• No results found

3 (VOORGENOMEN) WETGEVING PROBLEMATISCH GEDRAG EN ONGEWENSTE BUITENLANDSE FINANCIERING

In document Tweede Kamer der Staten-Generaal (pagina 175-180)

Voorlichting verbieden buitenlandse financiering uit onvrije landen

De Afdeling advisering van de Raad van State is 17 februari 2020 gevraagd voorlichting te geven over mogelijke maatregelen om geldstromen uit onvrije landen tegen te gaan. Het voorstel is om te komen tot een verbod van financiering uit onvrije landen naar maatschappelijke organisaties. Het betreft landen waar normen gelden die haaks staan op de kernwaarden van onze democratische rechtsstaat. Het gaat daarbij om landen die geen godsdienstvrijheid, vrijheid van meningsuiting of vrijheid van vereniging kennen, en niet, of slechts in beperkte mate, voldoen aan de normen van rechtsstatelijkheid. Gezien de complexiteit van dergelijke maatre-gelen is ervoor gekozen om eerst voorlichting te vragen over de mogelijkheden om tot een verbod van financiering uit onvrije landen te komen in het licht van bestaande grondwettelijke en Europees-rechtelijke vrijheden, alvorens tot een wetsvoorstel te komen.630 Omdat er geen (internationaal geaccepteerde) definitie van «onvrije landen» bestaat, kan de Nederlandse overheid aansluiting zoeken bij bestaande rankings op het gebied van «(on)vrijheid». (...) Als

startpunt voor nadere kwalificatie van het begrip «onvrije landen»

kan (conform het Regeerakkoord) het criterium van wederkerigheid worden gebruikt. Dit houdt in dat landen die niet toestaan dat maatschappelijke en religieuze organisaties kunnen worden gefinancierd vanuit het buitenland, zelf niet langer de mogelijkheid krijgen instellingen in Nederland te financieren.

Er zijn aanknopingspunten voor het formuleren van Nederlandse wetgeving tegen buitenlandse financiering op basis van dit

wederkerigheidsbeginsel. Hiertoe bereidt het kabinet een proeve van wetgeving voor.631

Wijziging Wet financiering politieke partijen (Wfpp).

De Evaluatie- en Adviescommissie Wet financiering politieke partijen (commissie-Veling) heeft de Wfpp geëvalueerd. In het evaluatie-rapport doet de commissie een groot aantal aanbevelingen die de positie van politieke partijen verder moeten versterken. Het kabinet neemt een groot deel van de aanbevelingen die de commissie-Veling in het kader van de transparantie heeft gedaan over.632 Met een wetwijziging ontstaat er meer en beter inzicht in de financierings-stromen van politieke partijen en hun neveninstellingen. Het risico van onwenselijke buitenlandse beïnvloeding wordt beperkt en de subsidie van de partijen wordt stabieler, als gevolg waarvan politieke partijen beter in staat worden gesteld om hun taken adequaat uit te voeren.633

Het wetsvoorstel is 20 februari 2020 ingediend bij de Afdeling advisering van de Raad van State.

630Kamerstuk 29 614, nr. 150.

631Kamerstuk 29 614, nr. 108.

632Kamerstuk 32 752, nr. 54.

633Rijksoverheid (31 oktober 2019).

Conceptwetsvoorstel «Wet transparantie maatschappelijke organisaties».

Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het ter beschikking stellen van informatie over donaties aan stichtingen (Wet transparantie maatschappelijke organisaties) regelt onder andere dat maatschappelijke en religieuze organisaties inzicht moeten geven in substantiële donaties die zij hebben ontvangen uit landen buiten de EU of EER. Het kabinet beschouwt dit wetsvoorstel als een eerste stap om meer inzicht te krijgen in de aard en omvang van buitenlandse financiering naar maatschappelijke en religieuze organisaties.634

Het voorstel is 16 december 2019 ingediend bij de Afdeling advisering van de Raad van State.

Brede verkenning informele scholing Nederland

Deze verkenning is uitgevoerd door RadarAdvies in drie stappen. De eerste stap is een brede verkenning naar informele scholing in Nederland die zich richt op taal, cultuur en/of religie voor 5 tot 16 jarigen. De tweede stap is een verdiepende fase waar ingegaan wordt op casuïstiek in het geval dat er signalen zijn van (financiering van) informele scholing dat een anti-integratief, antidemocratisch en antirechtsstatelijk effect probeert te hebben. De derde stap is het verkennen van mogelijke handelingsperspectief, conform verzoek van de Kamer.635 In deze brede verkenning zullen ook de Turkse weekendscholen worden meegenomen. De verkenning is gestart en zal een looptijd hebben van een jaar.636

De verkenning is inmiddels afgerond. Uit het onderzoek bij de instellingen die subsidie uit Turkije hebben ontvangen is niet is gebleken dat de lessen, bekostigd met de subsidie, antidemocra-tische, antirechtsstatelijke of onverdraagzame elementen bevatten.637

Onderzoek WODC

Om het inzicht in de aard en omvang van buitenlandse geldstromen aan religieuze organisaties te vergroten, is het kabinet een onafhan-kelijk onderzoek gestart. De onderzoeksprocedure en aanbesteding lopen via het WODC.638

Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden.

