(Taphoorn et al., 2011)
Tijd Trefwoord Gebeurtenissen en regels Vaardigheden 08:30 Aankomst Kinderen lopen (onder begeleiding
van chauffeur, pedagogisch medewerker of
ouder(s)/opvoeder(s)) naar de groep, hangen hun tas en jas op en geven het communicatieschrift aan de pedagogisch medewerker. Indien nodig gaan zij naar het toilet.
Weg naar de groep vinden
Rustig door de gang lopen
Jas uittrekken en ophangen
Tas uitpakken en ophangen
Reageren op een groet Afscheid nemen van
ouders
08:45 Individueel werken aan tafel
Kinderen gaan op hun eigen plaats aan de gezamenlijke tafel zitten. Voor elk kind ligt er een opdrachtje om te maken. Dit kan bijvoorbeeld een puzzel, kleurplaat,
ontwikkelingswerk of bouwmateriaal zijn. Wanneer het kind vragen heeft kan hij de pedagogisch medewerker aanspreken.
Eigen plaats kennen Starten met opdracht Hulp vragen
Aan een tafel zitten
09:00 Dagopening De pedagogisch medewerker ruimt het werkmateriaal op en vraagt de aandacht voor de plaatjes voor de dagelijkse routine. Gezamenlijk worden de dag van de week, de aanwezigheid van de kinderen en de hulptaken doorgenomen. Ieder kind wordt begroet en groet terug. Er wordt bekeken welke activiteiten al zijn geweest en welke nog komen.
Luisteren naar wat er wordt verteld
Kijken naar de plaatjes Stil zijn als de ander
praat
Betekenis van de plaatjes kennen
Pagina | 69
Tijd Trefwoord Gebeurtenissen en regels Vaardigheden 09:05 Vrij spelen De kinderen kiezen materiaal van de
lijst waaruit zij kunnen kiezen. Eerst wordt er alleen gespeeld. Daarna kan er gekozen worden om samen te spelen. De pedagogisch medewerker begeleidt het spel. Kinderen pakken zelf het materiaal en ruimen het zelf op. Wanneer zij van materiaal of spelmaatje wisselen, vragen zij dit eerst aan de pedagogisch
medewerker. Het einde van de speeltijd wordt met de time-timer aangegeven. Materiaal kiezen Spelpartner vragen Materiaal pakken en opruimen Variëren in spelkeuze en spelinhoud Materiaal delen Spelplan uitvoeren Zich enige tijd met
materiaal bezig houden Fantasie in het spel
gebruiken
Kunnen volgen en leiden
10.00 Drinken en fruit De kinderen nemen plaats aan de gezamenlijke tafel, waarna de dagritmeplaatjes worden doorgenomen. De pedagogisch medewerker deelt siroop en fruit uit. Terwijl de kinderen eten en drinken wordt er een boek voorgelezen, die door de kinderen gekozen is.
Boek kiezen Uit een open beker
drinken
Stoel aanschuiven Eten en luisteren en
tegelijk stil zijn Vragen beantwoorden
10.15 Toilet De kinderen die het drinken en fruit op hebben, gaan naar het toilet. De pedagogisch medewerker begeleidt het toiletbezoek. De kinderen die een luier dragen worden verschoond.
Urine ophouden Sluitingen openen Billen/plasser afvegen Handen wassen Om hulp vragen Op de beurt wachten 10.30 Gezamenlijk
werken aan tafel
Afhankelijk van de dag van de week staat er een gezamenlijke activiteit op het programma: bv. liedjesboek, gymmen, sensorisch materiaal, taal enzovoorts. De kinderen nemen plaats aan de gezamenlijke tafel (of elders, afhankelijk van de activiteit). De pedagogisch medewerker geeft instructies en verdeelt eventueel het materiaal.
