• No results found

Verzorging, leef en woonomgeving

In document Verzorging, leef en woonomgeving (pagina 21-25)

Lesboeken Paard 3 20

21

VLW 05.00 Ruwvoer, voedingswaarde en algemene kennis Kenniskaart, onderdeel van voedingsleer

Om een idee te krijgen van de voedingswaardes in de verschillende soorten kuilgras (graskuil), onderstaand een tabel met de gemiddelde voedingswaardes.

De gemiddelde waarden zijn per kg product en kunnen per partij afwijken

Kuilgras, groen

fijn, zacht Kuilgras

gemiddeld Voordroog droog, grof

Droge stof 57% 61% 65% tot max 75%

EWPa 0,42 0,41 0,37

VREp 65 gr 55 gr 35 gr

Ruw eiwit 8,9% 8,1% 6,3%

Ruw vet 2,3% 2,4 % 2,6%

Ruwe celstof 13,9% 17,2% 21,5%

Ruw as 7,4% 6,4% 5,7%

Suiker 5,7% 5,7% 5,4%

Calcium 2,8 gr 3,0 gr 3,2 gr

Fosfor 2,3 gr 2,2 gr 2,0 gr

Magnesium 0,9 gr 1,0 gr 1,1 gr

Natrium 1,1 gr 1,2 gr 1,3 gr

Kalium 18,5 gr 17,4 gr 14,6 gr

Koper 3,8 mg 4,2 mg 4,6 mg

IJzer 44 mg 48 mg 53 mg

Zink 28 mg 31 mg 34 mg

Mangaan 36 mg 40 mg 44 mg

Selenium 0,02 mg 0,02 mg 0,02 mg

Vitamine A 12600 IE 13860 IE 15120 IE

Vitamine D3

Verzorging, leef en woonomgeving

Lesboeken Paard 3 20

21

Haylage

Nu je weet hoe de conservering werkt in hooi en graskuil, wekt het waarschijnlijk geen verbazing dat het zo genaamde ‘Haylage’, een veel gebruikte term voor zeer droog voordroog gras, een redelijk risicovol product is. Want gras droger dan 65-70% verzuurd minder (pH 5,5-6,5). Hoe goed geconserveerd is het dan eigenlijk? Broei en schimmel liggen op de loer.

Bestaat het product voor meer dan 85% uit droge stof dan is het geen Haylage meer maar gewoon echt hooi. Om daar plastic omheen te wikkelen lijkt weinig zinvol, behalve wellicht om het buiten op te slaan. Het risico van schimmel duikt dan wel weer de kop op, omdat condens (door de buitentemperatuur wisselingen) de binnenzijden van het plastic nat maakt. Toch zijn er volop goed geslaagde voordroog kuilen voor paarden, vaak relatief droog (60-65%) en licht verzuurd (pH rond 5,5-6).

Luzerne

Luzerne is ook een soort ruwvoer. Het is familie van de klavers. Luzerne is een struikachtige plant met stevige stengels, veel kleine blaadjes en paars/blauwe bloemen. Luzerne wordt in Nederland, niet in de zon maar lucht gedroogd, in de fabriek.

Wij eten zelf ook luzerne, de jonge scheuten (kiemen) kennen we als Alfalfa. In andere landen, waaronder Amerika noemt men de luzerne voor de paarden, dat daar vaker als (aanvullend) ruwvoer wordt gegeven, ook Alfalfa. Luzerne is rijk aan vezels en hoge kwaliteit eiwitten. Deze hoogwaardige eiwitten bevatten essentiële aminozuren. Eiwitten zijn de bouwstenen van het lichaam, voor de aanmaak en het onderhoud van botten en gewrichten, voor spierontwikkeling of paarden die nog in

VLW 05.00 Ruwvoer, voedingswaarde en algemene kennis Kenniskaart, onderdeel van voedingsleer

Verzorging, leef en woonomgeving

Lesboeken Paard 3 20

21

Nadeel van luzerne is de scheve calcium-fosfor verhouding. De verhouding is 5,6 : 1 terwijl de verhouding, zeker voor jonge groeiende paarden, tussen de 1,5 en 2 : 1 zou moet liggen. Het zeer rijk aan kalk zijnde luzerne is daarom niet zonder meer geschikt om uitsluitend te voeren als ruwvoer (dus zonder hooi) of zonder een aanvullend supplement. De verhouding tussen calcium en fosfor moet vooral voor jonge groeiende paarden tussen de 1:1 en 2:1 blijven. Voor volwassen paarden mag het ruimer zijn, tot maximaal 5:1. Bij het enkel voeren van zuivere Luzerne als ruwvoer moet er fosfor bijgevoerd worden in de vorm van granen of supplement. Toch zijn er landen waar Luzerne als enig ruwvoer gegeven wordt.