Dit wetsvoorstel strekt er in de eerste plaats toe de verwerking van persoonsgegevens en andere gegevens door bepaalde, in deze wet aangewezen samenwerkingsverbanden voor de vervulling van een in deze wet omschreven doel van zwaarwegend algemeen belang van een adequate juridische basis te voorzien. Het betreft het Financieel Expertise-centrum (FEC), de Infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen (iCOV), de Regionale Informatie- en Expertisecentra (RIEC’s) en de Zorg- en Veiligheidshuizen (ZVH’s).639 Het wetsvoorstel is 24 april 2020 bij de Tweede Kamer ingediend.

634Kamerstuk 29 614, nr. 150.

635Kamerstuk 35 000 XV, nr. 92.

636Kamerstuk 35 000 XV, nr. 87.

637Kamerstuk 30 821 nr. 114.

638Kamerstuk 29 614 nr. 108.

639Kamerstuk 35 447, nr. 3.

Verruiming mogelijkheden tot verbieden van rechtspersonen In het regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» staat dat de verbodsbepalingen voor radicale organisaties die tot doel hebben om onze democratische rechtsstaat omver te werpen of af te

schaffen moeten worden uitgebreid door aanpassing van artikel 2:20 BW. Het bestaande artikel 2:20 van het Burgerlijk Wetboek (BW) biedt nu al de mogelijkheid om rechtspersonen te verbieden die in strijd handelen met de openbare orde. Het wetsvoorstel «Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van de mogelijk-heden tot het verbieden van rechtspersonen» past deze procedure aan om de toepassing daarvan te vergemakkelijken en de effectiviteit van een verbod te verbeteren.640

Het wetsvoorstel is 19 december 2019 bij de Tweede Kamer ingediend.

Wetsvoorstel verduidelijking burgerschapsopdracht in het funderend onderwijs

Deze wijziging van de wetsbepalingen over burgerschapsonderwijs in het primair, speciaal en voortgezet onderwijs zorgt ervoor dat burgerschapsonderwijs «meer verplichtend» wordt. Het burger-schapsonderwijs aan leerlingen moet voortaan in ieder geval gaan om: de ontwikkeling van respect voor en kennis van de basis-waarden van de democratische rechtsstaat en de mensenrechten en het bijbrengen van de sociale en maatschappelijke competenties die leerlingen in staat stellen om deel uit te maken van en bij te dragen aan de samenleving. Het personeel van de school handelt volgens deze waarden.641

Het wetsvoorstel is 28 november 2019 ingediend bij de Tweede Kamer.

Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft)

De Wwft heeft heeft als doel witwassen terrorismefinanciering te bestrijden. Er is sprake van terrorismefinanciering als vermogen wordt gebruikt om terroristische activiteiten mogelijk te maken.

De Wwft legt mogelijk verplichtingen op aan:

• aan- en verkopers van goederen

• bemiddelaars bij aan- en verkoop van goederen

• makelaars en bemiddelaars in onroerende zaken

• taxateurs van onroerende zaken

• exploitanten van pandhuizen en domicilieverleners

• financiële instellingen, zoals banken, geldwisselkantoren, casino’s, trustkantoren, beleggingsinstellingen en bepaalde verzekeraars

• vrije beroepsbeoefenaren, zoals notarissen, advocaten, accoun-tants, belastingadviseurs en administratiekantoren

De Wwft is 1 augustus 2008 in werking getreden maar in 2019 gewijzigd in verband met de Implementatiewet wijziging vierde anti-witwasrichtlijn.

De Implementatiewet wijziging vierde anti-witwasrichtlijn is

10 december 2019 aangenomen. Deze wet regelt de aanpassing van de Nederlandse wet aan Europese regels voor het wisselen en bewaren van virtuele valuta, de handel in kunst en het verkopen of verhuren van onroerend goed. Ook bevat het verplichtingen voor

640Kamerstuk 35 366, nr. 3.

