• No results found

Strip Sigmund

Hoofdstuk 5 Oorzaken van veranderingen en verschuivingen

5.5 Voor elk probleem het juiste bestuursniveau

We maken nu de overstap naar verplaatsingen in de prostitutiebranche die besproken zijn in hoofdstuk 4. In dat hoofdstuk staat beschreven dat een be-hoorlijk deel van de clubs inmiddels is verdwenen, dat er sprake is van ver-plaatsingen van clubs en ramen richting escort en van grote gemeenten naar kleine gemeenten en andersom. Wij hebben onze gedachten laten gaan over de betekenis van deze verplaatsingen en de gevolgen hiervan.

De decentralisatie van het beleid naar het gemeenten is inmiddels een feit. Gemeenten in de regio’s die wij onderzochten, hebben het beleid opgepakt en zij zijn als overheidslaag die het dichtst bij de burgers staat het geschikte be-stuurlijke schaalniveau om bepaalde problemen aan te pakken en reguleren. Desondanks dreigt met de decentralisering van het beleid naar gemeenten een problematiek van fragmentatie te ontstaan en het is de vraag of het den-ken over de grenzen van het decentralisatiebeleid voldoende uitgekristalli-seerd is. Is voor elk aspect van dit probleem inmiddels het juiste schaalniveau gevonden?

Duyvendak en Schuyt (2000) plaatsen vraagtekens bij de onevenwichtig grote aandacht voor de territoriale gebondenheid van sociale problemen. Volgens hen getuigt een uitsluitend gebiedsgerichte aanpak van een fysiek determi-nisme dat achterhaald is. Dit geldt niet alleen voor armoede, werkloosheid en herstructurering (de thema’s waarover Duyvendak en Schuyt schrijven), maar volgens ons ook voor uitwassen in de prostitutie. De veronderstelling die aan een gebiedsgericht beleid ten grondslag ligt, is dat sociale problemen gebon-den zijn aan een fysiek domein. Duyvendak en Schuyt wijzen erop dat sociale problemen veel flexibeler en mobieler zijn dan de vastliggende fysieke omge-ving. Problemen met prostitutie, drugsoverlast, dak- en thuislozen kunnen zich gemakkelijk verplaatsen wanneer ze in een bepaald gebied worden aange-pakt. De metafoor van het waterbed is in dat verband een toepasselijk beeld. Als je op een bepaald punt drukt (bijvoorbeeld door middel van strakke hand-having) komt het verschijnsel dat aangepakt moest worden op een ander punt weer omhoog. Algemeen gesteld: met een gebiedsgerichte aanpak kunnen wel de vestigingsvoorwaarden voor sociale problemen worden beïnvloed, maar de sociale problemen kunnen zich verplaatsen. Uiteraard heeft zo'n aan-pak bestaansrecht, maar de aanaan-pak van een plek alleen doet geen recht aan de vluchtigheid van hedendaagse sociale processen. De medaille heeft twee

kanten: enerzijds is de plek de voedingsbodem waarop sociale problemen al of niet kunnen gedijen. Anderzijds is de plek voor de betreffende doelgroepen (prostituees en exploitanten) uitwisselbaar met andere plekken die aan dezelf-de of soortgelijke vestigingsvoorwaardezelf-den voldoen. Sociale problemen kunnen zich dus van de ene naar de andere plek verplaatsen en kunnen niet structu-reel opgelost worden met sociaal beleid dat binnen bepaalde locaties is opge-sloten. Daarbij geldt uitdrukkelijk dat, omdat niet alle gemeenten tegelijk be-gonnen zijn met vergunningverstrekking en sommige gemeenten strenger handhaven dan andere, het waterbed op verschillende manieren beweegt. Het antwoord op de vraag: verschuift de prostitutie van plek naar plek door het handhavingsbeleid is dus: ja.

