• No results found

VOLDOET DE SCHOOL AAN DE ERKENNINGSVOORWAARDEN?

Het onderzoek naar het voldoen aan de erkenningsvoorwaarden levert voor de geselecteerde leergebieden het volgende op:

3.1 Kleuteronderwijs: wiskundige initiatie

Voldoet Motivering

 Om de volledigheid van het aanbod te bewaken, volgt het team de methode van de eigen onderwijskoepel. Deze staat ook garant voor de verticale doorstroming via ontwikkelingslijnen In de meeste planningsdocumenten zijn, vooral voor ontwikkelingsondersteunend leren, leerplandoelen vermeld. De diverse domeinen van wiskunde komen op een gevarieerde wijze en geïntegreerd binnen een thema voldoende aan bod.

 De verwachtingen wat betreft de planningsdocumenten zijn duidelijk en de leerkrachten volgen de gemaakte afspraken per vestigingsplaats op. Er zijn voldoende afspraken om een graduele opbouw doorheen de kleuterschool na te streven.

 Ouders worden geïnformeerd over de doelen en de inhoud van elk thema en steeds is er de vraag om het thema te helpen vorm geven.

 De meeste thema’s zijn vooraf gepland. In een aantal klassen is er de aanzet om een thema vulling te geven vanuit de interesses van de kinderen.

 Bij elk thema is hoekenverrijking opgenomen in de planning. In de concrete uitwerking blijkt echter dat bij meerdere activiteiten binnen de hoeken de kansen tot vrij experimenteren en het komen tot inzichten eerder beperkt is. Er zijn waardevolle pogingen om de na te streven wiskundige begrippen te integreren binnen de activiteiten.

 Om de brug naar de langere school te leggen zijn er afspraken en gezamenlijke activiteiten. Er zijn overgangsbesprekingen. Afspraken in het teken van preventie en remediëring van individuele of klassikale noden zijn groeiend.

 De evaluatie van individuele kleuters is gerelateerd aan de structuur van het aanbod.

Via een aantal tests in de derde kleuterklas bekijkt het team in hoeverre kleuters scoren op een aantal vooropgestelde wiskundige inzichten. De resultaten van deze tests zijn niet de basis voor het evalueren van de klaspraktijk, evenmin voor een evaluatie op kindniveau.

 Bij de nascholing rond het analyseren en remediëren van de resultaten van schoolexterne proeven in de lagere afdeling, zal ook het kleuteronderwijs betrokken worden. Dit past in het kader van de interne kwaliteitszorg.

3.2 Kleuteronderwijs: muzische vorming

Voldoet Motivering

 Om de volledigheid van het aanbod te bewaken, volgt het team de methode van de eigen onderwijskoepel. Vooral door gebruik te maken van de leerlijn, streeft het team de leerplandoelen voor muzische vorming na.

 Doorheen de thema’s komen activiteiten uit de verschillende muzische domeinen geïntegreerd aan bod. De leerkrachten plannen vooral activiteiten die passen binnen de verschillende domeinen van muzische vorming en is in mindere mate gericht op vooropgestelde (leerplan)doelen. Dit heeft tot gevolg dat vaak productgericht gewerkt wordt.

 De afspraken over de planningsdocumenten, waarin muzische vorming geïntegreerd is, zijn duidelijk. Er zijn op school kwaliteitsvolle voorbeelden van creatieve expressie door de kleuters. Anderzijds laten de leidsters binnen het aanbod kansen tot experimenteren liggen, onder andere door het materialen- en keuzeaanbod te beperken.

 Sommige speelwerkplekken zijn voldoende rijk uitgerust om de exploreer-, experimenteer- en ervaringskansen van de kleuters te stimuleren, andere in mindere mate.

 Het muzisch-creatieve is in meerdere klassen een aanzet en middel om tot doelgericht leren te komen. Er zijn waardevolle aanzetten tot beschouwen en creëren. De school heeft de cultuur om op regelmatige tijdstippen een muzisch project uit te werken op langere termijn.

 De evaluatie van individuele kleuters is gerelateerd aan de structuur van het aanbod.

Enkel bij kinderen die uitvallen voor muzische vorming wordt een diepere analyse gemaakt.

 De effecten van het aanbod in functie van de vooropgestelde doelen worden zelden geëvalueerd.

 Het schoolintern traject om de muzische vorming verder te stimuleren wordt verder gezet. De muzocoach speelt in de kleuterafdeling vooral een ondersteunende rol.

3.3 Lager onderwijs: wiskunde

Voldoet Motivering

 Voor het nastreven van de leerplandoelen en de verticale doorstroming baseert het team zich op een onderwijsleerpakket.

 Het onderwijsleerpakket is richtinggevend voor het aanbod en de didactische werkvormen. Leerkrachten volgen dit zeer strak en plichtsgetrouw. Door een gebrek aan flexibiliteit in vooral de instructiefase (in een aantal klassen) dreigen leerlingen voor wie het te traag gaat, evenals leerlingen die een verdere instructie nodig hebben, uit de boot te vallen. In de verwerkingsfase gebruiken de meeste leerkrachten differentiatiemateriaal van het onderwijsleerpakket of ze gaan gericht op zoek naar oefeningen om kinderen individueel of in groep bij te sturen.

