• No results found

Het ingezamelde vuursteenmateriaal (n=42) bestaat voor iets meer dan de helft uit debitageresten (n=23; 54,8 %), die op hun beurt kunnen worden opgedeeld in afslagen (n=16; 38,1 %), (micro)klingen (n=3; 7,1 %), kernen (n=1; 2,4 %) en brokstukken (n=1; 2,4 %). Chips zijn twee maal aangetroffen (4,8 %). Iets minder dan de helft van de vondsten (47,1 %) is gefragmenteerd waarvan ca. 18 % meervoudige breuken vertoont. De rede voor deze fragmentatie is divers (gebruikte debitagetechniek,

trampling…). Verbranding speelt hierin slechts een beperkte rol. Amper zes vondsten zijn verbrand

(16,7 %), waarvan twee matig (5,6 %) en vier zwaar (11,1 %).

Tabel 20: Typologische samenstelling vuursteenvondsten.

n % Niet gemodificeerd chips 2 4,8% afslag(fragment)en 16 38,1% (micro)kling(fragment)en 3 7,1% kernen 1 2,4% kernvernieuwing - - brokstukken 1 2,4% potlids - - Gemodificeerd werktuigen 13 31,0% werktuigproductie - - Natuurlijk knol(fragmenten) 6 14,3% splinters - - TOTAAL 42 100,0%

Bij hun typo-morfologische classificatie worden artefacten vaak onderverdeeld in gemodificeerde (zgn. werktuigen) en niet gemodificeerde artefacten (het afval van de vuursteenbewerking; de zgn. debitageresten). Deze opdeling is artificieel en houdt overigens niet in dat de niet gemodificeerde artefacten niet zijn gebruikt. Vooral voor het snijden en schaven zijn scherpe boorden noodzakelijk. Hiervoor zijn niet gemodificeerde artefacten vaak geschikter dan hun geretoucheerde tegenhangers. In Huise is bijna een derde van de vondsten (n=13; 31 %) in het bezit van retouches en kunnen als werktuig sensu stricto worden gedefinieerd. Het aangetroffen werktuigspectrum is wel zeer beperkt. Het bestaat voor iets meer dan de helft uit schrabbers (n=8; 53,4 %). Dit spectrum wordt verder aangevuld met enkele geretoucheerde afslagen (n=2; 13,4 %), een fragment van een geretoucheerde kling (spitskling ?) en twee afslagbijlen. Tot slot moeten we ook nog een afslag met slijpsporen en een mogelijk bifaciaal werktuig vermelden (Figuur 141). We overlopen de werktuigen kort.

BAA C Vlaa n d er en Ra p p o rt 587

Tabel 21: Typologische samenstelling werktuigen.

n % Schrabbers Afslagschrabbers 7 46,7 Klingschrabbers 1 6,7 subtotaal 8 53,4 Geretoucheerde afslagen Afgeknotte afslag 1 6,7 Geretoucheerde afslag 1 6,7 subtotaal 2 13,4 Geretoucheerde (micro)klingen Spitskling 1 6,7 subtotaal 1 6,7 Bijl(fragment)en Afslagbijl/tranchetbijl 2 13,3 Bijlkling (fragment/afslag) 1 6,7 subtotaal 3 20 Varia bifaciale werktuigen 1 6,7 subtotaal 1 6,7 TOTAAL 15 100,2

Schrabbers komen, zoals vermeld, acht maal voor:

- 2/1/027_020: afslagschrabberfragment (>20x31x9 mm) in een matig fijnkorrelige grijze vuursteen. Het schrabhoofd bevindt zich op de rechter boord en liep oorspronkelijk vermoedelijk door tot aan het distaal uiteinde. Het is halfcirkelvormig van vorm en is opgebouwd uit schuine tot steile directe retouches. Cortex ontbreekt.

- 1/1/000_73: eindschrabber op kling of klingvormige afslag (>36x19x7 mm) in een opake, matig grofkorrelige donkergrijze vuursteen. Distaal is een verzorgd halfcirkelvormig schrabhoofd aanwezig, opgebouwd uit een reeks steile directe retouches. De linker boord vertoont een duidelijke dorsale afschilfering. Het proximaal uiteinde is afgebroken; mogelijk door gebruik. Op de rechter boord is een ruwe krijtcortex aanwezig.

