• No results found

VIII Inkomensongelijkheid en

In document Een inkomensbegrip voor de 21e eeuw (pagina 42-48)

sociale imperfecties

Tot nu toe is het betoog verlopen langs de volgende lijnen. Het draagkrachtbe-ginsel leeft in het rechtsbewustzijn van mensen. De verwerkelijking daarvan verhoogt het welzijn. Die verwerkelijking vraagt om een helder inkomensbegrip als men een inkomstenbelasting heeft. Dat inkomensbegrip is voorhanden.

Ongerechtvaardigde afwijkingen van dat begrip veroorzaken in juridische zin strijd met het gelijkheidsbeginsel. Zij leiden tot contraproductieve resultaten in economische zin.

Maar bovendien dragen die afwijkingen in oneigenlijke zin bij tot inkomenson-gelijkheid.

Hier komen we toe aan een belangrijk derde argument, naast de juridische en economische argumenten: de mate van inkomensongelijkheid.

Uit wetenschappelijk onderzoek wordt meer en meer duidelijk dat grote inko-mensongelijkheid in een bevolking tot veel sociale imperfecties aanleiding geeft. In het bijzonder de publicatie van Richard Wilkinson en Kate Pickett in 2009 heeft opmerkelijke correlaties laten zien. In hun boek The Spirit Level uit 200940 laten zij zien hoe welvarende landen ten opzichte van elkaar presteren waar het betreft:

- de mate van zelfrespect en het gevoel van veiligheid onder de mensen;

- de mate waarin geestesziekte voorkomt;

- de levensverwachting en kindersterfte;

- de mate waarin obesitas onder de bevolking voorkomt;

- de onderwijsprestaties van kinderen;

- het aantal teenagermoeders;

- het aantal moorden;

- het aantal mensen in gevangenissen en - de carrièrekansen van mensen.

Nederland mag zich wat dit alles aangaat relatief gelukkig prijzen. Onze inko-mensongelijkheid valt, internationaal gezien, mee. Wij scoren in de grafieken en tabellen in ieder geval net aan de goede kant van het midden. De Scandinavische landen en Japan presteren vrijwel steeds het best. De Verenigde Staten van Amerika, samen genomen, en het Verenigd Koninkrijk scoren op alle fronten

40 Richard Wilkinson en Kate Picket, The Spirit Level, Bloomsbury Press.

het slechtst. Soms zo slecht, dat zij van het grafiekplaatje dreigen te vallen.41 In de Scandinavische landen en Japan was de inkomensongelijkheid in de afgelopen decennia gering, in de VS werd die ongelijkheid steeds groter, steeds extremer.

Wilkinson en Pickett laten zien dat de absolute welvaart van een volk nagenoeg irrelevant is in relatie tot het welzijn van dat volk. Het gaat steeds om de verdeling van die welvaart. Het gaat, uiteindelijk, om de relatieve positie van buurlieden.

In 2010 krijgen Wilkinson en Pickett steun voor hun inzichten vanuit econo-misch-sociologische hoek. Joseph Stiglitz, Amartya Sen en Jean-Paul Fitoussi publiceren hun rapport ‘Mismeasuring our lives’.42 De door de vorige Franse president Sarkozy ingestelde commissie bepleit nieuwe statistische maatstaven om de economische en sociologische prestaties van landen te meten. Zij stelt vast dat de meting aan de hand van het bruto nationaal product (BNP) niet lan-ger toereikend is. Een veelheid van nieuwe statistische gegevens is nodig. Van dominant belang is dat Stiglitz, Sen en Fitoussi zowel objectieve als subjectieve factoren willen ‘meten’ als indicatoren van welzijn. Zo betogen zij dat er niet enkel statistieken over inkomen, consumptie en vermogen moeten zijn maar ook over:

de gezondheid;

de opleiding;

de persoonlijke activiteiten qua werk en ontspanning;

de politieke mondigheid;

de sociale contacten en relationele verbanden;

de huidige en toekomstige milieuomstandigheden en

de mate van veiligheid en zekerheid zowel in economische als in fysieke zin.43

41 Bijvoorbeeld waar het teenagermoeders betreft; Wilkinson en Picket, t.a.p., blz. 122.

42 Joseph E. Stiglitz, Amartya Sen, Jean Paul Fitoussi, Mismeasuring our lives, Why GDP Doesn’t Add Up, Commisson of the measurement of economic performance and social progress, 2010,

Het wetenschappelijk inzicht groeit dus dat het subjectieve welzijn van burgers even belangrijk, zo niet belangrijker is dan objectieve welvaart.

