• No results found

Kennisvergaring in de digitale cultuur: Participatie & Verrijking

8. Visies uit het digitale praktijkveld

Het laatste deel van het onderzoek is gecompleteerd middels kwalitatieve fieldresearch, waarbij de verkregen inzichten uit de wetenschappelijke literatuur besproken zijn met professionals uit het digitale praktijkveld. Aan de hand van een samengestelde topiclijst zijn semi-gestructureerde, individuele diepte-interviews afgenomen met drie professionals uit het innovatieveld. Zij zijn voor de interviews geselecteerd omdat hun functies bestaan uit het op innovatieve wijze ontwikkelen van oplossingen voor informatieverwerking via het mobiele beeldscherm. Hierdoor hebben zij een duidelijke eigen visie opgebouwd over de werking van digitaal lezen: Ben van der Burg, commercieel directeur van het Alkmaarse IT-bedrijf Triple en specialist in 13

het uitrollen van digitale innovaties. Lex Koetzier, ‘idea designer’ bij Triple en verantwoordelijk voor Triple’s meest bekende concepten, waaronder de mobiele applicatie voor The Voice Kids en Repudo . Tot 14

slot is gesproken met Jurriaan Schreuder, die momenteel zijn promotieonderzoek verricht bij Triple op het gebied van brain and cognition aan de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen (Universiteit van Amsterdam). Vanuit hun deskundigheid en jarenlange praktijkervaring kijken zij ieder vanuit eigen perspectief naar hedendaagse digitale ontwikkelingen. Met hen zijn de voor- en nadelen van kennisvergaring via dieplezen versus digitale leervormen besproken en in onderstaand verslag uitgewerkt.

Triple bestaat sinds 1998 en is een organisatie gespecialiseerd op het gebied van mobiele applicaties, digitale strategieën en innovaties. In 2014 won het bedrijf de Erasmus Innovatie Award, waarmee het werd uitgeroepen tot het meest innovatieve bedrijf van Nederland . Zelf ben ik werkzaam bij Triple sinds 2013 en 15

ken ik de professionals om hun bijzondere gedachtegangen over lezen en leren binnen de digitale cultuur.

Dieplezen volgens de professionals

Wanneer wordt geïnformeerd naar het verschil in ervaring tussen lezen van papier en lezen van een scherm, komen de antwoorden van de respondenten overeen. Ben van der Burg ervaart lezen van papier meer als ontspanning en een ervaring op zich en geeft aan digitaal lezen meer als functioneel te beschouwen. Lex Koetzier noemt eenzelfde soort vergelijking en omschrijft digitaal lezen als “snacken”. Jurriaan Schreuder voegt hier de variatie in informatieaanbod aan toe en wijst op een verandering in de manier van dieplezen: “Bij een boek vind je een onderwerp interessant. Dat hele boek gaat vervolgens over dat onderwerp. Maar zo lees ik geen boeken meer. Ik lees tien boeken tegelijk en lees steeds een paar pagina’s, net zoals ik online lees. Ik lees online een paar artikelen van een paar pagina’s en lees veel over een aantal onderwerpen tegelijk die ik interessant vind. Zo bouw ik gefragmenteerd en verspreid over een langere tijd veel kennis op. Dat is eigenlijk een andere manier van dieplezen: over een langere tijd, gefragmenteerd en verspreid”. Volgens Schreuder is kennis daarom niet per se minder diep als je gefragmenteerd leest, mits je vaak over hetzelfde onderwerp leest.

Als kenmerk van de digitale cultuur wijst Van der Burg op het overbodig worden van ons geheugen: “Je hóeft niets te onthouden. Je hebt wel basiskennis nodig, maar als je iets wilt weten dan zoek je het toch op? Voor feiten hoef je je hersens niet meer te gebruiken. Waar je ze wel voor moet gebruiken is voor de diepere onderlaag in de samenleving die je niet kan benoemen, zien of duiden - die vraagt om reflectie en emotionele intelligentie. Dat zijn dingen waar de computer niet bij kan”. Schreuder wijst op eenzelfde overbodigheid van het geheugen: “Via een toetsenbord ben je ingeplugd in een oneindige kennisbron, dus waarom zou je die kennis nog in je hoofd moeten hebben?”. Van der Burg meent dat onze cultuur is veranderd, waarin het belang van dieplezen is vervaagd omdat je nu alles kunt opzoeken. Hij wijst op een opening in deze onderlaag waar de digitale cultuur ruimte voor maakt: “Nu worden we slimmer, want we