- 1/1/000_83: eindschrabber op kling (25x17x6 mm). Het schrabhoofd zit distaal, maar is ten gevolge van de verbranding relatief slecht bewaard. De gebruikte kling is trapeziumvormig in doorsnede, met sub-parallelle ribben en boorden. Met name de linker boord is onregelmatig gevormd. Cortex ontbreekt.

C Vlaa n d er en Ra p p o rt 587

BAA C Vlaa n d er en Ra p p o rt 587

- 1/1/014_8: geretoucheerde afslagschrabber (23x26x7 mm) in een matig fijnkorrelige donkergrijze vuursteen. Het schrabhoofd bevindt zich distaal maar beslaat bijna driekwart van de omtrek van de afslag, alleen de hiel is niet geretoucheerd. Het is opgebouwd uit steile directe retouches die enkele malen zijn hernomen. Zowat het gehele dorsale vlak is corticaal, met uitzondering van een smalle strook ter hoogte van de rechter boord. Het gaat om een relatief dunne, sterk verweerde krijtcortex.

- 2/1/110_130: geretoucheerde afslagschrabber (30x31x7 mm) in een matig fijnkorrelige donkergrijze vuursteen met kleine bleke vlekjes en stippen. Het schrabhoofd bevindt zich distaal en beslaat bijna driekwart van de omtrek van de afslag, alleen de hiel en het proximale gedeelte van de rechter boord is niet geretoucheerd. Het is opgebouwd uit schuine directe retouches en verlenen de schrabber een licht onregelmatig bijna cirkelvormig uiterlijk. Zowat het gehele dorsale vlak is corticaal. Het betreft een dunne, ruwe krijtcortex.

- 3/1/000_57: geretoucheerde schrabber (>31x24x9 mm) in een matig fijnkorrelige bruingrijze tot donkergrijze vlekkerige vuursteen waarin kleine witte stippen zichtbaar zijn. Beide boorden zijn continu direct, schuin tot steil geretoucheerd. Het distaal uiteinde is nauwelijks geretoucheerd (met uitzondering van uiterst rechts), maar vertoont wel een lichte afschilfering/verbrijzeling door gebruik. Als drager is gekozen voor een vrij brede kling of klingvormige afslag. Distaal, over iets meer dan de linker helft, is nog cortex aanwezig. Het betreft een zeer dunne, witte krijtcortex.

- 7/1/019_94: schrabber/geweerkei (32x27x6 mm) in een grofkorrelige donkerbruine vuursteen. Zeer hoekig en onverzorgd artefact dat het midden houdt tussen een schrabber en een geweerkei. Slecht bij één boord is er sprake van slordige, directe, schuine retouches. De overige zijden zijn eerder in het bezit van verbrijzeling en afschilfering zowel dorsaal als ventraal.

- 9/1/024_124: geretoucheerde afslagschrabber (30x34x8 mm) in een matig fijnkorrelige donkergrijze vuursteen. De schrabber vertoont rondom rond directe retouches. Distaal en ter hoogte van beide boorden gaat het om schuine retouches die in intensiteit durven variëren. Ter hoogte van de hiel gaat het om steile tot overkragende retouches die enkele malen zijn hernomen. Wederom is bijna het gehele dorsale vlak bedekt met cortex.

De twee geretoucheerde afslagen zijn vermoedelijk werktuigen die snel-snel, ad hoc vervaardigd zijn op het moment dat er nood aan was. In het geval van vnr. 70 is het zelfs niet helemaal zeker of het wel een werktuig betreft.

- 4/1/006_70: geretoucheerde afslag (?) (26x36x13 mm) in matig fijnkorrelige grijze vuursteen. Als drager is gebruik gemaakt van een kern op afslag; ventraal is namelijk een afslagnegatief zichtbaar die zowat de volledige slagbult heeft weggenomen. Zowel proximaal als distaal zijn er sporen van afschilfering zichtbaar, mogelijk is de kern op afslag op een aambeeld gedebiteerd. De hiel is op zijn beurt weggeretoucheerd. Het artefact is nog grotendeels bedekt met een sterk verweerde tot licht gerolde krijtcortex.

- 2/1/000_74: onbepaald werktuigfragment, vermoedelijk een afgestompte afslag (>23x27x6 mm) in een fijnkorrelig, translucide zware vuursteen. Vertrekkend vanaf de rechter boord is de aanzet van een zwak concaaf lopende afstomping zichtbaar. Cortex ontbreekt.

