• No results found

De attitude ten opzichte van drie maanden 250 gram groente per dag eten, werd geoperationaliseerd aan de hand van Fishbein en Ajzen (2010, pp. 449-463, in Hoeken, Hornikx, & Hustinx, 2012, p. 216). De items waren: ‘Als ik de komende drie maanden 250 gram groenten per dag ga eten, dan is dat:’ (slecht – goed; onplezierig – plezierig; schadelijk – voordelig; vervelend – interessant; onverstandig – verstandig). Alle items werden gemeten op 7-punts semantische differentialen. De betrouwbaarheid van Attitude ten opzichte van de komende drie maanden 250 gram groente per dag eten bestaande uit vijf items was goed: α = .86.

De attitude ten opzichte van drie maanden 200 gram fruit per dag eten, werd op dezelfde schaal gemeten en had dezelfde items als de vorige attitude, maar ‘250 gram groente’ werd vervangen door ‘200 gram fruit’. De betrouwbaarheid van Attitude ten opzichte van de komende drie maanden 200 gram fruit per dag eten bestaande uit vijf items was goed: α = .88.

De intentie ten opzichte van drie maanden 250 gram groenten eten per dag, werd geoperationaliseerd aan de hand van Fishbein en Ajzen (2010, pp. 449-463, in Hoeken et al., 2012, p. 215). De items waren: 1. ‘Ik ben van plan om de komende drie maanden vijf keer per week [sic] 250 gram groenten per dag te eten’ (zeker wel – zeker niet), 2. ‘Ik zal de komende drie maanden 250 gram groenten per dag eten’ (onwaarschijnlijk – waarschijnlijk), 3. ‘Ik ben bereid om de komende drie maanden 250 gram groente per dag te eten’ (onwaar – waar), en 4. ‘Ik ga de komende drie maanden 250 gram groenten per dag eten’ (zeer mee oneens – zeer mee eens). De eerste drie items werden gemeten op 7-punts semantische differentialen. Het vierde item werd gemeten op een 7-punts Likertschaal. De betrouwbaarheid van Intentie om de komende drie maanden 250 gram groente per dag te gaan eten bestaande uit vier items was zeer goed: α = .94.

36

De intentie ten opzichte van drie maanden 200 gram fruit eten per dag, werd op dezelfde schalen gemeten en had dezelfde items als de vorige gedragsintentie, maar ‘250 gram groenten’ werd vervangen door ‘200 gram fruit’. De betrouwbaarheid van Intentie om de komende drie maanden 200 gram fruit per dag te gaan eten bestaande uit vier items was zeer goed: α = .94.

De mate van identificatie met de hoofdpersoon werd geoperationaliseerd aan de hand van De Graaf (2014). De items waren: 1. ‘Ik voelde mee met de hoofdpersoon’, 2. ‘Tijdens het lezen stelde ik me voor hoe het zou zijn om in de positie van de hoofdpersoon te zijn’, 3. ‘Terwijl ik aan het lezen was, beeldde ik me in hoe het voor de hoofdpersoon moest zijn om het beschrevene mee te maken’, 4. ‘In mijn verbeelding was het alsof ik de hoofdpersoon was’, 5. ‘Ik heb meegeleefd met de hoofdpersoon’, 6. ‘Toen ik een tijdje aan het lezen was, leek het alsof ik in gedachten de hoofdpersoon geworden was’, 7. ‘Ik heb me ingeleefd in de hoofdpersoon’, 8. ‘Tijdens het lezen voelde ik me opgetogen als de hoofdpersoon zich opgetogen voelde’, en 9. ‘Ik had het gevoel dat ik zelf meemaakte wat de hoofdpersoon meemaakte’. De items werden gemeten op een 7-punts Likertschaal met als uitersten 1 (zeer mee oneens) en 7 (zeer mee eens). De betrouwbaarheid van Identificatie met de hoofdpersoon bestaande uit negen items was zeer goed: α = .92.

De mate van waargenomen gelijkenis met de hoofdpersoon werd ook geoperationaliseerd aan de hand van De Graaf (2014). De items waren: 1. ‘De hoofdpersoon heeft eenzelfde soort karakter als ik’, 2. ‘Qua persoonlijkheid lijkt de hoofdpersoon op mij’, 3. De achtergrond van de hoofdpersoon is vergelijkbaar met die van mij’, 4. ‘De hoofdpersoon lijkt op mij’, en 5. ‘De hoofdpersoon heeft dezelfde interesses als ik’. De items werden gemeten op een 7-punts Likertschaal met als uitersten 1 (zeer mee oneens) en 7 (zeer mee eens). De betrouwbaarheid van Waargenomen gelijkenis met de hoofdpersoon bestaande uit vijf items was zeer goed: α = .91.

