• No results found

Dit scriptieonderzoek was erop gericht om de culturele transfer van het verhaal van Andromaché in kaart te brengen. De oorsprong van het Franse toneelstuk van Jean Racine lag in de verhalen uit de klassieke Oudheid van onder andere Homerus, Euripides en Vergilius. Bij elke nieuwe vertaling of bewerking is het verhaal van Andromaché veranderd en aangepast aan de theatercultuur van die tijd.

Jean Racine heeft haar verhaal veranderd in een toneelstuk dat zou voldoen aan de nieuwe toneelconventies van het zeventiende-eeuwse Frankrijk, namelijk het Frans-classicisme. Hij heeft van Andromaché een rouwende weduwe gemaakt die voor een zware keuze kwam te staan: die tussen haar overleden man en haar zoon. De reacties op het stuk waren zowel negatief als zeer positief, en het duurde niet lang voordat dit populaire toneelstuk over de grenzen werd verspreid.

In de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd het toneel op dat moment gevuld door toneelstukken die voornamelijk het oog moesten plezieren. Spektakelstukken van Jan Vos, zoals

Aran en Titus, maar ook veel vertaalde Spaanse toneelstukken, waren zeer geliefd bij de

toeschouwers. Halverwege de zeventiende eeuw ontstond er een nieuw geluid: het kunstgenootschap Nil Volentibus Arduum zette zich vanaf 1669 in voor zedelijke, stichtelijke en kwalitatief goede toneelstukken, zoals die door de Frans-classicistische toneelschrijvers gemaakt werden. Door middel van tegenvertalingen van schouwburgtoneelstukken, maakten zij hun poëtica openbaar, en zetten zij zich af tegen het zittende schouwburgbestuur. Het rampjaar 1672 zorgde voor een sluiting van de schouwburg, waarna een periode volgde waarin de leden van het genootschap zich vooral binnenshuis bezighielden met de verbetering van de Nederlandse theaterstukken en het schrijven van hun eigen poëtica.

In 1677 werd door de burgemeesters van Amsterdam besloten dat de schouwburg zou worden heropend, maar alleen op voorwaarde dat er enkel stichtelijke toneelstukken vertoond zouden worden: toneelstukken zoals die door Nil gepropageerd werden. Drie van de zes nieuwe schouwburgregenten behoorden tot Nil Volentibus Arduum, waardoor het repertoire sterk verclassiceerde en voor een groot deel gevuld zou worden met toneelstukken van het kunstgenootschap. Na meerdere tegenvertalingen te hebben geschreven vóór de sluiting van de schouwburg, werd op 16 mei 1678 de eerste eigen vertaling van een toneelstuk opgevoerd: Lodewijk Meijers Andromaché.

De manier waarop de tekst van Racines Andromaque naar Nederland is gebracht, is nog niet achterhaald, maar er zijn meerdere mogelijkheden over hoe dat gegaan kan zijn. Zo kan het sociale milieu waarin Meijer zich heeft bewogen hier een grote rol hebben gespeeld. Hij behoorde tot de hogere sociale klasse en zijn kennissen hadden vaak zowel een goede scholing en een behoorlijke kennis van het Frans als meerdere internationale contacten. De mogelijkheid dat Meijer via een van zijn kennissen de Franse Andromaque heeft kunnen bemachtigen, is niet onwaarschijnlijk. Daarnaast is Meijer mogelijk indirect in verband te brengen met de uitgever van de Franse Andromaque, bij wie ook teksten van Descartes zijn uitgegeven. De teksten van Descartes zijn in Amsterdam uitgegeven door Jan Rieuwertsz, met wie Meijer ook contact heeft gehad. Het is nog niet met zekerheid vast te stellen of de tekst van Andromaque deze weg heeft

bewandeld, maar het is wel duidelijk dat de kennissenkring van Meijer een grote rol kan hebben gespeeld in deze transfer van de Franse toneeltekst.

Het heeft tien jaar geduurd voordat de Nederlandse vertaling van Meijer in 1678 op het schouwburgtoneel is opgevoerd, wat waarschijnlijk te maken heeft met zijn moeizame houding met het zittende schouwburgbestuur. Pas tien jaar nadat hij zijn vertaling klaar had, zou hij als schouwburgregent voldoende invloed hebben op het repertoire en beleefde het stuk een succesvolle première. Er is in de transfer weinig veranderd aan de tekst van Andromaché, en Meijer is dicht bij het Franse origineel gebleven.