In dit verband is ook de verhouding tussen het landelijke en lokale handha-vingsapparaat van belang. Na de decentralisatie van het handhavingsbeleid in de prostitutiesector kan de vraag worden gesteld welke problemen lokaal moeten worden aangepakt en welke problemen op een hoger schaalniveau. Specialisatie per regio is op zich een goede ontwikkeling. Dat wordt duidelijk als je de aanpak in Twente en Noord-Limburg met elkaar vergelijkt. Het laat zien dat er meerdere wegen naar Rome leiden. Landelijke afstemming en het versterken van het onderlinge leervermogen is daarbij van groot belang. De rol van het rijk en de landelijke infrastructuur zou eruit kunnen bestaan om de verplaatsingseffecten die mogelijk ontstaan uit de diversiteit in lokale en regionale handhavingsregimes te ondervangen en waar mogelijk te voorko-men. Hierbij kunnen aan de zijde van hogere overheden (provincies, rijk) wen-sen en soms zelfs eiwen-sen worden gesteld: dynamiek ontwikkelt zich niet in vrij-blijvende relaties, ook niet tussen overheidsniveaus. De verbetering van de bestuurlijke afstemming tussen overheidsniveaus op het terrein van prostitutie verdient nadere aandacht. Aangrijpingspunten kunnen worden gevonden in onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut (Fortuin, 1998) naar de uitvoering van de welzijnsconvenanten met de vier grote steden. Daarin is vastgesteld dat decentralisatie van beleid niet het terugtreden van het centrale niveau impliceert. Wanneer iedere gemeente min of meer autonoom regisseur is in het eigen gebied spreken we over zeshonderd regisseurs. Dit betekent voor het sociale beleid op rijksniveau weinig goeds, tenzij er geïnvesteerd wordt in afstemming, uitwisseling en agendaontwikkeling.

Medewerkers van de politie in Venlo en Hengelo wijzen op het belang van de landelijke cursus CPC: Cursus prostitutie controle. Tijdens die cursus komen thema’s aan de orde als: herkennen signalen mensenhandel, illegaliteit, wat te doen en wat te laten, integriteit, wat doe je als je de burgemeester van het dorp bij een prostitutiecontrole in het bubbelbad aantreft en andere zaken. Dit

is een voorbeeld van een landelijk initiatief, waarmee door hogere overheden op een goede manier invulling gegeven wordt aan de landelijke rol.

Een andere metafoor in dit verband is de metafoor van ‘het blazen in een volle asbak’. Door intensivering van het handhavingsbeleid ontstaat het risico van een verspreiding en vervolgens hergroepering, op andere locaties en in ande-re sectoande-ren of zelfs een concentratie van de prostitutiesector op plaatsen met een lichter handhavingsbeleid. Met name het thuiswerk en de tippelzones zijn hierbij kwetsbare plekken, omdat voor sommige groepen die de enige nog resterende plek blijkt te zijn. En er is altijd één gemeente met één officiële tippelzone het minst streng.

Ook de escort wordt een kwetsbare plek. De exploitanten in deze bedrijfstak die aangepakt worden, kunnen in principe hun activiteiten gemakkelijk naar elders verplaatsen. De exploitanten die niets te verbergen hebben, kunnen er echter ook effecten van ondervinden: krijgen zij nog wel klanten en vinden zij nog werkwillige prostituees? Gevolg kan zijn dat de exploitanten, klanten en prostitutie niet goed meer weten waar ze aan toe zijn en zullen moeten innove-ren om zich in de markt staande te houden. Het risico dreigt dat deze bedrijven uit het zicht verdwijnen. Hierdoor raakt het overzicht van de sector zoek. Een-duidig en voorspelbaar beleid is in dat verband een belangrijk middel om frag-mentatie binnen de perken te houden.

Bovenstaande analyse leidt tot een pleidooi om de ontwikkelingen in de pros-titutieproblematiek vanuit meerdere invalshoeken te bekijken teneinde een adequaat zicht op de problematiek in deze sector te krijgen. Naast een juridi-sche invalshoek is in elk geval ook een economijuridi-sche of bedrijfskundige analy-se van de motieven van prostituees en exploitanten en een sociale en be-stuurskundige invalshoek van hulpverleners en politiemedewerkers nodig.