Wilkinson en Pickett citeren o.a. Paul Krugman in de opmaat naar suggesties voor concrete maatschappelijke oplossingen.44 Krugman stelt dat niet de vrije marktwerking de oorzaak is van de toegenomen inkomensongelijkheid. Veeleer zijn het de wijzigingen geweest in instituties, in normen en in politieke macht.

In zijn recente boek Capitalism and Democracy laat Theo van der Klundert de dynamiek zien die schuilgaat achter die wijzigingen. Zijn beschrijving van eco-nomische cycli biedt de mogelijkheid een verbinding te maken met de fiscale regelgeving.

Van der Klundert schrijft: ‘Als kapitalisme niet wordt gereguleerd, dan brengt de ophoping van kapitaal verschillende negatieve gevolgen met zich. De inkomens-verdeling wordt minder gelijk en externe effecten winnen aan belang, terwijl morele waarden eroderen. Na verloop van een periode roept dit om een breed gedragen reactie die nieuwe instituties in het leven kan roepen. Maar, een hoge dichtheid aan regelgeving kan dan weer innovatief handelen frustreren, waar-door de economische groei terugloopt. Dat voert weer tot verzet tegen een teveel aan regelgeving en tot liberalisatie van markten. De ongebreidelde economische expansie kan dan van vooraf aan beginnen.’45

Men ziet hoe toenemende inkomensongelijkheid in perioden van expansie gepaard gaat met lossere regelgeving.

Regelgeving maakt deel uit van de cyclus. Ook de fiscale regelgeving. De los-sere fiscale regelgeving in de achter ons liggende decennia valt in dit patroon.

Het begint met het vormeloze inkomensbegrip en dijt uit naar de onbegrijpelijk ruime bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Successiewet.

Zo staan we voor de vraag of de fiscale regelgeving een rol kan of moet vervullen bij het terugdringen van een onwenselijke ongelijke inkomensverdeling.

44 P. Krugman, The Conscience of a Liberal: Reclaiming America from the right, Londen, Penguin, 2009.

45 Theo van der Klundert, Capitalism and Democracy, A Fragile Alliance, Edward Elgar, 2013, blz. 43-44: ‘If capitalism is not regulated, then capital accumulation involves various negative effects.

The income distribution becomes less equal and external effects gain importance, while moral values erode. After a while, this triggers a broadly supported response, which may induce an adjustment of the institutions. However, a large degree of regulation may then hamper innovative behavior, which slows down economic growth. This leads to resistance against a surplus of regulation and to liberalization of markets. The un restrained capitalist expansion can start all over again.’

Wilkinson en Pickett zien daarin wel enige ruimte, maar vrezen dat dit geen structurele oplossingen biedt. ‘Stop de gaten in het belastingstelsel’, schrijven zij.46 Maar ze zijn zich ervan bewust dat een nieuwe regering met andere poli-tieke voorkeuren de veranderingen weer teniet zal doen. Dit stemt overeen met de beschreven economische cycli.

Hoewel Nederland nog aan de goede kant staat met zijn welzijnsprestaties, is het in ieder geval zaak de inkomensongelijkheid niet nodeloos aan te wakkeren met binnenlandse belastingconcurrentie.

Wat is daarvoor verder nodig?

46 Wilkinson en Pickett, t.a.p., blz. 254: ‘One approach to tackling runaway pay rates at the top might be to plug loopholes in the tax system (…). While such solutions may seem to be the only short-term

Incidentele IX verbeteringen.

Commissie Van

In document Een inkomensbegrip voor de 21e eeuw (pagina 42-48)