• No results found

Voor en nadelen: energiebesparing en andere duurzaamheidsaspecten

Positieve effecten

De toepassing van bodemenergie kent een aantal positieve effecten, die bijdragen aan de groeiende populariteit van deze systemen. Hierbij gelden vooral de lagere energiekosten c.q. energiebesparing als drijfveer om de techniek toe te passen, in samenhang met het positieve klimaateffect door vermindering van de CO2 uitstoot. Voor woningen biedt bodemenergie de luxe om naast verwarming ook te koelen. Daarnaast kan bodemenergie in de bovengrond ruimte besparen -minder ketels en koelmachines- en ontstaan mogelijkheden om kosteneffectiever diepe grondwaterverontreinigingen aan te pakken. Dit laatste gebeurt dan door het plaatsen van open bodemenergiesystemen in een verontreiniging (open systeem gecombineerd met grondwatersanering). Dit is een nieuwe een veelbelovende aanpak waarvan de exacte effecten momenteel worden onderzocht. Beleidsmatig wordt nadrukkelijk ruimte geschapen om hiermee ook in de praktijk aan de slag te gaan. De bovengrondse ruimtebesparing betekent wel dat er ondergronds ruimte moet zijn. Direct onder het maaiveld moet ruimte zijn voor het leidingwerk. En in de diepere ondergrond is afstemming met andere grondwater belangen noodzakelijk.

Negatieve gevolgen

Bodemenergie kent ook potentiële negatieve gevolgen voor de bodem en het grondwater. Systemen worden tot diep in de bodem geplaatst en kunnen mogelijk schade veroorzaken aan bodemlagen. Een voorbeeld is dat scheidende bodemlagen bij doorboring niet goed

worden afgedicht, waardoor water uit verschillende lagen met elkaar vermengt. Te grote temperatuurveranderingen in de bodem kunnen invloed hebben op de biologische activiteit van bodemorganismen en mogelijk het chemische evenwicht. Ook kunnen gesloten systemen soms gaan lekken, waardoor milieuvreemde stoffen in de bodem terechtkomen. Open systemen kunnen leiden tot veranderingen van de grondwaterstand en -stroming, wat mogelijk gevolgen kan hebben op het aantrekken van verontreinigingen of het grondwaterpeil.

Borging randvoorwaarden

De negatieve gevolgen kunnen worden beperkt door temperatuurveranderingen gering te houden, en door een zorgvuldige aanleg, beheer en beëindiging van de systemen. Zo moeten doorboorde kleilagen worden afgedicht en lekkage van koelvloeistof in de bodem worden voorkomen. Dit vraagt om een aantal randvoorwaarden die worden geborgd in

algemene regels en in de vergunning. Daarnaast is er een ​kwaliteitsborgingsysteemop basis waarvan onder meer bedrijven die bodemenergiesystemen ontwerpen en aanleggen een certificering nodig hebben.

Subsidies

De drijvende kracht achter bodemenergie in de markt is het economische voordeel dat hieraan is gekoppeld. In ​Subsidieregelingen voor bodemenergievindt u informatie over de huidige subsidieregelingen en de nieuwe ontwikkelingen rondom de financiële regels die bepalend zijn voor de vraag of bodemenergie economisch rendabel is.

Bijlage 2: Onderzoeksmethode - Gestelde vragen in interviews

Vragen R. de Boer

1. Welke rol heeft uw bedrijf binnen de gebiedsontwikkeling van de Binckhorst?

2. Welke ambities heeft uw organisatie met betrekking tot duurzame warmtevoorziening (in de Binckhorst)?

2a. Specifiek met betrekking tot de implementatie van bodemenergie?

3. Zijn er specifieke acties die u hebt ondernomen of gaat ondernemen om die ambities te realiseren? 3a. Op wat voor manier hebben of gaan deze bijdragen aan het realiseren van uw ambities?

3b. Welke belemmeringen heeft u ervaren of verwacht u te ervaren bij de uitvoering van deze acties? 4. Welke partijen zijn betrokken bij de vormgeving van de warmtevoorziening in de Binckhorst? 5. Welke partijen zullen de meeste invloed hebben op het realiseren van de genoemde ambities? 5a. Op wat voor manier hebben zij invloed?