- 9/1/041_125: mediaal fragment van een onbepaald werktuig (spitskling ?) (>24x22x8 mm) in een grofkorrelig bruine vuursteen. Vermoedelijk is het werktuig vervaardigd op een massieve (gemijnde ?) kling. Beide boorden zijn voorzien van continue, directe schuine tot steile retouches die naar elkaar toe lijken te lopen. Cortex ontbreekt.

C Vlaa n d er en Ra p p o rt 587

Het werktuigspectrum wordt vervolledigd met twee kleine afslagbijlen, een bifaciaal werktuig en een afslag van een bijlkling met slijpsporen (vnr. 126).

- 3/1/000_64: afslagbijl/bifaciaal geretoucheerd werktuig (?) (30x48x14 mm) in een matig fijnkorrelige beige-grijze tot donkergrijze vuursteen met bleke stippen en vlekken. Als drager is gebruik gemaakt van een massieve afslag. Zowel de slagbult als het distaal uiteinde is door middel van een reeks ruwe, bifaciale afslagen en vormen de boorden van de afslagbijl en waaieren licht uit in de richting van de snede. De snede bevindt zich op de linker boord en is ventraal in het bezit van een afslagnegatief vertrekkend vanaf de hoek.

- 4/1/008_69: afslagbijl/bifaciaal geretoucheerd werktuig (?) (48x37x21 mm) in een matig fijnkorrelige grijze vuursteen met blekere, lichtgrijze stippen en vlekken. Als drager is gebruik gemaakt van een massieve afslag. De snede is proximaal aangebracht, waarbij de slagbult vanuit het ventraal vlak door middel van een krachtige afslag is weggewerkt. De beide boorden deinen uit in de richting van de snede en zijn vrij ruw in vorm gebracht, eveneens door middel van een reeks directe steile retouches. De linker boord is vervolgens nog bijkomend verdund door een reeks vlakke ventrale retouches. Ten slotte op het distaal uiteinde zijn op beide boorden ventraal nog kleine vlakke retouches zichtbaar. Mogelijk zijn deze aangebracht voor of ontstaan ten gevolge van eventuele schachting. Distaal is nog een kleine cortexrestant aanwezig.

- 1/1/060_67: bifaciaal geretoucheerd werktuig/kern (23x30x15 mm) in een matig fijnkorrelige donkergrijze vuursteen met blekere lichtgrijze stippen en vlekken. Als drager is vermoedelijk gebruik gemaakt van een kleine afslag. Zowel dorsaal als ventraal zijn de negatieven van een aantal relatief kleine, centripetaal georganiseerde, alternerende afhakingen zichtbaar. Dorsaal is een relatief dikke (ca. 3 mm), verweerde tot licht gerolde krijtcortex aanwezig.

Voor de vervaardiging van de artefacten zijn verschillende vuursteenvarianten gebruikt. In hoofdzaak gaat het om een matig fijnkorrelige, opake tot zwak translucide vuursteen, waarbij grijstinten overwegen (gaande van beige-grijs over bruingrijs tot bijna zwart). Regelmatig zijn in deze vuursteen bleke stippen en grofkorrelige vlekjes zichtbaar. Cortexrestanten zijn meerdere keren vastgesteld (n=14). Het betreft steeds een krijtcortex waarvan de dikte sporadisch kan oplopen tot max. 6 mm (vnr. 60). Vaker is de cortex relatief dun en verweerd tot licht gerold. Deze waarnemingen lijken te wijzen op een voorliefde voor eluviale inzamelcontexten. Een specifiek herkomstgebied aanwijzen is moeilijk. De vondsten vertonen overeenkomsten met materiaal afkomstig uit de regio Rijsel – Doornik en het Bekken van Bergen.69 Daarnaast is ook enkele keren gebruik gemaakt van een grofkorrelige, bruine vuursteenvariant. Onder meer de bijlafslag (vnr. 126) is uit deze grofkorrelige variant vervaardigd. Grofkorrelig materiaal is namelijk beter geschikt om schokken op te vangen.70

De debitage is duidelijk gericht op de productie van afslagen. De afslagen vormen de belangrijkste typologische groep (n=16; 38,1 %) en zijn ook het vaakst aangewend als drager voor de werktuigproductie (n=13; 86,7 %). De productie van (micro)klingen is eveneens vastgesteld, zij het in zeer beperkte mate. Daarop wijzen twee microklingen (vnrs. 20 & 83) en een eindschrabber op microkling (vnr. 83). Het iets bredere klingfragment (vnr. 135), evenals het mogelijke spitsklingfragment (vnr. 125) zijn vermoedelijk niet lokaal geproduceerd.