• No results found

Verzoeken voor het aanbieden van diensten met behulp van roaming (bijvoorbeeld als MVNO). 39

139. Het college onderkent dat roaming mogelijkheden biedt voor toetreding van bepaalde partijen die de keuze voor de eindgebruiker zal doen toenemen, zoals MVNO’s. Deze toename in keuze kan zowel het aantal aanbieders van mobiele telefonie als de aangeboden toegevoegde waardediensten betreffen. MVNO’s hebben immers een nagenoeg gelijke mogelijkheid voor het ontwikkelen en aanbieden van innovatieve diensten binnen de mobiele sector als mobiele netwerkhouders met een eigen frequentievergunning. Toetreding van MVNO’s kan aan de ene kant een sterke concurrentiële druk betekenen op de markt voor mobiele telefonie, zeker als toetreders gaan concurreren op basis van prijs. Aan de andere kant ziet het college de MVNO-markt ook als een potentiële nichemarkt. Dergelijke MVNO’s kunnen gaan concurreren door mobiele telefonie aan te bieden aan specifieke segmenten.

140. In welke mate de geschetste marktontwikkelingen daadwerkelijk optreden en wat de effecten zijn op de structuur van de mobiele sector is naar het oordeel van het college moeilijk te voorspellen. Het college heeft ook onvoldoende inzicht in de faciliteiten die moeten worden geïmplementeerd voor het kunnen bieden van bijzondere toegangsdiensten met behulp van roaming om nu reeds uitspraken te doen over de redelijkheid van verzoeken daartoe. Daarnaast is er een overeenkomst op basis van roaming op commerciële wijze tot stand gekomen, waardoor een MVNO actief is50. Deze overwegingen leiden er toe dat het college vooralsnog de redelijkheid van verzoeken om bijzondere toegang voor het aanbieden van diensten met behulp van roaming vooral in concrete situaties zal beoordelen op basis van de dan geldende omstandigheden. Het college behoudt zich evenwel het recht voor om op grond van voortschrijdende inzichten op een later tijdstip

alsnog nadere invulling te geven aan een algemeen geldend kader voor de beoordeling van de redelijkheid van verzoeken om bijzondere toegang voor het bieden van diensten met behulp van roaming.

141. De beoordeling van eventuele geschillen met betrekking tot de faciliteiten die benodigd zijn voor roaming zal plaatsvinden aan de hand van de eerder genoemde redelijkheidscriteria in het licht van de specifieke omstandigheden van het geschil. Hierbij kan het bestaan van commercieel tot stand gekomen roaming-overeenkomsten een rol spelen. Ten aanzien van geschillen met betrekking tot roaming waarbij buitenlandse aanbieders betrokken zijn zal het college alsdan nader standpunten innemen.

Vraag 15: Het college vraagt uw zienswijze over de mogelijkheden om nu reeds een algemeen geldend kader voor de beoordeling van de redelijkheid van verzoeken om bijzondere toegang voor het aanbieden van diensten met behulp van roaming op te stellen. U kunt hierbij aangeven hoe u een dergelijk kader ingevuld zou willen zien.

6.4 Verzoeken voor bijzondere toegang tot signaleringssystemen

142. Het college heeft in eerdere consultaties aangegeven dat hij belang aan hecht aan toegang tot signaleringssystemen. Het college meent dat dit belang ook voor de ontwikkeling van innovatieve diensten over mobiele netwerken een rol speelt. In elk geval ziet het college een nauwe relatie tussen het gebruik van het signaleringsnetwerk en het aanbieden van SMS-diensten. Het college kan zich voorstellen dat

dienstaanbieders zonder eigen mobiel netwerk ook zelfstandig SMS-diensten willen kunnen aanbieden zonder hiervoor afhankelijk te zijn van de diensten die via de SMS-centrale van derden kunnen worden geboden. Andere voorbeelden waarbij bijzondere toegang tot signaleringssystemen een rol kan spelen lijken netwerkgebonden voice maildiensten en toegang tot internet via zogenaamde WAP-gateways.