https://www.wearetriple.com 13 http://www.repudo.com 14 http://www.emerce.nl/wire/triple-it-wint-erasmus-innovatie-award-2014 15

worden slimmer in de dingen die de mens uniek maakt. Dus ik zie alleen maar dat de mens hierdoor unieker wordt”. Daarnaast merkt Van der Burg op dat er binnen de digitale cultuur ruimte ontstaat voor niches: “Omdat computers de algemene feitenkennis van de mens kunnen overnemen, kan er nu een niche-cultuur ontstaan waar voorheen geen ruimte voor was”. In een niche-cultuur kunnen mensen zich van elkaar onderscheiden doordat ze veel kennis van een nicheonderwerp hebben.

Volgens Koetzier zorgt digitaal lezen voor een vluchtigere manier van informatieverwerking dan middels het lezen van een papieren boek. De informatie is ‘gecomprimeerder’ en hij vraagt zich daarom af of er in de digitale cultuur nog wel tijd is om cross-connecties te maken: om kennis en ideeën, maar ook objecten en technologieën met elkaar te verbinden. Iets wat in het innovatievak juist zo van belang is. Schreuder: “Ik denk dat er nu juist tijd is om cross-connecties te leggen, omdat je gefragmenteerd kennis opdoet. En dat je het ook beter onthoudt als een geheel als je het verspreid leest, omdat je verschillende kleine delen informatie zelf tot een groter geheel knoopt”. Volgens Schreuder was de mens voorheen veel meer gebonden aan formats zoals de krant, het tijdschrift en het boek, en biedt het internet een veel gevarieerdere manier voor het consumeren van informatie. Schreuder is dan ook van mening dat er binnen de digitale cultuur rijkere kennis opgedaan kan worden, omdat men ongebonden aan formats verspreid kennis op kan doen: “Online lees je veel meer verzamelnieuws, waardoor je kennis veel wijder wordt en niet aan één perspectief van één krant gebonden is”.

De digitale cultuur biedt volgens de professionals dus informatie gevarieerder en gecomprimeerder aan, waardoor onze manier van informatie vergaren ook verandert. Dit doet echter niet af aan de traditionele manier van dieplezen. Schreuder: “Ja, mijn aandachtsspanne is kort, maar ik heb het gevoel dat dat een positief gegeven is. Ik heb hierdoor meer ruimte om zelf na te denken in plaats van dat ik van andere mensen lees. Na een paar pagina’s neem ik tijd om te reflecteren, waardoor ik ideeën krijg en inspiratie opdoe. Ik neem op zoveel als ik op mijn vork kan nemen, waarna ik in mijn hoofd de cross-connecties kan maken”. Voor het maken van deze cross-connecties is voldoende tijd en ruimte. De hoeveelheid prikkels die de digitale cultuur geeft, zouden deze echter kunnen verstoren. Van der Burg wijst deze daarom als mogelijk gevaar aan: “Op dit moment krijg je heel veel impulsen. Omdat het algoritme doet wat jij fijn vindt, zit je constant in een prikkelmodus. Daardoor kun je als mens snel overprikkeld raken. Daar moeten we voor oppassen, omdat we anders van prikkel naar prikkel gaan”. Van der Burg ziet geen essentiële verschillen tussen leren van papier en leren van een scherm. Het zijn de prikkels die het leerproces mogelijk belemmeren: “Uiteindelijk is leren ook gewoon soms pijn lijden, moeite doen, vastlopen, daarin doorgaan. Dat heb je ook in de digitale cultuur, alleen doen mensen dat niet. Ditzelfde zie je in de achttiende eeuw ook, toen mensen niet aan moeilijke boeken of wetenschapsliteratuur begonnen”. Koetzier is van mening dat de kennis vanuit de digitale cultuur ook diep kan zijn, wanneer je leert omgaan met deze impulsen: “Dieplezen doe je rechtstreeks. Digitaal lezen doe je gefragmenteerd en verspreid. Maar wanneer je jezelf de tijd geeft kun je de informatie in laten zakken, waardoor het ook diep wordt maar op een andere manier”.

