp. Landbouwhogeschool, Afdeling Natuurbehoud en Natuurbeheer, Wageningen.

Runhaar, J., P.C. Jansen, H. Timmermans, F.P. Sival & W.C. Knol, 2003. Historische waterhuishouding en historisch grondgebruik in het Waterschap Regge en Dinkel. Alterra rapport 801, Wageningen. Schaminée, J.H.J. & J.A.M. Jansen, 2009. Europese Natuur in Nederland: Natura 2000-gebieden van

Hoog Nederland. KNNV Uitgeverij, Zeist. 360 pp.

Schaminée, J.H.J., E.J. Weeda & V. Westhoff, 1995. De vegetatie van Nederland; deel 2:

Plantengemeenschappen van wateren, moerassen en natte heiden. Opulus, Uppsala / Leiden. 360 pp.

Schaminée, J.H.J., A.H.F. Stortelder & E.J. Weeda, 1996. De vegetatie van Nederland; deel 3: Plantengemeenschappen van graslanden, zomen en droge heiden. Opulus, Uppsala / Leiden. 356 pp.

Schaminée, J.H.J., E.J. Weeda & V. Westhoff, 1998. De vegetatie van Nederland; deel 4:

Plantengemeenschappen van de kust en binnenlandse pioniermilieus. Opulus, Uppsala / Leiden. 346 pp.

Stiboka, 1960-1985. De bodemkaart van Nederland 1 : 50 000. Stichting voor Bodemkartering. Wageningen.

Stortelder, A.H.F, J.H.J. Schaminée & P.W.F.M. Hommel, 1999. De vegetatie van Nederland; deel 5: Plantengemeenschappen van ruigten, struwelen en bossen. Opulus, Uppsala / Leiden. 376 pp. Tansley, A.G., 1946. Introduction to plant ecology. Allen & Unwin, London; 260 pp.

Waal, R.W. de & R.J. Bijlsma, 2003. Bossen van de keileemgronden. Betekenis van stagnerend grondwater voor de ontwikkeling van humusprofiel en vegetatie. Rapport 804. Alterra, Wageningen. 70 pp.

Weeda, E.J., J.H.J. Schaminée en L. van Duuren, 2000. Atlas van Plantengemeenschappen in Nederland. Deel 1 Wateren, moerassen en natte heiden. KNNV Uitgeverij, Utrecht. 334 pp. Westhoff, V., J.H.J. Schaminée & A.H.F. Stortelder, 1995. De analytische fase van het

vegetatieonderzoek. In: Schaminée, J.H.J., A.H.F. Stortelder & V. Westhoff. De vegetatie van Nederland; deel 1. Grondslagen, methoden en toepassingen. Opulus, Uppsala / Leiden. 296 pp.

Code’s bestaande grondwater-

GERELATEERDE DOCUMENTEN