143. Behalve innovatieve diensten kan het college zich voorstellen dat toegang tot het signaleringsnetwerk voor het aanbieden van bepaalde andere diensten toegevoegde waarde kan bieden. In dit kader noemt het college aanbieders van diensten in de hoedanigheid van MVNO of van onafhankelijke serviceprovider. Het college wil niet uitsluiten dat toegang tot bepaalde elementen van het signaleringssysteem kan bijdragen aan een meer effectieve en efficiënte wijze van dienstverlening door dergelijke partijen.

144. Het college heeft onvoldoende inzicht in de faciliteiten die moeten worden geïmplementeerd voor het kunnen bieden van de verschillende diensten met behulp van bijzondere toegang tot signaleringssystemen om nu reeds uitspraken te doen over de redelijkheid van verzoeken daartoe. Bovendien is het college van oordeel dat de diversiteit aan diensten die met een dergelijke vorm van bijzondere toegang mogelijk is te groot is om een algemeen geldend kader voor de beoordeling van de redelijkheid van verzoeken daartoe op te stellen. Indien verzoeken om toegang tot signaleringssystemen tot geschillen leiden, zal het college de redelijkheid van deze verzoeken binnen de specifieke omstandigheden van het verzoek aan de hand van de algemene redelijkheidscriteria beoordelen. Het college behoudt zich evenwel het recht voor om op grond van voortschrijdende inzichten op een later tijdstip alsnog nadere invulling te geven aan een algemeen geldend kader voor beoordeling van de redelijkheid van verzoeken om bijzondere toegang tot signaleringssystemen.

Vraag 16: Het college vraagt uw zienswijze over bijzondere toegang tot signaleringssystemen voor het aanbieden van innovatieve diensten of als ondersteuning voor het aanbieden van diensten als MVNO of als onafhankelijke serviceprovider. Tevens vraagt het college uw mening over de mogelijkheden om nu reeds een algemeen geldend kader voor de beoordeling van de redelijkheid van verzoeken om bijzondere toegang tot signaleringssystemen op te stellen. U kunt hierbij aangeven hoe u een dergelijk kader ingevuld zou willen zien.

6.5 Overige overwegingen

6.5.1 Overwegingen ten aanzien van GPRS- en UMTS-netwerken

145. Zoals gesteld in de beschrijving van het wettelijke kader, acht het college zich in elk geval bevoegd om te oordelen in geschillen die betrekking hebben op alle netwerken waarbij sprake is van aanmerkelijke marktmacht en waarover onder andere spraaktelefonie wordt geboden. In dit kader kan het college zich voorstellen dat geschillen aanhangig kunnen worden gemaakt over verzoeken om bijzondere toegang voor het aanbieden van bepaalde typen diensten met gebruikmaking van GPRS- of UMTS-netwerkelementen. Door de hybriditeit van dergelijke netwerken ziet het college echter nog geen kans om nu reeds een concrete invulling aan deze bevoegdheid te geven. Het college wil daarom op basis van concrete geschillen deze bevoegdheid in de specifieke omstandigheden behorend bij dergelijke geschillen nader invullen. Bovendien verdwijnt dit op technologie gebaseerde onderscheid onder het nieuwe ONP-kader.

Vraag 17: Het college vraagt uw zienswijze ten aanzien van de ontwikkelingen op het gebied van GPRS- of UMTS-netwerken in relatie tot bijzondere toegang.

Vraag 18: Het college stelt u tot slot in de gelegenheid om aanvullende opmerkingen te maken ten aanzien van zijn overwegingen over de beoordeling van de redelijkheid van verzoeken om bijzondere toegang als geheel.

7 Overzicht van de gestelde vragen

Vraag 1: Het college verneemt, mede in het licht van de aanstaande wijzigingen van het ONP-kader, graag uw zienswijze over de noodzaak ten aanzien van het opstellen van richtsnoeren naar aanleiding van de consultatie. Als u richtsnoeren niet noodzakelijk acht, vraagt het college uw visie op de wijze waarop de verkregen informatie uit deze consultatie in dat geval het meest effectief kan worden ingezet.