6. Wat voor ondersteuning is nodig vanuit uw omgeving om de ambities te realiseren? 6a. Welke partijen zouden volgens u deze ondersteuning kunnen bieden?

7. Welke omgevingsfactoren zijn relevant voor het tot stand brengen van een integraal bodemenergiesysteem?

8. Welke waarden zou een collectief bodemenergiesysteem, mogelijk in combinatie met andere innovaties of sociale processen, kunnen toevoegen aan het gebied?

9. Welke factoren zijn bepalend voor het tot stand brengen van een succesvolle samenwerking om de ambities te realiseren?

9a. Welke partijen beschouwt u als essentieel voor een succesvolle gezamenlijke aanpak? 9b. Welke rollen zouden zij kunnen vervullen binnen de samenwerking?

9c. Wat voor vorm zou deze samenwerking kunnen hebben?

10. Welke uitdagingen zijn binnen een bepaalde samenwerking te verwachten?

Vragen J. van Boxtel

1. Wat is de globale rol van Stebru in de ontwikkeling van de Binckhorst en wat is de visie bij deze ontwikkeling?

2. Welke ambities heeft uw organisatie met betrekking tot duurzame warmtevoorziening (in de Binckhorst)?

2a. Specifiek met betrekking tot de implementatie van bodemenergie?

3. Zijn er specifieke acties die u hebt ondernomen of gaat ondernemen om die ambities te realiseren? 3a. Op wat voor manier hebben of gaan deze bijdragen aan het realiseren van uw ambities?

3b. Welke belemmeringen heeft u ervaren of verwacht u te ervaren bij de uitvoering van deze acties?

4. Welke partijen zijn betrokken bij de vormgeving van de warmtevoorziening in de Binckhorst? 5. Welke partijen zullen de meeste invloed hebben op het realiseren van de genoemde ambities? 5a. Op wat voor manier hebben zij invloed?

6. Wat voor rol speelt het beleid van gemeente Den Haag hierin?

7. Welke verschillen worden ervaren onder de pilot met de nieuwe omgevingswet in projectontwikkeling in vergelijking met het oude beleid van de gemeente Den Haag?

8. Wat voor ondersteuning is nodig vanuit uw omgeving om de ambities te realiseren? 8a. Welke partijen zouden volgens u deze ondersteuning kunnen bieden?

9. Welke omgevingsfactoren zijn relevant voor het tot stand brengen van een integraal bodemenergiesysteem?

10. Welke factoren zijn bepalend voor het tot stand brengen van een succesvolle samenwerking om de ambities te realiseren?

10a. Welke partijen beschouwt u als essentieel voor een succesvolle gezamenlijke aanpak? 10b. Welke rollen zouden zij kunnen vervullen binnen de samenwerking?

10c. Wat voor vorm zou deze samenwerking kunnen hebben?

11. Welke uitdagingen zijn binnen een bepaalde samenwerking te verwachten?

Vragen F. Dorèl

1. Als beleidsmaker ondergrond: In hoeverre houdt u zich bezig met de implementatie bodemenergie?

2. Aan wat voor normen moeten vergunningsaanvragen voor bodemenergiesystemen in het algemeen voldoen om goedgekeurd te worden op dit moment?

3. Zullen deze eisen veranderen onder invloed van de omgevingswet?

4. In welke mate kunnen gemeenten invloed uitoefenen op de afgifte van vergunningen vanuit de provincie?

5. Op welke manier kunnen omgevingsplannen en/of energieplannen van gemeenten sturing geven aan de afgifte van deze vergunningen?

Vragen J. van Ginkel

1. In hoeverre bent u op de hoogte van het onderzoek naar de implementatie van bodemenergie? 2. In hoeverre bent u bekend met de implementatie van collectieve bodemenergiesystemen? 3. Welke vormen van samenwerkingsverbanden zijn mogelijk bij de implementatie van een collectief bodemenergiesysteem?

4. Welke uitdagingen bestaan er binnen deze samenwerkingsverbanden?

5. Welke voordelen hebben deze verbanden ten opzichte van elkaar? 6. Welke van deze verbanden zijn het meest relevant voor de Binckhorst? 7. Welke rollen bestaan er binnen deze samenwerkingsverbanden?

8. Welke partijen spelen een rol binnen dergelijke samenwerkingsverbanden? 9. Welke eerste stappen zijn essentieel in het tot stand brengen?