Volgens Van der Burg maken technologische ontwikkelingen het leren gevarieerder en daarmee beter: “Omdat het veel gevarieerder is, is het veel beter. Je kijkt de video, speelt er een game over, luistert naar een podcast, ik lees de subtitels mee in het Engels om mijn taal te verbeteren, ik lees artikelen met diepere linken naar extra informatie”. Het gevarieerde karakter van digitale informatie onderscheidt zich van het papieren boek, doordat er volgens Van der Burg veel minder sprake is van individueel werk: “Literatuur is een individuele gedachte van een individueel mens en is daarom altijd beperkt in vergelijking met als er tien mensen aan werken. In de digitale cultuur werken mensen samen en krijg je van meerdere auteurs werk mee”. Echter zijn er digitale vaardigheden nodig om de juiste weg online te vinden. Het beoordelen van de juistheid van de informatie noemt Van der Burg één van de belangrijkste vaardigheden: “Er is heel veel informatie en je moet heel goed weten; híer moet ik de diepte in. Er is online namelijk ook ontzettend veel troep”. Van der Burg denkt dat hierin een grote rol voor de technologie is weggelegd. “Ons gedrag wordt nu

op elk apparaat bijgehouden. Er zijn verschillende algoritmes die leren van ons gedrag. Uiteindelijk zal ons gedrag niet meer apparaat-afhankelijk zijn en wordt al deze kennis gekoppeld aan elkaar”. Deze algoritmes zouden het vinden van de informatie mogelijk te makkelijk voor ons kunnen maken. Hoewel de algoritmes vaak zo ontworpen worden dat de gebruiker altijd door wil gaan en meer wil ontdekken, zijn er volgens Van der Burg ook altijd mensen die niet nieuwsgierig zijn. Deze algoritmes zijn mogelijk niet geschikt voor de

niet nieuwsgierige gebruikers. Volgens Schreuder kan de kwaliteit van de informatie in de digitale cultuur

mogelijk ook hoger zijn dan ooit, door de participatieve aard: “Je kunt nu specifieker dingen vinden die je echt wilt weten. Veel meer mensen krijgen daarom ook de mogelijkheid en een podium om hun kennis te delen. Daarom kan de kwaliteit ook hoger zijn dan vroeger, toen het alleen nog de bibliotheek was”.

Volgens Van der Burg bevinden we ons in een evolutieproces dat zo’n tweehonderd tot driehonderd jaar in beslag gaat nemen: “In de digitale cultuur word je snel afgeleid en ga je van link naar link. Je gaat van impuls naar impuls. Om iets te leren heb je het ook nodig dat je hersenen geprikkeld worden zodat je door wilt gaan. Dat is volgens mij een evolutieproces. Als onze neocortex over tweehonderd, driehonderd jaar het belang ziet van dat je elkaar in de ogen aankijkt en dat je langer iets doet. Nu zijn wij nog zo primitief impuls gedreven. De digitale cultuur voldoet hieraan, daarom vinden we het zo mooi. Daarom is het zo populair, omdat het impulsgericht is. Dat verandert pas als onze neocortex zo gegroeid en ontwikkeld is”. Volgens Van der Burg heeft het achterna gaan van je impulsen niets met technologie te maken, maar zit dit biologisch bij de mens ingebakken.