De mate van transportatie werd tevens geoperationaliseerd aan de hand van De Graaf (2014). De items waren: 1. ‘Tijdens het lezen was ik volledig geconcentreerd op het verhaal’, 2. ‘Tijdens het lezen zag ik voor me wat er in het verhaal beschreven werd’, 3. ‘Tijdens het lezen werd mijn aandacht helemaal in beslag genomen door het verhaal’, 4. ‘Toen ik het verhaal las, was ik met mijn gedachten alleen bij het verhaal’, 5. ‘Ik had een levendig beeld van de gebeurtenissen in het verhaal’, 6. ‘Het verhaal raakte me’, 7. ‘Ik vond het verhaal aangrijpend’, 8. ‘Het verhaal maakte emoties bij me los’, en 9. ‘Terwijl ik het verhaal las, maakte ik me een voorstelling van de gebeurtenissen die erin plaatsvonden’. De items werden gemeten op een 7- punts Likertschaal met als uitersten 1 (zeer mee oneens) en 7 (zeer mee eens). De betrouwbaarheid van Transportatie bestaande uit negen items was goed: α = .89.

37 Bijlage 4: Vragenlijst

1. Ik voelde mee met de hoofdpersoon.

Zeer mee oneens (1) o o o o o o o Zeer mee eens (7)

2. De hoofdpersoon heeft eenzelfde soort karakter als ik. Zeer mee oneens (1) o o o o o o o Zeer mee eens (7)

3. Tijdens het lezen was ik volledig geconcentreerd op het verhaal. Zeer mee oneens (1) o o o o o o o Zeer mee eens (7)

4. Tijdens het lezen stelde ik me voor hoe het zou zijn om in de positie van de hoofdpersoon te zijn.

Zeer mee oneens (1) o o o o o o o Zeer mee eens (7)

5. Tijdens het lezen zag ik voor me wat er in het verhaal beschreven werd. Zeer mee oneens (1) o o o o o o o Zeer mee eens (7)

6. Terwijl ik aan het lezen was, beeldde ik me in hoe het voor de hoofdpersoon moest zijn om het beschrevene mee te maken.

Zeer mee oneens (1) o o o o o o o Zeer mee eens (7)

7. In mijn verbeelding was het alsof ik de hoofdpersoon was. Zeer mee oneens (1) o o o o o o o Zeer mee eens (7)

8. Ik heb meegeleefd met de hoofdpersoon.

Zeer mee oneens (1) o o o o o o o Zeer mee eens (7)

9. Toen ik een tijdje aan het lezen was, leek het alsof ik in gedachten de hoofdpersoon geworden was.

Zeer mee oneens (1) o o o o o o o Zeer mee eens (7)

10. Tijdens het lezen werd mijn aandacht helemaal in beslag genomen door het verhaal. Zeer mee oneens (1) o o o o o o o Zeer mee eens (7)

38

11. Toen ik het verhaal las, was ik met mijn gedachten alleen bij het verhaal. Zeer mee oneens (1) o o o o o o o Zeer mee eens (7)

12. Qua persoonlijkheid lijkt de hoofdpersoon op mij. Zeer mee oneens (1) o o o o o o o Zeer mee eens (7)

13. Ik had een levendig beeld van de gebeurtenissen in het verhaal. Zeer mee oneens (1) o o o o o o o Zeer mee eens (7)

14. Ik heb me ingeleefd in de hoofdpersoon.

Zeer mee oneens (1) o o o o o o o Zeer mee eens (7)

15. Tijdens het lezen voelde ik me opgetogen als de hoofdpersoon zich opgetogen voelde. Zeer mee oneens (1) o o o o o o o Zeer mee eens (7)

16. De achtergrond van de hoofdpersoon is vergelijkbaar met die van mij. Zeer mee oneens (1) o o o o o o o Zeer mee eens (7)

17. Het verhaal raakte me.

Zeer mee oneens (1) o o o o o o o Zeer mee eens (7)

18. Ik vond het verhaal aangrijpend.

Zeer mee oneens (1) o o o o o o o Zeer mee eens (7)

19. De hoofdpersoon lijkt op mij.

Zeer mee oneens (1) o o o o o o o Zeer mee eens (7)

20. De hoofdpersoon heeft dezelfde interesses als ik. Zeer mee oneens (1) o o o o o o o Zeer mee eens (7)

21. Het verhaal maakte emoties bij me los.

39

22. Ik had het gevoel dat ik zelf meemaakte wat de hoofdpersoon meemaakte. Zeer mee oneens (1) o o o o o o o Zeer mee eens (7)

23. Terwijl ik het verhaal las, maakte ik me een voorstelling van de gebeurtenissen die erin plaatsvonden.

Zeer mee oneens (1) o o o o o o o Zeer mee eens (7)

Het Voedingscentrum raadt aan om dagelijks 250 gram groenten en 200 gram fruit te eten.