Door veel voedingsproducenten wordt een Luzerne mix aangeboden, daaraan is dus al een ander ruwvoer toegevoegd. Op de verpakking van de producten staat de verhouding van de mix aangegeven.

Het advies is om per dag, afhankelijk van het paard en de situatie dus en de andere onderdelen van het rantsoen, tussen 0,5 kg en maximaal ca.3 kg per paard per dag te voeren.

Een voedingsdeskundige kan van deze advieswaardes afwijken in het voorschrijven van een rantsoen voor een individueel paard. Gemiddeld advies pony: 0,5 kg tot ca. max 2 kg per dag. Verdeel dit over meerdere porties per dag. Een volle emmer van 10 liter gevuld met luzerne weegt ongeveer 1,5 kg.

Waarom

Als een paard te mager is kan er luzerne naast de al bestaande hoeveelheid voer aangeboden worden.

Ook wanneer een partij voordroog gras of hooi matig voedzaam blijkt uit de analyse kan het dieet van de paarden (evt. tijdelijk) met luzerne verrijkt worden, om het eiwit te verhogen.

Ook oudere paarden en paarden met een maagzweer kunnen baat hebben bij een dagelijkse portie luzerne. Doordat het product uitnodigt goed te kauwen maakt het paard meer speeksel aan.

Speeksel neutraliseert de maagsappen en helpt bij een goede spijsvertering. Let op dat je geen product kiest waar alleen luzernestengels in zitten. Dit kan juist maagzweren veroorzaken (in grote hoeveelheden).

Voor paarden die meer calcium nodig hebben, zoals groeiende paarden en melkgevende merries kan luzerne een waardevolle bijdrage leveren aan het rantsoen (let dus wel op de verhouding met fosfor).

Door luzerne door het krachtvoer te mengen zal een gulzig paard het krachtvoer langzamer opnemen. Luzerne kan een dieet vezelrijker te maken en de paarden zijn er wel gek op!

VLW 05.00 Ruwvoer, voedingswaarde en algemene kennis Kenniskaart, onderdeel van voedingsleer

Verzorging, leef en woonomgeving

Lesboeken Paard 3 20

21

Verwerkingsvraag: waarom eet een paard langzamer wanneer je luzerne geeft bij het krachtvoer?

A) In totaal moet het paard meer volume opnemen en is alleen daarom langer bezig.

B) De luzerne maakt dat het paard langer moet kauwen.

C) Het paard eet langzamer want hij vindt het voedsel nu minder smakelijk.

Verwerkingsvraag: wat kan je nog meer doen om de opnamesnelheid van een portie krachtvoer te vertragen?

A) Het voer vanaf de grond aanbieden.

B) Grote ronde stenen in de voerbak leggen.

C) Het rantsoen over meer porties per dag verdelen.

Graszaad stro ook wel graszaad hooi genoemd

Graszaad stro is het rest product van de graszaad teelt. Dat wil zeggen dat het gras op het land blijft staan tot de zaden rijp zijn, zoals dat gebeurt bij granen (tarwe, rogge etc.). Na de oogst van het zaad uit het gras wordt dat wat overblijft, de stengels en het blad, op het land (zon)gedroogd en in balen geperst. Engels Raai, Roodzwenk en Rietzwenk zijn de meest voorkomende soorten graszaad stro.

Graszaad stro bevat verhoudingsgewijs veel matig verteerbare ruwe celstof wat een negatief effect heeft op de voedingswaarde van dit product. Graszaadhooi kan daarom gebruikt worden als energiearme component in een rantsoen. Het vult de buik, houdt het paard aan het kauwen maar levert weinig voedingswaarde. Op een rantsoen van uitsluitend graszaad stro kan een paard niet gezond blijven. De trage verteerbaarheid kan leiden tot een verstopping.