De reacties op de Nederlandse Andromaché waren erg positief. Het stuk leverde de schouwburg veel winst op en heeft een lange opvoeringsgeschiedenis beleefd. Ook is het meerdere malen herdrukt, en was van een Franse ‘querelle’ in de Republiek geen sprake.

In Engeland werd in 1674 een vertaling van John Crowne opgevoerd. Het stuk was weinig succesvol, wat deels te maken zal hebben met de vreemde vertaling, en deels met het Engelse theatermilieu op dat moment. Crowne kreeg het stuk, volgens zijn voorwoord, in handen via een jongeman die het stuk graag opgevoerd zag worden. Diens vertaling was volgens Crowne zo erbarmelijk dat hij het zelf bewerkt heeft. Als gevolg werd het stuk deels in proza en deels in versregels opgevoerd. In het voorwoord dat later bij de tekstuitgave verschijnt, probeert Crowne de verantwoordelijkheid voor deze samengestelde versie van zich af te schrijven.

Dat het stuk niet in beide landen een succes werd, zal voor een deel te maken hebben met de verschillen in de theatercultuur tussen Engeland en de Republiek. In Amsterdam was er sprake van een poëticale strijd tussen enerzijds het bestuur van de vaste schouwburg, en anderzijds het kunstgenootschap Nil Volentibus Arduum dat zich hiertegen afzette. Het beschavingsoffensief van

Nil werd bovendien in de hand gewerkt door de wens van het stadsbestuur om na de heropening

in 1678 een theatercultuur te creëren waarbinnen toneel nog meer een zedelijke en stichtelijke functie zou vullen. Andromaché was het pièce de résistance van Nil: het was een zedelijk, esthetisch en poëticaal toneelstuk, waar zowel het stadsbestuur, als de kerkenraad, als Nil achter stonden. De eerste opkomst van Andromaché op het Amsterdamse toneel werd daardoor een blijvend succes.

Bibliografie

Primair

Crowne, J. Andromache. A Tragedy. As it is Acted at the Dukes Theatre. London: Ratcliffe & Thompson, 1675.

Dongelmans, B. Nil Volentibus Arduum: documenten en bronnen. Een uitgave van Balthazar Huydecopers

aantekeningen uit de originele notulen van het genootschap. Utrecht: HES Uitgevers, 1992.

Meijer, L. Ghulde Vlies, Treurspel. Amsterdam: Jacob Lescailje, 1667. Facsimile-editie beschikbaar via Ceneton.

Meijer, L. Het spookend weeuwtje, blyspel. Amsterdam: Adriaan van Gaasbeek, 1670. Facsimile-editie beschikbaar via Ceneton

Meijer L. Andromaché. Treurspel. Amsterdam: Albert Magnus, 1678. Editie beschikbaar via Ceneton.

Meijer, L. Andromaché. Treurspel. Amsterdam: de erven van J. Lescailje, 1715. Editie beschikbaar via Ceneton.

Meijer, L. De Looghenaar. Amsterdam: erfgenamen J. Lescailje en Dirk Rank, 1721. Editie beschikbaar via Ceneton.

Meijer, L. Verloofde Koninksbruidt. Editie Werkgroep Utrechtse Neerlandici. Utrecht: Instituut de Vooys, 1978.

Nil Volentibus Arduum. Agrippa, Koning van Alba; Anders, De gewaande Tiberinus. Treurspel.. Amsterdam: Pieter Arentsz, 1669. Editie beschikbaar via Ceneton.

Nil Volentibus Arduum, Naauwkeurig onderwys in de tooneel-poëzy. Leiden: C. van Hoogeveen Jr, 1765. Beschikbaar via de DBNL.

Racine, J. Andromaque, tragédie. Parijs: Théodore Girard, 1668. Facsimile-editie beschikbaar via BNF Gallica.

Vos, J. Alle de gedichten van den poëet Jan Vos. Amsterdam: Jacob Lescailje, 1662.

Secundair

Albach, B. ‘De schouwburg van Jacob van Campen.’ In: Oud Holland 85 (1970) p. 85-109.

Albach, B. Langs kermissen en hoven. Zutphen: De Walburg Pers, 1977.

Baker, P. ‘The Regicide’. In: Braddick, M. & eds. The Oxford Handbook of the English Revolution. Oxford: Oxford University Press, 2015.

