• No results found

52

§2.1 Actief en passief verzet tegen de Duitse bezetter in Estland

“In tegenstelling tot de meeste bezette landen in de Tweede Wereldoorlog, bevonden de Baltische staten zich in de onfortuinlijke situatie dat zij niet met een maar met twee bezetters werden geconfronteerd. Van deze twee had de tweede een oneerlijk voordeel: hij hoefde niet de nationale elite uit te roeien, aangezien de eerste dit al had gedaan. (...) De Baltische volken konden vermoeden dat Hitler hen naar het Oosten wilden deporteren, maar Stalin was hier daadwerkelijk mee begonnen. Zij zagen geen voordeel in het ondermijnen van de strijd van Hitler tegen Stalin.”230

§2.1.1 Repressie tijdens de eerste Sovjetbezetting 1940-1941

Een half jaar voordat de Sovjet-Unie de macht in Estland in handen nam, had Estland 1,3 miljoen inwoners. Gedurende de eerste Sovjetbezetting nam de bevolking met 100.000 inwoners af, hoofdzakelijk doordat zij stierven in Duitse of Sovjetdienst of waren gevlucht.231

Tijdens de eerste bezetting van Estland door de Sovjet-Unie werden ruim 8.000 personen gearresteerd, waarvan er tweehonderd de Tweede Wereldoorlog overleefden. De arrestaties van personen die tot de militaire en politieke elite behoorden, vingen aan voordat het „democratisch‟ gekozen sovjetgezinde parlement geïnstalleerd werd. Na verloop van tijd werden naast de voormalige elite steeds meer gewone burgers gearresteerd, omdat zij ervan verdacht werden ideeën te hebben, of activiteiten te ontplooien, die niet strookten met de bolsjewistische idealen of belangen van de Sovjet-Unie.232

In totaal werden tijdens de eerste Sovjetbezetting 10.000 inwoners van Estland naar Rusland gedeporteerd. Dit betrof (vermeende) politieke tegenstanders van de bezetter en hun familieleden. Maar liefst achtentwintig procent van de gedeporteerde „anti-sovjet-elementen‟ bestond uit kinderen onder de veertien jaar. Slechts 4.000 van de gedeporteerde Esten overleefden de Tweede Wereldoorlog.233

Naast menselijk leed veroorzaakten de Sovjetautoriteiten vergaande economische schade in Estland.234 De totale productie van goederen nam tijdens de Sovjetbezetting af en de gedwongen landbouwhervormingen zorgden voor een enorme daling van de voedselproductie. Ook werd een groot aantal fabrieken vernield en werden grote

230 Romuald J. Misiunas en Rein Taagepera, The Baltic states: years of dependence 1940-1990 (2e herdruk; Londen 2006) 70.

231 Toomas Hiio, „Estonian citizens in the German armed forces‟, in Heiki Ahonen, e.d., Estonia‟s occupations

revisited account of an era (Tallinn 2005) 52-57 aldaar 52-53.

232

Ibidem, 26-28.

233 Estonia 1940-1945, 78 en Mälksoo, „Soviet genocide? Communist mass deportations in the Baltic states and international law‟, 764.

234

Hiio, „Estonian citizens in the German armed forces‟, 52-53 en The White Book: losses inflicted on the

53 hoeveelheden grondstoffen naar Rusland getransporteerd.235 De natuurlijke sterfte nam tijdens de Sovjetbezetting met bijna honderd procent toe.236

§2.1.2 De Duitse opmars

In september 1941, twee maanden nadat de Duitse legers hun opmars begonnen in de Baltische staten, hadden zij Estland, Letland en Litouwen vrijwel geheel onder controle.237 Een grote meerderheid van de Estse bevolking zag de Duitsers aanvankelijk als bevrijders. De meeste inwoners van Estland waren opgelucht dat de terreur van de Sovjets ten einde kwam en hadden goede hoop dat de nieuwe bezetter hen beter zou behandelen.238

De massale sovjetdeportatie van duizenden Esten op 14 juni 1941 deed duizenden personen de bossen invluchten. Een deel van deze vluchtelingen koos ervoor om (gewapend) verzet te beramen tegen de Sovjet-Unie. Deze verzetsstrijders worden ook wel aangeduid met de term „woudbroeders‟.239

Tot de invasie van Estland door Duitse legers in juli 1941 waren er vrijwel geen Esten die gewapend verzet boden tegen de Sovjetbezetter. Naarmate het front opschoof naar het oosten nam het gewapende verzet van de Esten tegen de Sovjets toe.240 De slecht bewapende en georganiseerde woudbroeders vormden samen met oud-reservisten, oud-soldaten en andere Esten die wilden vechten tegen de Sovjets Omakaitse-eenheden.241 Zij kozen deze naam voor hun milities omdat Estse partizanen tijdens de onafhankelijkheidsoorlog tegen Rusland zichzelf ook zo noemden. De eerste Omakaitse-eenheid werd in juli opgericht en binnen een maand waren er in heel Estland 9.000 Esten onderdeel van een Omakaitse-eenheid.242

Riho Rõngelepp, auteur van Tartu in 1941 the Summer War benadrukt het militaire belang van de Estse milities. Een groot deel van Zuid-Estland was volgens hem al tien dagen

235

The White Book: losses inflicted on the Estonian nation by occupation regimes: 1940-1991, 27-28 en 142-146.

236 Olaf Mertelsmann, Der stalinistische Umbau in Estland: Von der Markt- zur Kommandowirtschaft (Hambrug 2006) 55.

237

Hans-Heinrich Wilhelm, Die Einsatzgruppe A der Sicherheitspolizei und des SD 1941/42, Die Einsatzgruppe

A der Sicherheitspolizei und des SD 1941/42 (Frankfurt 1996) 221.

