• No results found

Hoofdstuk 3 Illegaliteit, onvrijwilligheid en minderjarigheid

3.5 Pooiers, loverboys en mensenhandelaren

Pooiers zijn volgens geïnterviewden, zowel de prostituees als exploitanten en bordeelhouders, niet de uitbaters van clubs en privé-huizen en dergelijke. Pooiers worden gedefinieerd als degenen die in ruil voor een vaag soort van bescherming of bemiddeling een zekere zeggenschap over een vrouw hebben en volledig bepalen of althans in grote mate bepalen en controleren waar een vrouw werkt en hoe ze werkt. Ook strijken zij een groot deel van de verdien-sten op, vaak vijftig procent en soms meer. Als een pooier-meisje relatie pas bestaat, gaan vaak alle opbrengsten naar de pooier. Later, als de vrouw door-krijgt hoe het werkt of als ze zelf aangeeft niet akkoord te gaan met de gang

van zaken, verandert deze financiële situatie soms enigszins ten gunste van haar.

Volgens Meershoek (in Van Oenen, 2002b), die zich baseert op onderzoek van het IPIT/IRT-NON (1997), Vocks en Nijboer (1999) en Oviawe en Iyare (1999), zijn in de mensenhandel grofweg twee soorten dadergroepen actief. Allereerst kleine groepen van zo'n drie à vijf daders in de leeftijd van 18 tot 25 jaar, dikwijls afkomstig uit de Balkan, Tsjechië, Polen, andere landen van Oost-Europa of Turkije. Deze ontstaan gewoonlijk nadat een van hen een plek op de Nederlandse prostitutiemarkt heeft ontdekt waar een of enkele vrouwen afkomstig uit hun land van herkomst aan het werk gezet worden. De groep is er vervolgens op gericht die plek voortdurend bezet te houden. Dergelijke groepen zouden frequent voorkomen, een losse, netwerkachtige structuur hebben en zich dikwijls verder schuldig maken aan andere vormen van crimi-naliteit, zoals drugshandel, autodiefstal of woninginbraken. Daarnaast opere-ren er groepen van zeven daders of meer in de leeftijd van twintig tot veertig jaar, dikwijls afkomstig uit Centraal- en Oost-Europa of uit Afrika. Het betreft tamelijk stabiele organisaties met hiërarchische verhoudingen die gericht zijn op een vaste aanvoer van vrouwen uit hun thuislanden naar Nederland en op expansie op de Nederlandse prostitutiemarkt. Bij het transport en de tewerk-stelling maken zij dikwijls gebruik van Nederlandse intewerk-stellingen en diensten. Soms fungeren asielzoekerscentra als opvangplek. Incidenteel gaan bordeel-houders of raamexploitanten met dergelijke groepen een alliantie aan. Onze bevindingen komen hiermee niet geheel overeen. Uit een deel van onze inter-views blijkt dat de mensenhandelaren zich bezighouden met vrouwen die niet uit hun thuislanden komen. Sommige geïnterviewden zijn ook in vele handen geweest: ze zijn doorverkocht van Russen aan Albanezen of aan een Turk of Noord-Afrikaan. We vragen ons af of dit dan andere dadergroepen betreft of is de markt in dit opzicht veranderd?

Uit de interviews die wij gehouden hebben, blijken de volgende criminele (ne-ven)activiteiten voor te komen: drugshandel en drugssmokkel, vuurwapenhan-del, berovingen met wapens, documentenvervalsing, seksueel geweld, mis-handeling en soms zelfs moord.

Mensenhandel kwam de afgelopen decennia in alle segmenten van de prosti-tutiemarkt voor. De kernactiviteit van mensenhandelaren is bemiddelen bij de tewerkstelling van prostituees. In de geglobaliseerde prostitutiewereld hebben zij de rol van de souteneurs van vroeger overgenomen. Er is wel een verschil. De mensen van buiten de prostitutiesector die we in het kader van deze mo-nitor interviewden (zoals een barman, een kok van een eethuis in een prostitu-tiebuurt)vonden de prostitutiewereld harder geworden, met allerlei uitwassen,

zoals meisjes achter de ramen die duidelijk nog niet meerderjarig zijn, die altijd maar aan het werk zijn en hele lange werkdagen maken, onduidelijke figuren in de straat die de meisjes in de gaten houden en waarvan een bepaalde drei-ging uit gaat. Een andere verandering die zij constateerden, was dat er grote wisselingen in de populatie prostituees zijn. Ze werken tegenwoordig vaak maar een paar maanden en dan zijn er nieuwe gezichten. "Terwijl de ouder-wetse souteneur alleen opereerde, zich duurzaam bond aan een of enkele prostituees en zich richtte op het beschermen en afschermen tegen de bui-tenwereld van de vrouwen, werkt de moderne mensenhandelaar vrijwel altijd in groepen en richt hij zich veel sterker op het ronselen en transporteren van zijn slachtoffers. In veel opzichten lijkt de maatschappelijke rol van mensen-handelaren op die van koppelbazen in de bouwwereld. Net als deze leveren zij op een informele wijze tijdelijke werknemers aan een legaal bedrijf dat zich niet duurzaam aan personeel wil binden."(Meershoek, p. 225)