Blom, F. Marion, O. van. ‘Lope de Vega and the Conquest of Spanish Theatre in the

Netherlands.’ Prolope. Anuario Lope de Vega. Texto, literature, cultura , 23, 2017: 155-177.

Braddick, M. ‘Civil War and Revolution in England, Scotland, and Ireland’. In: Braddick, M. & eds. The Oxford Handbook of the English Revolution. Oxford: Oxford University Press, 2015.

Forestier, G. Jean Racine. Parijs: Gallimard, 2006.

Hardeveld-Kooi, I. van. Lodewijk Meijer (1629-1681) als lexicograaf. Proefschrift. Leiden: Leiden University: 2003.

Holzhey, T. ‘Als gy maar schérp wordt, zo zyn wy, én gy voldaan.’ Rationalistische ideeën van het

kunstgenootschap Nil Volentibus Arduum 1669-1680. Proefschrift. Universiteit van

Amsterdam: 2014.

Hummelen, W. Amsterdams toneel in het begin van de Gouden Eeuw. Amsterdam: Uitgeverij Martinus Nijhoff, 1982.

Jansen, J. Decorum: observaties over de literaire gepastheid in de renaissancistische poëtica. Hilversum: Uitgeverij Verloren, 2001.

Jansen, J. ‘De Amsterdamse schouwburg (zeventiende eeuw-heden).’ In: Jeroen Jansen en Nico Laan (red.). Van hof tot overheid: Geschiedenis van literaire instituties in Nederland en Vlaanderen. Hilversum:Verloren, 2015.

Jautze, K.., Francés, L. & Blom, F. ‘Spaans theater in de Amsterdamse Schouwburg (1638-1672): Kwantitatieve en kwalitatieve analyse van de creatieve industrie van het vertalen.’ De

Zeventiende Eeuw. Cultuur in de Nederlanden in interdisciplinair perspectief, 32(1), 2016: 12-39.

Jong, I. de. ‘”How many children had (lady) Andromache?” Over traditionele personages in de Oudgriekse literatuur.’ In: A. van Heerikhuizen, I. de Jong & M. van Montfrans (red.).

Tweede levens. Over personen en personages in de geschiedschrijving en de literatuur. Amsterdam:

Vossiuspers UvA, 2010.

Laan, K. ter. Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid. Den Haag: G.B. van Goor Zonen’s Uitgeversmaatschappij, 1952. Online beschikbaar via de DBNL.

Langbain, G. & Gideon, C. (eds.) The Lives and Characters of the English Dramatick Poets. London: T. Leigh, 1699.

Louw, G. van de, ‘L’enigmatique Racine: À propos d’une traduction Neerlandaise

d’Andromaque. In: C. David, J. Fourquet, P. Grappin, M. Gravier, P. Brachin (eds.). Etudes

Germaniques. Revue trimestrielle de la Société des Études Germaniques. Paris: Librairie Marcel

Didier, 1972: 532-547.

Porteman, K. & Smits-Veldt, M. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1560-1700. Een nieuw

Smith, D. ‘English Politics in the 1650s’. In: Braddick, M. & eds. The Oxford Handbook of the

English Revolution. Oxford: Oxford University Press, 2015.

Smits-Veldt, M. Het Nederlandse Renaissancetoneel. Utrecht: HES Uitgevers, 1991.

Vooys, C. de. ‘Een oorspronkelijk voorspel bij een zeventiende-eeuwse klucht.’ In: Tijdschrift voor

Nederlandse Taal- en Letterkunde (67) 1950: 264-270.

Wells, B. ‘A study of Racine’s “Andromaque”.’ In: The Sewanee Review 6.1 (1898) 51-73. Wheatley, K. Racine and English Classicism. Austin: University of Texas Press, 1956.

White, A. John Crowne: His Life and Dramatic Works. Cleveland: Western Reserve University Press, 1922.

Digitale hulpbronnen

ONSTAGE, Online Datasystem of Theatre in Amsterdam in the Golden Age. Internet; <http://www.vondel.humanities.uva.nl/onstage/>.

Projet Agon. Internet; <http://www.agon.paris-sorbonne.fr/fr>. Theatre Classique. Internet; <http://www.theatre-classique.fr/>. Victoria and Albert Museum. Internet; <https://www.vam.ac.uk/>.

Editieverantwoording