10. Welke nieuwe mogelijkheden en/of belemmeringen biedt de Omgevingswet in samenwerking tussen verschillende partijen?

Vragen B. Heijkers

1. Wat is de rol van uw organisatie bij de ontwikkeling van de Binckhorst?

2. Welke visie heeft uw organisatie met betrekking tot de warmtetransitie in dit gebied? 2a. Specifiek met betrekking tot de implementatie van bodemenergie?

3. Zijn er specifieke acties die u hebt ondernomen of gaat ondernemen om dit te realiseren? 3a. Op wat voor manier hebben of gaan deze bijdragen aan het realiseren van uw ambities?

3b. Welke belemmeringen heeft u ervaren of verwacht u te ervaren bij de uitvoering van deze acties? 4. Welke partijen zijn betrokken bij de vormgeving van de warmtevoorziening in de Binckhorst? 5. Welke partijen kunnen invloed hebben op het realiseren van de genoemde visie?

5a. Op wat voor manier hebben zij invloed?

6. Wat voor rol speelt het beleid van gemeente Den Haag hierin?

7. Welke verschillen worden ervaren onder de pilot met de nieuwe omgevingswet in projectontwikkeling in vergelijking met het oude beleid van de gemeente Den Haag?

8. Welke partijen beschouwt u als essentieel voor een succesvolle gezamenlijke aanpak? 8b. Welke rollen zouden zij kunnen vervullen binnen de samenwerking?

8c. Wat voor vorm zou deze samenwerking kunnen hebben?

9. Welke rol zou uw organisatie kunnen aannemen binnen deze samenwerking? 10. Welke uitdagingen zijn binnen een bepaalde samenwerking te verwachten?

Vragen E. Hekhuizen

1. Welke ambities heeft uw organisatie met betrekking tot de warmtetransitie /energietransitie? 1a. Specifiek met betrekking tot de implementatie van bodemenergie?

2. Zijn er specifieke acties die u hebt ondernomen of gaat ondernemen om dit te realiseren? 2a. Op wat voor manier hebben of gaan deze bijdragen aan het realiseren van uw ambities?

2b. Welke belemmeringen heeft u ervaren of verwacht u te ervaren bij de uitvoering van deze acties? 3. Welke partijen zullen de meeste invloed hebben op het realiseren van de genoemde ambitie?

3b. Op wat voor manier hebben zij invloed?

4. Wat voor rol speelt het beleid van gemeente Den Haag hierin?

5. Welke technische mogelijkheden ziet Dunea om bij te kunnen dragen aan collectieve implementatie van bodemenergie (bijvoorbeeld in de Binckhorst)?

6. Welke omgevingsfactoren zijn relevant voor het tot stand brengen van een integraal bodem systeem? 7. Welke rol zou Dunea kunnen aannemen in een samenwerking rondom de collectieve implementatie? 8. Welke factoren zijn bepalend voor het tot stand brengen van een succesvolle samenwerking m.b.t. een collectief bodemenergiesysteem?

8a. Welke partijen beschouwt u als essentieel voor een succesvolle gezamenlijke aanpak? 8b. Welke rollen zouden zij kunnen vervullen binnen de samenwerking?

8c. Wat voor vorm zou deze samenwerking kunnen aannemen?

9. Wat voor ondersteuning is nodig vanuit uw omgeving om dit te realiseren? 9a. Welke partijen zouden volgens u deze ondersteuning kunnen bieden? 10. Welke uitdagingen zijn binnen een bepaalde samenwerking te verwachten?

Vragen K Herweijer & C. Verhaegh

1. Welke rol heeft uw vereniging binnen de gebiedsontwikkeling van de Binckhorst?

2. Welke ambities heeft uw vereniging met betrekking tot duurzame warmtevoorziening (in de Binckhorst)?

2a. Specifiek met betrekking tot de implementatie van bodemenergie? 3. Op wat voor manier speelt de warmtetransitie een rol onder uw leden?

4. Zijn er specifieke acties die u hebt ondernomen of gaat ondernemen om uw ambities te realiseren? 4a. Op wat voor manier hebben of gaan deze bijdragen aan het realiseren van uw ambities?