641Kamerstuk 35 352, nr. 3.

financiële instellingen om klanten uit hoog-risico landen nader te onderzoeken en uitbreiding van de informatie-uitwisseling tussen bevoegde autoriteiten. Verder stelt het beperkingen aan het gebruik van anonieme betaalkaarten (debit cards).642

De Wet op het financieel toezicht (Wft) regelt een beroepsgeheim voor informatie die DNB en AFM verkrijgen bij het uitoefenen bij hun taak op grond van deze wet. De Wft bevat meerdere uitzonderingen op dit beroepsgeheim. Eén daarvan is dat het voor de AFM en DNB mogelijk is om vertrouwelijke informatie te delen met de

zogenaamde partners binnen het Financieel Expertise Centrum (FEC), waar, naast de AFM en DNB, de Belastingdienst, de politie, de FIOD, de FIU-Nederland en het OM onder vallen. De Wwft bevat op dit moment een beroepsgeheim voor Wwft-toezichthouders, waardoor het nu voor hen niet mogelijk is om informatie uit te wisselen met de FEC-partners.643 Met deze wetswijziging kunnen alle Wwft-toezichthouders onder voorwaarden vertrouwelijke informatie delen met de FEC-partners. Deze mogelijkheid is geregeld op basis van de grondslag in de richtlijn om informatiedeling toe te kunnen staan tussen toezichthouders en autoriteiten waaraan taken zijn toegewezen op het gebied van het bestrijden of onderzoeken van witwassen en de daarmee verband houdende basisde-licten of terrorismefinanciering. Alle genoemde partners van het FEC houden zich hiermee bezig. De Wwft-toezichthouders kunnen op deze wijze relevante informatie over witwassen en financieren van terrorisme delen met de FEC-partners. De informatie mag alleen hiervoor gebruikt worden.644

Wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur in verband met diverse uitbrei-dingen van de toepassingsmogelijkheden daarvan alsmede enkele overige wijzigingen (Wet Bibob)

Deze wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) maakt onderdeel uit van de inspanningen van het kabinet om de aanpak van ondermijnende criminaliteit te versterken. De Wet Bibob is hierbij een belangrijk instrument omdat ermee voorkomen kan worden dat de overheid criminele activiteiten onbewust faciliteert. De voornaamste voorge-stelde wijzigingen versterken de toepassingsmogelijkheden van deze wet en breiden de eigen onderzoeksmogelijkheden van bestuursor-ganen uit.645

Het wetsvoorstel is 10 maart 2020 aangenomen door de Tweede Kamer.

Rol wet Bibob ondersteuning gemeenten bij de aanpak van ongewenste buitenlandse beïnvloeding

Naar aanleiding van de motie van de leden Pieter Heerma en Segers over ondersteuning van gemeenten bij de aanpak van onwenselijke buitenlandse beïnvloeding is ook nader gekeken of de Wet Bibob een aanvullende rol kan vervullen.646

Voor de toepassing van Bibob zijn twee aspecten van belang:

– er dient sprake te zijn van een overheidshandeling, bijvoorbeeld een vergunning of vastgoedtransactie met de overheid, en

642Kamerstuk 35 245, nr. 3

643Kamerstuk 35 245, nr. 6, pp. 12–13.

644Kamerstuk 35 245, nr. 6, pp. 24–24.

645Kamerstuk II 2018/17, 35 152, nr. 3.

646Kamerstuk II 2017/18, 29 614, nr. 93.

– er moet het ernstig gevaar bestaan dat de vergunning of vastgoedtransactie met de overheid (mede) wordt gebruikt om strafbare feiten te plegen of om financieel voordeel uit strafbare feiten te benutten. Voor het ontvangen van financiering uit het buitenland is geen vergunning vereist. Er is dus geen sprake van een overheidshandeling waarop Bibob kan worden toegepast.

Het ontvangen van geld kan dus niet onder de toepassing van Bibob worden gebracht.647

Weigeren visum predikers

In het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme648 heeft het kabinet gesteld radicalisering te willen tegengaan door verspreiders van jihadistische propaganda aan te pakken en te verstoren. Een van de maatregelen die hierbij genoemd is, is het weigeren van een visum voor predikers – uit visumplichtige landen – die oproepen tot haat en geweld (maatregel 20f). Het weigeren van een visum kan als personen een risico vormen voor de nationale veiligheid, de

openbare orde en/of de internationale betrekkingen. Oproepen tot een gewapende strijd, geweld of haat zaaien tegen andere bevol-kingsgroepen of gezindten, of het verkondigen van een

anti-integratieve en/of antidemocratische boodschap, kunnen een bedreiging vormen voor de openbare orde of de nationale veiligheid.

Het Kabinet handelt hierbij op basis van het Schengen Acquis, in het bijzonder de EU-verordening tot vaststelling van een gemeenschap-pelijke visumcode (Visumcode) en de daarin vervatte weigerings-gronden, waaronder de bedreiging van de openbare orde en/of de nationale veiligheid. Bij de beoordeling van de risico’s baseert de visumverlener zich op informatie en adviezen van de voor deze aspecten verantwoordelijke instanties in Nederland. Dit is ook op dit moment al deel van de procedure.649

647Kamerstuk 29 614, nr. 108, p. 10.

648Kamerstuk II 2014/15, 29 754, nr. 253 (Bijlage).

649Kamerstuk 2014/15, 29 754, nr. 303.

In document Tweede Kamer der Staten-Generaal (pagina 175-180)