Vraag 2: Het college verneemt graag uw zienswijze over zijn overwegingen ten aanzien van bijzondere toegang voor het aanbieden van indirecte toegangsdiensten. Het college verneemt tevens graag uw zienswijze over de stelling dat de overwegingen ten aanzien van carrier selectie evenzeer zouden kunnen gelden voor VPN-diensten.

Vraag 3: Het college verneemt graag uw zienswijze over de overwegingen ten aanzien van bijzondere toegang voor het aanbieden van toegevoegde waardediensten. Geef tevens uw ideeën over de geschetste diensten die naar de mening van het college onder deze groep bijzondere toegangsdiensten vallen.

Vraag 4: Het college vraagt uw zienswijze over de overwegingen ten aanzien van bijzondere toegang voor het aanbieden van diensten met behulp van roaming. Geef tevens uw zienswijze op de gevolgen die geschetst zijn voor de positie van bijvoorbeeld MVNO’s, maar ook voor geschillen met betrekking tot de tarieven voor internationale roaming.

Vraag 5: Het college verneemt graag uw zienswijze over de overwegingen ten aanzien van bijzondere toegang tot signaleringssystemen. Geef hierbij in elk geval uw visie op de diensten die met behulp van dergelijke bijzondere toegang mogelijk zouden kunnen worden. Het college vraagt tenslotte uw zienswijze op de status van onafhankelijke serviceproviders in het licht van bijzondere toegang.

Vraag 6: Het college heeft kort weergegeven welke conclusies SEO uit haar onderzoek van de mobiele markt trekt op het gebied van infrastructuur, diensten en afnemers. Onder andere schets SEO enkele verschillen die ten grondslag liggen aan de verhoudingen tussen de diverse mobiele netwerkaanbieders op het gebied van infrastructuurconcurrentie. Het college verneemt graag uw reactie op de conclusies die SEO trekt uit haar onderzoek.

Vraag 7: Het college vraagt uw zienswijze op het begrip bestendige concurrentie. Het college vraagt u hierbij in elk geval aandacht te schenken aan de relatie tussen vrije toe- en uittreding van dienstaanbieders en de positie van zittende infrastructuurhouders. Tevens vraagt het college uw zienswijze ten aanzien van het ontbreken van een level playing field op de mobiele markt.

Vraag 8: SEO constateert in haar onderzoek van de mobiele markt de genoemde marktgedragingen van KPN en Libertel-Vodafone. Het college vraagt uw zienswijze over de genoemde constateringen van SEO en de overwegingen ten aanzien van de gevolgen ervan. Hierbij stelt het college het op prijs als u in elk geval

aandacht schenkt aan de effecten van toetreding door nieuwe aanbieders tot de netwerken van KPN en Libertel-Vodafone op de marktverhoudingen binnen het zakelijke en particuliere segment.

Vraag 9: SEO beschrijft in haar eindrapport naar aanleiding van het onderzoek naar de mobiele markt een analyse van toe- en uittreding van verschillende typen dienstaanbieders tot de mobiele markt. Het college vraagt uw zienswijze ten aanzien van deze analyse, waarbij het op prijs gesteld wordt als u een relatie legt met de betekenis van bijzondere toegang voor deze toe- en uittredingsmechanismen.

Vraag 10: Het college vraagt uw zienswijze ten aanzien van de algemene criteria die het college wil hanteren bij de beoordeling van de redelijkheid van verzoeken om bijzondere toegang tot mobiele netwerken met een aanmerkelijke marktmacht.

Vraag 11: Het college vraagt uw zienswijze ten aanzien van de geschetste eisen aan informatievoorziening inzake bijzondere toegang tot mobiele netwerken van partijen met een aanmerkelijke marktmacht.

Vraag 12: Het college vraagt uw visie ten aanzien van de overwegingen ten aanzien van de bepaling van tarieven voor toegang tot mobiele infrastructuur. Het college vraagt in dezen met name uw visie op de beschreven systemen met hun varianten, alsmede uw ideeën over de mogelijkheid om op andere wijze redelijke tarieven voor toegang tot mobiele infrastructuur vast te stellen.