24. Hoe vaak per week eet je 250 gram groenten? o 0 dagen per week

o 1 dag per week o 2 dagen per week o 3 dagen per week o 4 dagen per week o 5 dagen per week o 6 dagen per week o 7 dagen per week

25. Hoe vaak per week eet je 200 gram fruit? o 0 dagen per week

o 1 dag per week o 2 dagen per week o 3 dagen per week o 4 dagen per week o 5 dagen per week o 6 dagen per week o 7 dagen per week

26. Als ik de komende drie maanden 250 gram groenten per dag ga eten, dan is dat: slecht (1) o o o o o o o goed (7)

onplezierig (1) o o o o o o o plezierig (7) schadelijk (1) o o o o o o o voordelig (7) vervelend (1) o o o o o o o interessant (7)

40

onverstandig (1) o o o o o o o verstandig (7)

27. Als ik de komende drie maanden 200 gram fruit per dag ga eten, dan is dat: slecht (1) o o o o o o o goed (7)

onplezierig (1) o o o o o o o plezierig (7) schadelijk (1) o o o o o o o voordelig (7) vervelend (1) o o o o o o o interessant (7) onverstandig (1) o o o o o o o verstandig (7)

28. Ik ben van plan om de komende drie maanden vijf keer per week 250 gram groenten per dag te eten.

zeker niet (1) o o o o o o o zeker wel (7)

29. Ik ben van plan om de komende drie maanden vijf keer per week 200 gram fruit per dag te eten.

zeker niet (1) o o o o o o o zeker wel (7)

30. Ik zal de komende drie maanden 250 gram groenten per dag eten. onwaarschijnlijk (1) o o o o o o o waarschijnlijk (7)

31. Ik zal de komende drie maanden 200 gram fruit per dag eten. onwaarschijnlijk (1) o o o o o o o waarschijnlijk (7)

32. Ik ben bereid om de komende drie maanden 250 gram groenten per dag te eten. onwaar (1) o o o o o o o waar (7)

33. Ik ben bereid om de komende drie maanden 200 gram fruit per dag te eten. onwaar (1) o o o o o o o waar (7)

41

34. Ik ga de komende drie maanden 250 gram groenten per dag eten. Zeer mee oneens (1) o o o o o o o Zeer mee eens (7)

35. Ik ga de komende drie maanden 200 gram fruit per dag eten. Zeer mee oneens (1) o o o o o o o Zeer mee eens (7)

36. Mijn laatst afgeronde opleidingsniveau is: o Basisschool o Vmbo o Havo o Vwo o Mbo niveau 1 o Mbo niveau 2 o Mbo niveau 3 o Mbo niveau 4 o Hbo propedeuse o Hbo o Universitaire propedeuse o Universitaire bachelor o Universitaire master o PhD o Andere opleiding

37. Ik volg momenteel een opleiding. o Juist

o Onjuist

*38. Momenteel volg ik deze opleiding: o Basisschool o Vmbo o Havo o Vwo o Mbo niveau 1 o Mbo niveau 2

42 o Mbo niveau 3 o Mbo niveau 4 o Hbo propedeuse o Hbo o Universitaire propedeuse o Universitaire bachelor o Universitaire master o PhD o Andere opleiding 39. Wat is uw leeftijd? [ ] 40. Wat is uw geslacht? o Man o Vrouw 41. Wat is uw nationaliteit? [ ] 42. Wat is uw moedertaal? [ ] 43. Ik woon: o op kamers o bij mijn ouders

Hartelijk dank voor uw deelname aan dit onderzoek!

* Vraag achtendertig werd alleen gesteld aan participanten die antwoordden dat zij op dat moment een opleiding volgden.

43 Bijlage 5: Instructie

Bedankt voor het deelnemen aan dit onderzoek. Zo meteen wordt er een tekst voorgelegd, die gaat over gezonde voeding. Na het lezen ervan worden er enkele vragen over gesteld. Er wordt naar de eigen mening gevraagd, dus zijn er geen foute antwoorden. De vragenlijst duurt ongeveer 10 minuten en is geheel anoniem. Daarnaast worden de antwoorden op deze vragen uitsluitend voor dit onderzoek gebruikt. Mochten er verder nog onduidelijkheden zijn, kunnen er vragen gesteld worden aan een van de onderzoekers. Wanneer er op het onderstaande pijltje wordt geklikt, geeft u toestemming voor het gebruiken van de antwoorden in dit onderzoek. Alvast bedankt voor het invullen!

GERELATEERDE DOCUMENTEN