Specifieke vaardigheden voor een activiteit Luisteren naar instructies Een voorbeeld volgen Aandacht richten Elkaar helpen Hulp accepteren Doelgericht werken Voldoende werktempo
Pagina | 70
Tijd Trefwoord Gebeurtenissen en regels Vaardigheden 11.00 Buiten spelen De kinderen trekken hun jas aan en
vormen op aanwijzingen van de pedagogisch medewerker een rij. Gezamenlijk lopen zij naar buiten. Buiten pakt ieder kind om de beurt spelmateriaal. Tijdens het spelen gelden vaste regels omtrent sociaal contact, veiligheid en
materiaalgebruik. Op aanwijzingen van de pedagogisch medewerker wordt er opgeruimd en wordt er een rij bij de deur gevormd.
In de rij lopen Materiaal kiezen Materiaal delen Op de beurt wachten Spelafspraak maken Luisteren naar de pedagogisch medewerker en andere kinderen Gevaar zien Specifieke vaardigheden voor een activiteit Komen wanneer je
geroepen wordt
11.30 Brood eten De kinderen gaan naar het toilet, wassen de handen en gaan zitten op hun vaste plaats aan de
gezamenlijke tafel. De dagritmeplaatjes worden
doorgenomen voor het volgende dagdeel. De pedagogisch
medewerker begeleidt de maaltijd. Er zijn vaste regels voor het beleggen en eten van het brood of broodvervangers.
Aangeven wat je wil Brood smeren en snijden Eten en praten combineren Variëren in keuzes Onbekende etenswaren proeven Vragen om meer Eten met een vork
12.00 Werkje aan tafel De kinderen die klaar zijn met eten ruimen hun bord, bestek en beker op. Zij maken het werkje dat op hun plaats klaar ligt of spelen met klaargezet materiaal. De
pedagogisch medewerker ruimt de tafel af, veegt en wast af. Kinderen gaan naar het toilet en wassen hun gezicht. Kinderen met medicatie krijgen hun medicijn. Kinderen blijven bij hun plaats.
Vragen van tafel te mogen Serviesgoed opruimen Zelfstandig werken/spelen Gezicht wassen
Medicijnen innemen
Pagina | 71
Tijd Trefwoord Gebeurtenissen en regels Vaardigheden 12.30 Vrij spelen De kinderen kiezen spelmateriaal en
een speelplek. Er kan samen of alleen worden gespeeld. De
pedagogisch medewerker begeleidt het spel en schrijft de
communicatieschriften.
Vrij kiezen
Rekening houden met de ander
Materiaal gebruiken zoals bedoeld
Alternatief kiezen als de 1e keuze niet mogelijk is
13.15 Buiten spelen Zie bovenstaande Zie bovenstaande
14.00 Drinken en koekje Zie bovenstaande
In plaats van fruit wordt er een koekje gegeten.
Zie bovenstaande
14.15 Gezamenlijke
activiteit aan tafel
Zie bovenstaande Zie bovenstaande
15.00 Dag afsluiting De kinderen zitten aan de
gezamenlijke tafel. De pedagogisch medewerker neemt de laatste dagritmeplaatjes door. Er wordt gekeken naar de dag van morgen, de aanwezigheid en naar eventuele bijzonderheden. Alle kinderen krijgen hun tas en vormen op aanwijzingen van de pedagogisch medewerker een rij bij de deur. De kinderen en de pedagogisch medewerkers lopen naar de taxibusjes, waarna er gedag wordt gezegd.
Lopen in de rij
Chauffeur (her)kennen Aandacht voor de
plaatjes
Besef van dagen van de week Jas aantrekken en sluiten Tas dragen Gedag zeggen of zwaaien Toelichting
De groepen schrijven voor ieder behandeljaar een nieuwe dagelijkse routine. Deze wordt aangepast aan de groep van dat moment. Het kan ook voorkomen dat de dagelijkse routine tussentijds wordt aangepast. De vaardigheden die worden beschreven, zijn de vaardigheden die de kinderen in de groep, in hun ontwikkelingsfase, vooral moeten ontwikkelen. De dagelijkse routine is per groep anders, afhankelijk van wat de kinderen nodig hebben. De start- en eindtijd kan per MKD verschillen, afhankelijk van gemaakte afspraken met de samenwerkingspartner die het onderwijs verzorgt (Taphoorn et al., 2011).
Pagina | 72