Bericht uit het Nieuwsblad van het Noorden op 5 april 2002

‘Groningen sluit vijftig peeskamers. Dertien prostitutiepanden in de binnenstad van Groningen gaan volgende week voor twaalf maan-den dicht. In totaal zijn vijftig pees-kamertjes tot volgend jaar april niet meer te gebruiken. De panden staan in de Nieuwstad (zeven), Muurstraat (een) en Hoekstraat (vijf). De sluiting volgende week is

het gevolg van de bestuursrechter in de stad. Hij oordeelt dat de ge-meente Groningen terecht de ver-gunning van de exploitanten van de prostitutiepanden heeft inge-trokken. De exploitanten lieten in de panden vrouwen werken die geen geldige status als werknemer hebben……….. De exploitanten die nu hun panden moeten sluiten hebben vrouwen aan werk gelaten die weliswaar een verblijfsstatus

hebben, maar geen toestemming om te werken. Na een eerste waarschuwing grepen zij niet in waarna de aanwijzing tot sluiting volgde. Tegen deze maatregel spanden de exploitanten medio maart een kort geding aan bij de bestuursrechter, maar verloren gisteren op alle punten.

Door de sluiting van dertien pros-titutiepanden (vijftig ramen) in de Groninger binnenstad verliezen de gezamenlijke eigenaren een derde van hun panden. Twee exploitan-ten, de Joegoslaaf Mario Music en de besloten vennootschap Fem-mar, krijgen de grootste klap. De eerste moet vijf panden in de Muurstraat en Hoekstraat sluiten, de tweede kan een jaar lang vier panden in de Nieuwstad niet ver-huren! …… ’

Bericht uit het Nieuwsblad van het Noorden op april 2002

‘200 prostituees moeten stoppen. Veertig prostituees hebben vrij-dagmiddag enige tijd de hal van het stadhuis in Groningen bezet gehouden. De meisjes protesteer-den tegen de beslissing van de burgemeester om in de binnenstad dertien prostitutiepanden met in totaal vijftig peeskamertjes te slui-ten. Zij vertrokken pas na een gesprek met burgemeester Walla-ge. Hij probeerde uit te leggen waarom hij tot sluiting was overge-gaan. …….. De prostituees die vrijdag te horen krijgen dat zij on-middellijk hun werkzaamheden moeten staken en hun

peeska-mertjes verlaten reageren ver-schillend op de boodschap van pandjesbaas M…. Een enkeling begrijpt de impact van de bood-schap niet helemaal en moet zo goed en zo kwaad als het kan in Engels of Duits meerdere keren verteld worden dat het voor hen in de Nieuwstad echt afgelopen is. Angela uit Polen is sneller van begrip. Zij verblijft al acht jaar in Nederland en spreekt goed Ne-derlands. Even is ze heel boos en barst dan in huilen uit…… Angela probeert al acht jaar een verblijfs-vergunning in Nederland te krijgen maar krijgt van de Immigratie en Naturalisatie Dienst voortdurend nul op rekest. Haar vriend woont in Den Haag en onlangs raakte ze al haar spaarcenten kwijt omdat haar overleden schoonvader naar Ma-rokko moest worden vervoerd. Woedend is ze op de Nederlandse overheid die haar al zo lang aan het lijntje houdt.

Marija uit Bulgarije reageert minder emotioneel. Een kwartier na de mededeling heeft ze haar kleren aan en staat klaar om te vertrek-ken. Ze gaat naar Deventer waar de gemeente minder streng is en waar nog volop werk voor haar is te vinden. Een Nederlandse klant is een serieuze vriend geworden en het stel overweegt een wettige relatie aan te gaan. In dat geval kan ze zich legaal in Nederland vestigen.

Renate uit Polen heeft ook al een alternatief. Haar vriend woont in

Beijum12 ze gaat in huis aan de slag, klanten kunnen haar met een mobiel nummer bereiken. Vesti-ging in een andere stad ziet zij niet zitten. Amsterdam en Den Haag voeren eenzelfde beleid als in Groningen en peeskamertjes in Alkmaar zijn te duur. …’

Berichten op de site van Femmar, een BV die ramen verhuurt op de Nieuwstad:

Op 8 april 2002:

Bericht

(geplaatst door raamex-ploitant)

Het wordt weer heet in de Nieuw-stad.

De nieuwe aanwas is al in aan-tocht.

Dus wees er snel bij. Veel seks plezier. Op 11 april 2002:

Bulgaarse meisjes

(geplaatst