Op de vraag waar onze kennisvergaring nu het meest bij gebaat is, geeft Van der Burg een verrassend antwoord. Niet technologie, maar het hart is de bron voor onze kennisvergaring: “Je wordt het slimst door met slimme mensen te praten, van de dialoog. Mond-tot-mond overdracht. Als je iemand in de ogen kijkt zie je meteen wat je voor je hebt. Dat komt omdat een dialoog op hartniveau zit, op zielsniveau. Je raakt elkaar in het hart. Dat blijft hangen. Een boek raakt op hersenniveau, het blijft daarmee in het hoofd. Of wellicht gaat het naar het hart omdat je het mooi vindt, maar het blijft cognitief. Je raakt pas echt in vervoering en verandering als je elkaar in het hart raakt”. Schreuder voorziet hierin een rol voor technologie: “Met kunstmatige intelligentie kunnen er algoritmes worden ontwikkeld, die alles over het onderwerp dat de lezer interessant vindt in een fractie van een seconde kan samenvatten en bundelen. Nu zijn er al technologieën die teksten analyseren en de essentie en context blootleggen. In de toekomst kan het mogelijk worden om dingen

instantly te weten”.

De digitale cultuur kan het leerproces verrijken en veranderen doordat het de mens meer één kan maken: “Nu moet je naar school en moet je leren. Onze cultuur is momenteel als volgt: je leert of je werkt, je ontspant en je slaapt. De cultuur is nu dat alles nog apart is: stap voor stap, leren, werken, ontspannen. De digitale wereld maakt dat één en dat is beter voor de mens. Daardoor hoef je je nooit van wie je bent te distantiëren. Je bent dan geen werknemer, of student, of lezer. Technologie integreert in wie je bent en wat je wilt en helpt je om een mooiere, betere, harmonieuzere zelf te zijn. Ik ben daarom heel positief over technologie, als het goed wordt gebruikt” aldus Van der Burg. Koetzier sluit hierop aan en ziet grote mogelijkheden om je te specialiseren: “Als je de juiste aandacht en vaardigheden hebt, kun je zo specifiek vinden wat je zoekt. Deze tijd is dé tijd om autodidact te zijn”. Ook Schreuder is positief gestemd over de invloed van technologie op het leerproces: “Nieuw en iets anders dan gewend wordt in eerste instantie altijd gezien als slecht. Denk aan de komst van het boek, radio, of televisie. De stoomtrein zelfs. In eerste instantie is alles beoordeeld als slecht of bedreigend. Ik denk dat het internet in de toekomst veel meer geaccepteerd wordt als hart van de informatiebehoefte”.

Slot

Uit de gesprekken met innovatieprofessionals is naar voren gekomen dat digitaal lezen meer ervaren wordt als functioneel lezen dan als van een papieren boek. Voor digitaal lezen geldt een andere manier van

dieplezen, door over een langere tijd gefragmenteerd en verspreid te lezen. De digitale cultuur vervaagt volgens de professionals het belang van dieplezen omdat je nu alles kunt opzoeken. Hierdoor ontstaat er volgens hen meer ruimte voor specialisatie, niches en de diepere onderlaag in de samenleving, waarbij emotionele intelligentie een belangrijk aspect is. Cross-connecties worden gelegd door tijd en ruimte te nemen om te reflecteren. Door de verkorte aandachtspanne die de digitale cultuur mogelijk veroorzaakt, zou er meer tijd genomen kunnen worden om de informatie te verwerken. De professionals zien de mens als impulsgedreven van aard, waar de digitale cultuur naadloos op aansluit. De mens zou daarom moeten leren omgaan met de hoeveelheid prikkels en impulsen die de digitale cultuur geeft in de vorm van digitale vaardigheden.

Volgens de drie professionals maakt het gevarieerde karakter van de digitale cultuur het leren rijker en daarmee beter. Er is minder sprake van een individuele gedachte waardoor de informatie meer gevarieerd wordt. Onze kennis wordt daardoor sneller verrijkt met verschillende perspectieven, wat de kwaliteit mogelijk ook ten goede komt. Wanneer kennis en informatie binnenkomt in het hart, blijft het volgens één van de professionals het beste hangen. Technologie zou hier in de toekomst mogelijk op in kunnen spelen door de mens steeds beter te leren kennen (kunstmatige intelligentie). Ook zou technologie kunnen bijdragen aan het samensmelten van alle facetten in het leven. Hierdoor vervagen de grenzen tussen werk, leren en ontspanning en wordt de mens meer gevormd tot één geheel.