Vraag 13: Het college vraagt uw zienswijze over zijn standpunt dat alle gebruikers van een mobiel netwerk met AMM, met uitzondering van de klanten van een onafhankelijke serviceprovider, in beginsel toegang moeten hebben tot de indirecte toegangsdiensten via dat netwerk. Het college vraagt tevens uw zienswijze over zijn standpunt inzake de bestemmingen die met behulp van indirecte toegangsdiensten bereikt zouden moeten kunnen worden. Bovendien vraagt het college uw oordeel over tarieven die redelijk zouden kunnen zijn voor de benodigde bijzondere toegang. Tenslotte vraagt het college uw mening over zijn oordeel om nog geen uitspraken te doen over de redelijkheid van carrier preselectie.

Vraag 14: Het college vraagt uw zienswijze over zijn standpunt dat alle gebruikers van een mobiel netwerk met AMM, met uitzondering van de klanten van een onafhankelijke serviceprovider, in beginsel toegang moeten hebben tot de abonnees van toegevoegde waardediensten die via dat netwerk worden aangeboden. Bovendien vraagt het college uw oordeel over tarieven die redelijk zouden kunnen zijn voor de benodigde bijzondere toegang.

Vraag 15: Het college vraagt uw zienswijze over de mogelijkheden om nu reeds een algemeen geldend kader voor de beoordeling van de redelijkheid van verzoeken om bijzondere toegang voor het aanbieden van diensten met behulp van roaming op te stellen. U kunt hierbij aangeven hoe u een dergelijk kader ingevuld zou willen zien.

Vraag 16: Het college vraagt uw zienswijze over bijzondere toegang tot signaleringssystemen voor het aanbieden van innovatieve diensten of als ondersteuning voor het aanbieden van diensten als MVNO of als

onafhankelijke serviceprovider. Tevens vraagt het college uw mening over de mogelijkheden om nu reeds een algemeen geldend kader voor de beoordeling van de redelijkheid van verzoeken om bijzondere toegang tot signaleringssystemen op te stellen. U kunt hierbij aangeven hoe u een dergelijk kader ingevuld zou willen zien.

Vraag 17: Het college vraagt uw zienswijze ten aanzien van de ontwikkelingen op het gebied van GPRS- of UMTS-netwerken in relatie tot bijzondere toegang.

Vraag 18: Het college stelt u tot slot in de gelegenheid om aanvullende opmerkingen te maken ten aanzien van zijn overwegingen over de beoordeling van de redelijkheid van verzoeken om bijzondere toegang als geheel.

8 De procedure

146. Belanghebbenden en andere belangstellenden kunnen voor 18 januari 2002 schriftelijk hun visie op dit consultatiedocument aan het college kenbaar maken. Reacties kunnen worden gericht aan:

Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit Afdeling Interconnectie en Bijzondere Toegang t.a.v C.C. van Delft

Postbus 90420 2509 LK Den Haag

onder vermelding van “Consultatie bijzondere toegang tot mobiele netwerken.”

147. Na afloop van de termijn zullen in beginsel de reacties openbaar worden gemaakt. Partijen die van oordeel zijn dat delen van hun commentaar als bedrijfsvertrouwelijk moeten worden aangemerkt, wordt verzocht dit uitdrukkelijk aan te geven, met een nadere motivering waarom vertrouwelijkheid geboden is. Diegenen die hebben gereageerd krijgen een afschrift van de reacties.

148. Als onderdeel van de consultatie wordt een openbare hoorzitting gehouden op 18 december 2001. Belanghebbenden wordt verzocht telefonisch (aan de heer Van Delft, 070-3159294) of schriftelijk via bovenvermeld adres aan te geven of zij deel wensen te nemen aan deze hoorzitting. De plaats waar en tijdstip wanneer de hoorzitting zal worden gehouden zullen nog nader bekend worden gemaakt.

149. Dit document is ook beschikbaar op de website van OPTA: http://www.opta.nl. Voor meer informatie kan men zich richten tot de heer M. Klijn, afdeling Interconnectie en Bijzondere Toegang. Telefoon (070) 315 92 42, E-mail: m.klijn@opta.nl.

APPENDIX A