4b. Welke belemmeringen heeft u ervaren of verwacht u te ervaren bij de uitvoering van deze acties? 5. Welke partijen zijn relevant het realiseren van een collectief bodemenergiesysteem?

5a. Op wat voor manier hebben zij invloed?

6. Welke omgevingsfactoren zijn relevant voor het tot stand brengen van een integraal bodemenergiesysteem?

7. Welke waarden zou een collectief bodemenergiesysteem, mogelijk in combinatie met andere innovaties of sociale processen, kunnen toevoegen aan het gebied?

8. Welke factoren zijn bepalend voor het tot stand brengen van een succesvolle samenwerking om de ambities te realiseren?

8a. Welke partijen beschouwt u als essentieel voor een succesvolle gezamenlijke aanpak? 8b. Welke rollen zouden zij kunnen vervullen binnen de samenwerking?

8c. Wat voor vorm zou deze samenwerking kunnen hebben? 8d. Wat voor ondersteuning is nodig?

9. Welke uitdagingen zijn binnen een bepaalde samenwerking te verwachten?

Vragen G. Postma & S. Chattou

1. Welke ambities heeft uw organisatie met betrekking tot de warmtetransitie? 1a. Specifiek met betrekking tot de implementatie van bodemenergie?

2. Zijn er specifieke acties die u hebt ondernomen of gaat ondernemen om dit te realiseren (bijvoorbeeld in de Binckhorst)?

2a. Op wat voor manier hebben of gaan deze acties bijdragen aan het realiseren van deze ambities? 2b. Welke belemmeringen heeft u ervaren of verwacht u te ervaren bij de uitvoering van deze acties? 3. Welke partijen zullen de meeste invloed hebben op het realiseren van de genoemde ambitie? 3b. Op wat voor manier hebben zij invloed?

4. Wat voor rol speelt het beleid van gemeente Den Haag bij de realisatie van de ambities?

5. Welke technische mogelijkheden ziet Eneco om bij te kunnen dragen aan collectieve implementatie van bodemenergie in de Binckhorst?

6. Welke omgevingsfactoren zijn relevant voor het tot stand brengen van een integraal bodemenergiesysteem?

7. Welke rol zou Eneco kunnen aannemen in een samenwerking rondom de collectieve implementatie? 8. Welke factoren zijn bepalend voor het tot stand brengen van een succesvolle samenwerking m.b.t. een collectief en integraal bodemenergiesysteem?

8a. Welke partijen beschouwt u als essentieel voor een succesvolle gezamenlijke aanpak? 8b. Welke rollen zouden zij kunnen vervullen binnen de samenwerking?

8c. Wat voor vorm zou deze samenwerking kunnen aannemen? 8d. Welke voor ondersteuning is nodig om dit te realiseren?

8.e. Welke partijen zouden volgens u deze ondersteuning kunnen bieden? 9. Welke uitdagingen zijn binnen een bepaalde samenwerking te verwachten? 9a. En hoe kunnen deze uitdagingen weggenomen worden?

Vragen A. van Rumpt

1. Welke rol heeft de gemeente op dit moment bij de gebiedsontwikkeling van de Binckhorst? 2. Welke visie heeft de gemeente met betrekking tot de implementatie van bodemenergie? 3. Zijn er specifieke acties die u hebt ondernomen of gaat ondernemen om die visie te realiseren? 3a. Op wat voor manier hebben of gaan deze bijdragen aan het realiseren van de visie?

3b. Welke belemmeringen heeft u ervaren of verwacht u te ervaren bij de uitvoering van deze acties?

4. Welke partijen zijn relevant bij het realiseren van de genoemde visie?

4b. Op wat voor manier hebben zij invloed?

5. Welke omgevingsfactoren zijn relevant voor het tot stand brengen van een integraal bodemenergiesysteem?

6. Welke waarden zou een integraal bodemenergiesysteem, mogelijk in combinatie met andere technieken en sociale processen, kunnen toevoegen aan het gebied? (Los van de duurzame warmtevoorziening)

7. Welke rol(len) zou de gemeente in de toekomst kunnen aannemen bij de samenwerking rondom bodemenergie?

8. Welke middelen kan de gemeente inzetten om invloed uit te oefenen op de implementatie van een collectief bodemenergiesysteem?