9. Conclusie

In dit onderzoek zijn de toepassing van dieplezen en nieuwe leervormen middels literatuuronderzoek onderzocht en is gekeken naar bij welke vorm van leren de kennisvergaring het meest gebaat is. Daarnaast is het onderzoek aangevuld met empirisch onderzoek in de vorm van individuele diepte-interviews met drie professionals uit de digitale praktijk. Om een gedegen antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag, zijn er een aantal deelvragen richtgevend geweest tijdens het onderzoek die in dit hoofdstuk zullen worden beantwoord. Daarna wordt antwoord gegeven op de hoofdvraag. Vervolgens wordt bediscussieerd in hoeverre de doelstelling van dit onderzoek is behaald. De conclusie sluit af met een reflectie op het onderzoek in de vorm van een discussieparagraaf en een suggestie voor vervolgonderzoek.

Beantwoording deelvragen en hoofdvraag

1. Wat is dieplezen, welke definities zijn hiervan en welke onderzoeksbenaderingen zijn toegepast?

Onder lezen wordt een samenspel van diverse vaardigheidsontwikkelingen verstaan, die de lezer gezamenlijk in staat stellen om woorden te transformeren naar een bepaalde representatie of betekenis. Onder dieplezen wordt een diepe, geconcentreerde vorm van lezen verstaan, waarbij het brein connecties en verbanden legt met eerder opgedane kennis. Dit komt het best tot stand wanneer gelezen wordt van papier, omdat papier gestructureerd van aard is. De definities zijn tot stand gekomen uit de bijdrages van Maryanne Wolf, Mirit Barzillai en Nicholas Carr. Hieruit is vastgesteld dat dieplezen bijdraagt aan het ontstaan van kennisvergaring. Namelijk door diep te lezen kunnen verbeelding en taal aan elkaar worden verbonden en kan er een nieuwe representatie ontstaan. Om op deze manier te lezen, dient het brein echter wel een bepaalde ervaring op het gebied van lezen te hebben opgedaan of over voldoende voorkennis te beschikken. Een ervaren brein beweegt zich tijdens het dieplezen namelijk naar de diepte van eerder opgeslagen informatie en legt hier verbanden, waartoe een ongeoefend brein nog niet in staat is.

2. Wat is er bekend over het leereffect van verschillende vormen van lezen?

Dit onderzoek heeft verschillende vormen van lezen belicht. Met nieuwe, digitale vormen van lezen zijn voornamelijk online teksten bedoeld die gelezen worden via digitale media. Online wordt er meer vluchtig gelezen, wat ook wel scannen wordt genoemd. De verschillende tekstvormen spelen hierin ook een belangrijke rol. Zo worden langere teksten van papier anders gelezen dan langere teksten op een beeldscherm en vragen zij ook om verschillende manieren van lezen. Online lezen vraagt daarom om andere vaardigheden dan lezen van papier, zoals informatie kunnen zoeken en beoordelen en navigatievaardigheden. De digitale cultuur en het internet lijken een verandering teweeg te hebben gebracht in ons brein, waarbij nieuwe neurologische circuits worden aangesproken. Hierdoor ontstaan er naast oudere intellectuele functies nieuwe vaardigheden en perspectieven. De lezer kan gewend raken aan snel en oppervlakkig schakelen tussen verschillende vormen van informatie. Het is daarom van belang dat er een leesdidactiek ontwikkeld wordt, die passend is in de digitale tijd en tegelijkertijd is afgestemd op de vaardigheden die het leren en lezen in een digitale omgeving ten goede komt. Alleen op deze manier kan leren in de digitale cultuur bijdragen aan een succesvolle kennisvergaring.

3. Welke nieuwe vormen van digitaal leren zijn er en wat is er bekend over het leereffect hiervan?

In dit onderzoek is gesteld dat leren een multidimensionaal proces is, waarbij een andere perceptie op de wereld wordt ontwikkeld en waarin men handelt vanuit een fysiek, psychologisch en sociaal perspectief. Digitale vormen van leren vragen om actieve participatie, waarbij interactiviteit een belangrijk aspect is van de informatieverwerking. Een mogelijk gevaar is dat er teveel vormen van participatie en interactiviteit

geboden worden, waardoor de lezer minder in aanraking komt met de verhalende tekst. Kennisvergaring in