• No results found

Toelichting bij opdrachten 1-4

− Vertel dat de leerlingen een verhaal over een klein moment gaan schrijven met details. − Ze gaan dit eerst voorbereiden: ze gaan leren hoe ze een gebeurtenis (klein moment) heel

precies kunnen beschrijven met details.

− Het woord detail komt niet voor in het vocabulaire van groep 4. Bespreek met de leerlingen de betekenis van dit woord: een detail is iets kleins, een onderdeeltje van een groter geheel. Bijvoorbeeld: een meeldraad is een detail van een bloem.

Opdracht 1 (klassikaal)

- Lees het onderstaand fragment van het verhaal uit De Gorgels van Jochem Myjer voor (naar keuze fragment "Melle t/m Hij keek Melle aan" of het hele verhaal).

De Anderen

Melle had nu de kans om de Gorgel goed te bekijken. Hij zag de grote ogen en de gekke, lange, harige oren

Hij begreep ook waarom hij de Gorgel een 'bolletje wol' had genoemd. Bobba droeg een jas van schapenvacht.

Uit de wollen jas staken gespierde armen en beentjes. De Gorgel zag er topfit uit. Bobba pakte zijn stok en ging net als de vorige keer op de rand van het bed zitten. Hij keek Melle aan.

'Jij-kan-Bobba-dus-gewoon-zien-zeg-maarof-niet-of-wel', zei Bobba. Melle moest heel goed luisteren, want Bobba sprak net zo snel als hij kon rennen. Melle knikte. 'Mijn vader zegt altijd dat ik superogen heb'.

Bobba keek naar Melle en keek hem met nog grotere ogen aan.

Melle hoorde Bobba zachtjes mompelen. 'Net als de krulman, net-als-de-krulman', zei hij snel achter elkaar.

'Wat zeg je'? Vroeg Melle. 'De krulman wie is dat'?

Bobba schrok. 'Nou, eh, niets, zeg-maar. De-Krulman-kan-ook-Gorgels-zien, zeg-maar.' Melle dacht terug aan het telefoongesprek van zijn vader.

Die bromstem aan de andere kant van de lijn kon ook Gorgels zien. Was die meneer misschien de krulman?

'Bobba-is-zeg-maar-de beste-Waakgorgel. Jij-bent-helemaal-veilig-bij-Bobba. Jou-kan- helemaal-niets-gebeuren-zeg-maar. Moet-je-kijken, zei bobba.

Hij wipte van het bed en zwaaide gevaarlijk met zijn stok heen en weer.

Opdracht 2 (leerlingen werken samen)

- Lees de voorbeeldtekst voor of lees samen met de klas (zie werkblad 1) en deel per duo 2 post-its uit.

- Vraag hen samen één ding uit de tekst te kiezen dat je kunt zien en één ding dat je kunt horen.

- Vraag hen deze dingen kort op te schrijven op post-its (een blaadje voor zien en een voor horen).

- Inventariseer wat de leerlingen zoal opgeschreven hebben en benoem dat je hierdoor heel goed voor je kunt zien hoe het in huis was.

Opdracht 3 (leerlingen werken samen + klassikaal)

- Zorg voor een aantal loepen en een aantal dingen die ermee geobserveerd kunnen worden. Kies dingen met veel details. Bijvoorbeeld: schelpen, bloemen, insecten. - Deel de dingen uit zodat ieder tweetal er één heeft.

- Vraag de leerlingen om in tweetallen met de loepen te kijken naar de details: wat is er allemaal te zien?

- Vraag hen aan elkaar te vertellen wat ze zien.

- Bespreek klassikaal wat u gehoord heeft (bijv. over de kleur, vorm, de grootte etc.) - Vertel dat schrijvers ook details gebruiken in hun teksten: als ze heel precies beschrijven

wat ze zien, kun je het als lezer goed voor je zien. Het lijkt wel alsof ze de gebeurtenis onder de loep leggen.

- Vertel dat je details kunt bedenken door te horen en zien, maar ook door te voelen, of ruiken.

Geef een korte terugblik op de opdrachten:

- Leg uit dat het schrijven van een verhaal makkelijker is als:

• je goed nadenkt over hoe iets eruit ziet, hoe het ruikt, wat voor geluid er is, en hoe iets voelt.

• je zulke details bij een gebeurtenis beschrijft, ziet de lezer voor zich wat er gebeurt.

Voor het schrijven: je verhaal voorbereiden

- Zeg de leerlingen dat ze een verhaal gaan schrijven over een klein, griezelig moment - Geef hen de schrijfopdracht:

Schrijf een verhaal over een klein, griezelig moment dat je zelf hebt meegemaakt. Beschrijf wat er gebeurde. Let goed op de details: beschrijf ook wat je zag, hoorde, voelde of rook. Je schrijft je verhaal voor je eigen klas.

Opdracht 4 (leerlingen werken alleen)

- Deel werkblad 2 uit en zeg dat de leerlingen woorden gaan verzamelen voor hun verhaal en die gaan opschrijven in de denkwolkjes.

- Vraag de leerlingen na te denken over hun spannende moment: Waarom was het zo spannend?

- Kijk nu met superogen naar jouw spannende moment: Hoe zag het eruit? Hoe voelde het of wat voelde jij? Hoe rook het? Was het koud of warm? Wat hoorde je?

- Doe op het bord voor hoe je woorden invoegt op het werkblad. Vertel dat niet alle wolkjes ingevuld hoeven te zijn. Als je genoeg ideeën hebt voor je verhaal kun je gaan schrijven.

Je verhaal schrijven

Opdracht 5 (de leerlingen werken alleen) Toelichting bij opdracht 5

- Herhaal kort de schrijfopdracht en noteer in een T-schema op het bord:

Klein, griezelig moment

details werk alleen kijken, horen, voelen, ruiken (10 minuten)

- Vraag de leerlingen hun verhaal te schrijven en goed te letten op de details (werkblad 2).  In les 2 worden de verhalen besproken. U doet aan het begin van deze les voor hoe dit

gaat. Vraag voor de les welke leerling mee wil doen. Kopieer het verhaal van de leerling en bereidt de tekstbespreking voor (zie toelichting bij opdracht 8).

Les 6

Na het schrijven: over je verhaal praten en je tekst veranderen Toelichting bij opdrachten 6-8

Opdracht 6 (klassikaal: demonstratie tekstbespreking) - Praat met de leerling over de details in het verhaal - Doe dat zo:

• Vertel wat u leuk vindt aan het verhaal. • Benoem de details bij de gebeurtenissen.

• Bespreek of er details bij kunnen om nog beter voor je te zien wat er gebeurde.

Opdracht 7 (leerlingen werken samen)

- Vertel dat de leerlingen samen met hun maatje over hun verhalen gaan praten. Geef de opdracht om elkaars verhalen te lezen en daarna te:

• vertellen wat ze er leuk aan vinden • kijken wat voor details erin staan • kijken of er details bij kunnen

- Schrijf op het bord: Leuk is… Details Meer details?

Opdracht 8 (leerlingen werken alleen, werkblad 2)

- Vraag de leerlingen of ze nog iets willen veranderen aan de details in hun verhaal. - Zeg hen dat ze veranderingen erboven mogen schrijven met een andere kleur pen.

5.5 Schrijfopdracht 4: Alleen thuis? (Les 7-8)

Les 7

Focus van instructie In deze les leren leerlingen:

- een sterk einde schrijven aan een verhaal - dat er verschillende sterke verhaaleindes zijn - dat verhaaleindes sterk zijn als de lezer tevreden is.