9. Welke factoren zijn bepalend voor het tot stand brengen van een succesvolle samenwerking om de visie te realiseren?

9a. Welke partijen beschouwt u als essentieel voor een succesvolle gezamenlijke aanpak? 9b. Welke rollen zouden zij kunnen vervullen binnen de samenwerking?

9c. Wat voor vorm zou deze samenwerking kunnen hebben?

10. Welke uitdagingen zijn binnen een bepaalde samenwerking te verwachten?

Vragen D. van der Werf

1. Globale rol van Local in de ontwikkeling van de Binckhorst en visie

2. Welke ambities heeft uw organisatie met betrekking tot duurzame warmtevoorziening (in de Binckhorst)?

2a. Specifiek met betrekking tot de implementatie van bodemenergie?

3. Zijn er specifieke acties die u hebt ondernomen of gaat ondernemen om die ambities te realiseren? 3a. Op wat voor manier hebben of gaan deze bijdragen aan het realiseren van uw ambities?

3b. Welke belemmeringen heeft u ervaren of verwacht u te ervaren bij de uitvoering van deze acties?

4. Welke partijen zijn betrokken bij de vormgeving van de warmtevoorziening in de Binckhorst? 5. Welke partijen zullen de meeste invloed hebben op het realiseren van de genoemde ambities? 5a. Op wat voor manier hebben zij invloed?

6. Wat voor rol speelt het beleid van gemeente Den Haag hierin?

7. Welke verschillen worden ervaren onder de pilot met de nieuwe omgevingswet in projectontwikkeling in vergelijking met het oude beleid van de gemeente Den Haag?

8. Wat voor ondersteuning is nodig vanuit uw omgeving om de ambities te realiseren? 8a. Welke partijen zouden volgens u deze ondersteuning kunnen bieden?

9. Welke omgevingsfactoren zijn relevant voor het tot stand brengen van een integraal bodemenergiesysteem?

10. Welke factoren zijn bepalend voor het tot stand brengen van een succesvolle samenwerking om de ambities te realiseren?

10a. Welke partijen beschouwt u als essentieel voor een succesvolle gezamenlijke aanpak? 10b. Welke rollen zouden zij kunnen vervullen binnen de samenwerking?

10c. Wat voor vorm zou deze samenwerking kunnen hebben?

11. Welke uitdagingen zijn binnen een bepaalde samenwerking te verwachten?

Bijlage 3: Onderzoeksmethode - Gegevens Interviews

Naam Geïnterviewde

Organisatie Datum Locatie Interview Duur Interview

(in minuten) Dhr. F. Dorèl Provincie Zuid-Holland 04/06/2018 Telefonisch Interview 28

Mevr. A. van Rumpt

Gemeente Den Haag 18/05/2018 Gemeentehuis Den Haag

(Spui 70, Den Haag)

48 Dhr. K Herweijer Bedrijvenvereniging Binckhorst, Laakhaven, Fruitweg 18/05/2018 Kantoor Geelkerken Linskens Advocaten (Mercuriusweg 11, Den Haag) 40 (Gezamenlijk interview met dhr. C. Verhaegh) Dhr. C. Verhaegh Bedrijvenvereniging Binckhorst, Laakhaven, Fruitweg 18/05/2018 Kantoor Geelkerken Linskens Advocaten (Mercuriusweg 11, Den Haag) 40 (Gezamenlijk interview met dhr. K. Herweijer)

Dhr. B. Heijkers Stichting I’M BINCK 08/05/2018 Kantoor I’M BINCK

(Saturnusstraat 89, Den Haag)

30

Dhr. J. van Boxtel Stebru Ontwikkeling B.V. 07/05/2018 Gemeentehuis Den Haag

(Spui 70, Den Haag)

37

Mevr. D. van der Werf

Local 11/05/2018 Kantoor Local

(Bezuidenhoudseweg 27, Den Haag)

28

Mevr. R de Boer BPD 16/05/2018 Kantoor BPD

(IJsbaanpad 1, Amsterdam)

44

Dhr. G. Postma Eneco 30/05/2018 Hoofdkantoor Eneco

(Marten Meesweg 5, Rotterdam)

44 (Gezamenlijk interview met dhr. S. Chattou)

Dhr. S. Chattou Eneco 30/05/2018 Hoofdkantoor Eneco

(Marten Meesweg 5, Rotterdam)