Zie voor een analyse het CVB Tabellenboek voor Paarden en pony’s.

Stro

Stro heeft het hoogste droge stof gehalte van de ruwvoeders. Het bevat ook veel los stof. Niet opstrooien waar de paarden bij zijn, dat is slecht voor de luchtwegen. Stro kan een goede aanvulling op een voedingsarm(er) dieet zijn.

Stro heeft helemaal geen voedingswaarde (het bevat per kg 0,25 EWpa, dus wel iets), het vult wel, de buik wordt dik, de darmen werken, in de winter blijft het paard daardoor beter warm. Stro maakt misschien de buik dik maar het paard wordt niet vet. Te weinig werk en te veel of te rijk eten doen

VLW 05.00 Ruwvoer, voedingswaarde en algemene kennis Kenniskaart, onderdeel van voedingsleer

Verzorging, leef en woonomgeving

Lesboeken Paard 3 20

21

Paarden eten stro (op stal) vaker als er niets anders is, omdat ze van nature bijna doorlopend willen kauwen. Kauwen maakt speeksel aan en dat beschermt de maag (zie ook GP 04.03 Maag en Darmen). Sommige paarden kunnen echter nauwelijks kiezen; hapje hooi, hapje stro… zeker als het stro net vers in de stal ligt.

Op stro alleen kan een paard dus niet leven. Bij stro als stalbedekking of als aanvulling op het dieet moet je dus altijd nog elke dag het benodigde portie voedingsrijke ruwvoer en/ krachtvoer uitrekenen/ verstrekken.

Let op! Paarden met maagzweren liever geen stro geven als ze het eten. Het stro irriteert de toch al beschadigde maagwand. Paarden met maagzweren hebben baat bij een doorlopende aanvoer van passend ruwvoer.

Zie voor een analyse van stro het CVB Tabellenboek voor Paarden en pony’s.

Aanvullend voer geven (krachtvoer)

Het krachtvoer moet altijd serieus afgestemd worden op de arbeid (ook dracht, lactatie, groei) van het paard, als het paard niet werkt krijgt het ook met bijvoorbeeld voordroog gras over het algemeen voldoende voeding en droge stof binnen. Meer daarover lees je meer in de kaarten VLW 05.01 t/m 05.10.

Hoe goed bedoeld ook…

Je kunt een paard heel eenvoudig ergens te veel of te weinig van geven. Werk steeds samen met een ervaringsdeskundige (je leiding gevende) en/of een voedingsdeskundige. Voer een paard, zo veel mogelijk zoals het door moeder natuur gevoerd zou worden, altijd sober (veel droge stof) in de basis; gras (of een grasproduct), wilgentakken, stro… Zoals het tegenwoordig normaal is dat de tandarts minstens één keer per jaar komt, de zadelmaker regelmatig de ligging van de zadels controleert, zo zou het ook moeten zijn met de voedingsdeskundige, minsten één bezoek per jaar kan veel kosten en ellende besparen.

Voerschema’s (rantsoenen per paard) leer je samenstellen onder het oog van iemand met veel ervaring. Op een stal zal er middels een lijst in de voerkar of op een bordje op de boxdeur duidelijk zijn hoeveel welk paard eet. Op die lijst breng je, alleen in overleg met je leidinggevende, wijzigingen aan. Meer over het precies berekenen van rantsoenen volgt in kaart VLW 05.10.

Tenslotte moet het paard gewend zijn aan een bepaald ruwvoer, oftewel moet de darmflora geleidelijk zijn aangepast om het voer te kunnen afbreken. Overgang naar ander ruwvoer met andere eigenschappen kan altijd weer leiden tot een verteringsstoornis gewoon omdat de bacterieflora in de darmen van het paard tijd moet krijgen zich aan te passen.

VLW 05.00 Ruwvoer, voedingswaarde en algemene kennis Kenniskaart, onderdeel van voedingsleer

In document Verzorging, leef en woonomgeving (pagina 21-25)

GERELATEERDE DOCUMENTEN