Loverboy is een nieuwe term voor een oud verschijnsel. Loverboys zijn wat vroeger souteneurs genoemd werden, pooiers dus. De term loverboy wordt gebruikt voor jonge mannen die met behulp van verleidingstactieken kwetsba-re meisjes tot hun vriendin trachten te maken met het oogmerk ze na verloop van tijd in de prostitutie te brengen. Ze benaderen bij voorkeur meisjes met een problematische thuissituatie, een laag gevoel van eigenwaarde of een laag opleidingsniveau en die erg gevoelig zijn voor aandacht. Een loverboy treedt met het meisje in contact, begint indruk te maken door middel van ver-halen, veel aandacht, cadeautjes tot ze instemt met seksueel contact. Daarna wordt het meisje langzaamaan richting prostitutie gedreven. De druk wordt opgevoerd en eventuele protesten worden met dwang en zonodig geweld gesmoord. Het meisje heeft het gevoel in een fuik beland te zijn, waar ze niet meer uit kan komen. Ze is zowel emotioneel als door dwang aan haar pooier-vriendje gebonden.

Een medewerkster van ASJA beschrijft hoe de dwangmechanismen werken bij loverboys en pooiers: "Ten eerste worden prostituees de hele dag in de gaten gehouden, dat geldt met name voor de loverboy-meiden. Ze worden gebracht en gehaald. Mochten ze eens zelf ergens naartoe gaan, dan moeten ze conti-nu met hun mobiel laten weten waar ze zijn. Verder moeten ze al hun geld afstaan, ze krijgen alleen nieuwe kleren. Ze laten het ook wel uit hun hoofd om iets voor henzelf achter te houden, want als ze te weinig verdiend hebben, worden ze geslagen. Bij de loverboy-meisjes is in het begin sprake van ver-bale dwang. Ze zijn verliefd en die jongen heeft ze helemaal in zijn macht. De buitenlandse meisjes worden van het begin af al mishandeld en verkracht als voorbereiding op de prostitutie. Bij met name de Afrikaanse meisjes zijn de familie en zijzelf met de dood bedreigd. Ze worden in een huis opgesloten en continu bewaakt. Ze vertellen dat ze bedreigd worden met een pistool."

Bij loverboy-constructies duurt het een poosje voor meisjes in de gaten krijgen wat er echt aan de hand is. Volgens de respondenten (hulpverleners, politie en meisjes) klopt het cliché en zijn de loverboys meestal Marokkanen9 en Antillia-nen. In Twente wordt melding gemaakt van zigeuners.

3.6 Conclusies

Personen van buiten de Europese Unie die niet beschikken over een geldige verblijfstitel waarmee het is toegestaan om in Nederland te werken, mogen in Nederland geen inkomsten uit arbeid verwerven. Dit geldt ook voor werk in de prostitutie. Tijdens het veldwerk hebben we kunnen constateren dat er prosti-tuees werkzaam zijn zonder geldige verblijfsvergunning in de raamprostitutie in Groningen (met name Oost-Europa), de straatprostitutie in Rotterdam (Latijns Amerika, Oost-Europa), clubprostitutie in een dorp in Twente (Oost-Europa, Afrika), thuisprostitutie in Rotterdam (Oost-Europa), clubprostitutie in Rotter-dam (Europa), (animeer)bars in RotterRotter-dam (Latijns Amerika, Oost-Europa), escort in Noord-Limburg Oost-Europa), escort in Twente (Oost-Europa). Illegaliteit in de prostitutie blijkt ruim een jaar na de wetswijziging beslist geen randverschijnsel of uitzondering te zijn.

Misleiding, geweld en dwang zijn ingrediënten die deel uitmaken van de de-lictsomschrijving van mensenhandel. Uit de interviews die we met prostituees hebben gehouden, komt het beeld naar voren van een soort schaal die loopt van ernstige vormen van mensenhandel (grove misleiding en ernstige vormen van geweld) tot lichte vormen die bijna onder mensensmokkel vallen, ware het niet dat het werk in de prostitutie betreft. Er zijn grote individuele verschillen in de situatie waarin prostituees verkeren en in de mate van misleiding, geweld en dwang waarmee zij geconfronteerd worden.

Minderjarigheid is het minst zichtbaar in de prostitutie. Dit betekent niet dat het nauwelijks aanwezig is. Een belangrijke aanwijzing voor de aanwezigheid van minderjarigen is het gegeven dat veel prostituees al voor hun achttiende in de prostitutie werkzaam waren. De onzichtbaarheid van minderjarigheid is te wijten aan: werken met vervalste papieren, vluchtige aanwezigheid door snelle verplaatsingen, werken in meer onzichtbare, onofficiële circuits.

9

Uit het onderzoek van Venicz (1998) komt naar voren dat een derde van de da-ders jonge Marokkanen zijn.

Er zijn minderjarigen die voor pooiers werken (met name afkomstig uit Neder-land, Afrika en soms Oost-Europa) en minderjarigen (autochtoon en alloch-toon) die vanuit een situatie van thuisloosheid in de prostitutie geld verdienen, maar daarbij niet van iemand afhankelijk zijn.

Hoofdstuk 4 Veranderingen in verschijningsvormen