44 (Gezamenlijk interview met dhr. G. Postma)

Dhr. E. Hekhuizen Dunea 31/05/2018 Telefonisch Interview 40

Dhr. J. van Ginkel AT Osborne 09/05/2018 Kantoor AT Osborne

(John F. Kennedylaan 100)

61 Tabel a.​ Gedetailleerde informatie Interviews

Bijlage 4: Onderzoeksmethode - Zoektermen

Hoofdthema’s Trefwoorden

Planvorming Organiseren, besluit, regieplan

Aansluiting Tender, grond, vergunning, warmteplan, energieplan, motiveren, informatievoorziening

Eigendomsverhoudingen Beheer, exploitatie, coöperatie, Eneco, Dunea open, afhankelijk onafhankelijk

Financiering Beheer, exploitatie, coöperatie, Eneco, Dunea, financiering, business case, verdienen, kosten

Meervoudige toekomstwaarden

Meervoudig, integraal, meekoppelen, omgevingsfactoren Tabel b.​ Gebruikte Zoekopdrachten in Transcripties

Bijlage 5: Onderzoeksmethode - Codering Hoofdthema’s Subthema’s Planvorming Plan Samenwerking Tijd Regie Aansluiting Gemeente Individueel Motivering Overig Tender Verbinden Vergunning Eigendomsverhoudingen Projectontwikkelaars Energieleverancier Waterleverancier Onafhankelijk Coöperatie Financiering Investeren Exploitatie Coöperatie Fonds Business Case Vertrouwen Stimulering Beleid & Bestuur Meervoudige toekomstwaarden Onbekendheid

Functies

Belemmeringen & Mogelijkheden Tabel c.​ Codering van informatie uit transcripties.

Bijlage 6: Concrete Aanbevelingen

1. Gemeente Den Haag en de Stadmakers kunnen gezamenlijk een extern en neutraal persoon aanstellen die de regierol in de samenwerking op zich kan nemen.

a. Een vereiste aan de positie is dat de persoon voldoende kennis heeft over de gemeente en de markt en de vaardigheid heeft om de belangen van de verschillende individuele partijen met elkaar te combineren.

b. Om te zorgen dat deze persoon voldoende gewicht heeft om deze rol te vervullen is het van belang dat Gemeente Den Haag en de Stadmakers gezamenlijk de taakomschrijving van de positie vaststellen.

2. In het plan van aanpak moet ruimte gemaakt worden voor een gefaseerde en flexibele implementatie.

a. Voor deze uitvoering kan een apart bedrijfje of coöperatie worden opgericht die belang heeft bij een uitbreiding op lange termijn.

b. De gemeente kan de gefaseerde en flexibele implementatie ondersteunen met beleid zoals een gelijkwaardigheidsaapak.

3. Een marketing campagne biedt naast de eerder genoemde instrumenten een mogelijkheid om meer vraag te creëren.

a. Aanvullend op de eerder genoemde instrumenten biedt een bedrijf of coöperatie voordelen omdat zij belang hebben bij het verkopen van aansluitingen.

4. Om aansluiting op collectieve bodemenergie aantrekkelijker te maken voor potentiële gebruikers is het belangrijk om afhankelijkheid te beperken door toekomstbestendige eigendomsverhoudingen.

a. Deze eigendomsverhoudingen kunnen toekomstbestendig gemaakt worden doordat gebruikers aandelen kunnen kopen in een bedrijf of coöperatie die eigendom heeft over het collectieve systeem.

b. Gemeente Den Haag en de Stadmakers kunnen onderzoeken hoe de afhankelijkheid kan worden verdeeld door een gefaseerde implementatie.

5. De planmakers kunnen gezamenlijk een ‘Toekomstwaardentrap’ formuleren die leidend kan zijn voor gefaseerde investeringen uit het fonds. In figuur a is hier een voorschot op gegeven.

a. Op korte termijn zou het fonds gefinancierd kunnen worden door erfpacht suppletie die vrijkomt bij de waardestijging in het gebied. Daarnaast zou de gemeente als publieke partij kunnen investeren of zou gebruik er gemaakt kunnen van het Energiefonds Den Haag.

Figuur a​. Mogelijke toekomstwaardentrap voor een meervoudig fonds in de Binckhorst.