 Zowel met het kleuteronderwijs als met een aantal secundaire scholen is er overleg. Dit leidde tot een beperkt aantal concrete afspraken.

 Op school is voldoende ondersteunend didactisch materiaal. De mate waarin dit functioneel gebruikt wordt, is leerkrachtafhankelijk. De meeste leerkrachten volgen de leerlingen klasintern op. Dit gebeurt vooral vanuit de eigen professionaliteit van de leerkracht.

 Leerkrachtafhankelijk is de onderwijsstijl gericht op samenwerken en het leren van en met elkaar.

 De leerkrachten volgen de vorderingen van de leerlingen op via de eigen toetsen, die vooral gebaseerd zijn op het onderwijsleerpakket. Deze resultaten komen doorgaans overeen met de resultaten van de toetsen van het leerlingvolgsysteem en de externe toetsen.

 De resultaten van wiskunde in het leerlingvolgsysteem zijn een basis om leerlingen bij te sturen doorheen hun schoolcarrière. Er zijn een aantal afspraken over het analyseren van gemaakte fouten op basis van de resultaten van het leerlingvolgsysteem. Naast individuele interventies zijn er aanzetten om op klasniveau initiatieven te nemen om het didactisch proces van wiskunde functioneel te ondersteunen met de bedoeling de leerresultaten op te trekken. Uit de leerlingendossiers blijkt dat een groot aantal leerlingen daarbij ook schoolextern ondersteund wordt.

 Op het einde van het vierde en het zesde leerjaar nemen de leerlingen deel aan toetsen van het eigen net. Het gemiddelde van de school ligt steeds boven het gemiddelde van scholen binnen de zelfde referentiegroep van de school. De resultaten van externe toetsen worden momenteel enkel bekeken op leerling niveau.

 Dit schooljaar staan nascholingen gepland om de resultaten van de externe toetsen te analyseren en deze te gebruiken als onderbouwing van de interne kwaliteitszorg.

3.4 Lager onderwijs: muzische vorming

Voldoet Motivering

 De leerplandoelen zijn niet systematisch de basis van waaruit de activiteiten gepland worden. De leerkrachten streven vooral de visie van de leerplannen na en plannen activiteiten die passen binnen de domeinen van muzische vorming. Er zijn aanzetten bij individuele leerkrachten om hun aanbod te vergelijken met de leerplannen.

 De school investeert lestijden in de ondersteuning van muzische vorming. Dit evolueerde de voorbije jaren van het overnemen van de klassen tot gedeeltelijk klasintern werken met leerlingen voor een aantal deeldomeinen en ondersteunen van het implementatieproces van muzische vorming op schoolniveau. Door deze aanpak voelen leerkrachten zich enerzijds ondersteund en anderzijds zijn zij heel tevreden met de inspiratie en de initiatieven die uitgaan van de muzocoach.

 Op schoolniveau werd een inventaris gemaakt van het brede aanbod binnen de muzische domeinen. Leerkrachten streven momenteel vooral om activiteiten te plannen binnen de verschillende domeinen van muzische vorming om het brede aanbod te garanderen. Het aanbod is dus gericht op het realiseren van activiteiten en in mindere mate op het realiseren van doelen.

 Behalve de flexibele jaarplanning van de muzocoach, beschikken de leerkrachten niet echt over planningsdocumenten over een langere termijn om hun aanbod te plannen.

 De kwalitatieve invulling van de verschillende muzische domeinen varieert binnen de school. Tijdens de bijgewoonde activiteiten werd duidelijk dat er binnen het team een sterke drang is om volwaardige aandacht te geven aan muzische vorming en dit verder uit te bouwen. In de meeste klassen is de integratie van de domeinen al een feit en tonen de leerkrachten de bereidheid om zich verder te professionaliseren.

 Er groeien initiatieven om via muzische vorming het leerproces en de leerinhouden binnen andere leergebieden te verdiepen, vast te zetten.

 Op regelmatige tijdstippen krijgen de leerlingen de mogelijkheden om met een breed gamma van muzische activiteiten kennis te maken bij de schoolprojecten en schoolvieringen. Deelname aan externe culturele en muzische activiteiten staat geregeld geprogrammeerd. Die ondersteunen het leren van de leerlingen en inspireren ook de onderwijspraktijk van de leerkrachten.

 Ook al zijn er formeel nog geen afspraken naar de evaluatie van muzische vorming, er zijn aanzetten tot het vormen van een persoonlijk waardeoordeel. De zelfactiviteit kan in een aantal klassen gestimuleerd worden net als het verruimen van het materialenaanbod en de keuzemogelijkheden die de creativiteit meer zullen ondersteunen.

 De output van muzische vorming maakt zich naast de klaspraktijk ook kenbaar in de verschillende klas doorbrekende muzische projecten die het team uitwerkt en de activiteiten die zich situeren binnen de verschillende domeinen van het leerplan muzische vorming. De output wordt bijgehouden via onder andere fotoboeken.

 Naast de investeringen en de bijsturingen die het team al deed voor muzische vorming, is dit leergebied ook dit jaar een prioriteit en zal aandacht gegeven worden aan de verdere verdieping en implementatie van het leerplan.

 Het evalueren van muzische vorming staat tevens gepland voor het komende schooljaar.