238 Georg von Rauch, The Baltic state: the years of dependence: Estonia, Latvia, Lithuania 1917-1940 (vertaling uit het Duits; Londen 1974) 228 en Rutt Hinrikus, „Estnische Lebensbeschreibungen‟, in: Mertelsmann, Vom

Hitler-Stalin-Pakt bis zu Stalin Tod, 183-210 aldaar 192-193.

239 Riho Rõngelep en Michael Hesselholt Clemmesen, „Tartu in the 1941 Summer War‟, Baltic Defence Review (9) 2003 165-182 aldaar 168-169. en Laar, War in the woods, 11. Laar schat het aantal personen dat de bossen invluchtten op 30.000.

240

Interview met Olaf Mertelsmann 3 juni 2010 (aantekeningen in archief auteur).

241 Tiit Noormets, „The Summer War: the 1941 armed resistance in Estonia‟ in: Arvydas Anušauskas, The

anti-soviet resistance in the Baltic states (plaats onbekend; 5e druk, 2006) 186-205 aldaar 192-193 en 205.

242

Kaasik, „Estonia from June to October 1941: Forest Brothers and Summer War‟, 498-499 en Argo Kuusik, „Estonian Omakaitse 1941-1944‟, in: Hiio, Estonia 1940-1945, 797-798.

54 bevrijd voordat de Duitsers arriveerden.243 Ook Laar, schrijver van War in the woods, hecht groot militair belang aan de strijd van de Estse milities en benadrukt hun heroïsche strijd.244

Tiit Noormets, auteur van The Summer War: the 1941 armed resistance in Estonia, heeft aan de hand van archiefonderzoek het totale aantal militieleden, dat gedurende de tweede helft van 1941 in Estland actief was, proberen vast te stellen. Volgens hem waren 12.000 Esten betrokken bij de strijd tegen de Sovjet-Unie in de zomer en herfst van 1941.245 Ongeveer 4.200 hiervan waren gewapend en actief aan het front.246 De overige militieleden waren betrokken bij het opsporen en arresteren van Sovjetsoldaten, het vinden van Sovjetpartizanen en het uitoefenen van ondersteunende taken.247

Het is niet na te gaan over hoeveel wapens de milities beschikten. De wapens die zij hadden, waren afkomstig van voormalige reservisten van het Estse leger, van de Wehrmacht, van deserteurs uit de Sovjetlegers, geroofd uit munitiedepots, verstrekt door Letse milities of afgeworpen door Finse vliegtuigen.248 Volgens Hiio beschikten een groot aantal Omakaitse-leden voor de Duitse opmars over wapens, omdat zij vaak oud-reservisten waren.249 Plattelandsbewoners hadden daarnaast oude jachtgeweren in hun bezit250

Volgens Noormets had een derde tot de helft van alle militieleden een eigen wapen.251 Dit zou betekenen dat tweederde of „alle‟ wapens waarover de milities beschikten werden gebruikt door fronteenheden - een onwaarschijnlijke aanname. Aannemelijker is dat de milities over meer wapens beschikten dan de schattingen van Noormets aangeven en dat zij tijdens de zomer van 1941 bevoorraad werden door de Wehrmacht.252

De rol van Estse verzetsstrijders tijdens de militaire strijd tegen de Sovjet-Unie werd door het Estse „zelfbestuur‟ tijdens de Duitse bezetting van Estland overdreven om zodoende

243 Rõngelepp, Tartu in the 1941 Summer War‟, 170. Met het word milities worden zowel Omakaitse-eenheden bedoelt als Estse militaire of paramilitaire eenheden die niet tot de Omakaitse behoorden.

244

Laar, War in the woods, 9-13.

245

Noormets, „The Summer War: the 1941 armed resistance in Estonia‟ 25 en 193 en Peeter Kaasik en Mika Raudvassar, „Estonia from June to October 1941: Forest Brothers and Summer War‟, in: Hiio, Estonia

1940-1945, 495-517 aldaar 497-498 en 502.

246 Noormets, „The Summer War: the 1941 armed resistance in Estonia‟, 197, en Emailbericht Olaf Mertelsmann 22 juni 2010.

247 Noormets, „The Summer War: the 1941 armed resistance in Estonia‟, 204 en Weiss-Wendt, Murder without

hatred: Estonians and the Holocaust , 94-95.

248 Noormets, „The Summer War: the 1941 armed resistance in Estonia‟, 191-194 Deze laatste bron van wapens wordt door Noormets niet genoemd, maar is aannemelijk aangezien Estse partizanen eenheden directe instructies van de Wehrmacht opvolgden. Zie: Myllyniemi, Seppo, Die Neuordnung der Baltischen Länder 1941-1944:

Zum nationalsozialistischen Inhalt der deutschen Besatzungspolitik (Helsinki 1973) 73.

249

Interview met Toomas Hiio, 15 juni 2010 (aantekeningen in archief auteur).

250 Interview met Toomas Hiio, 15 juni 2010 (aantekeningen in archief auteur).

251 Noormets, „The Summer War: the 1941 armed resistance in Estonia‟, 194.

252

Interview met Toomas Hiio, 15 juni 2010 (aantekeningen in archief auteur) en Emailbericht Olaf Mertelsmann 22 juni 2010 , Anton Weiss-Wendt, Murder without hatred: Estonians and the Holocaust ,101.

55 in een goed daglicht te komen bij de Duitse autoriteiten. Ook na de beëindiging van de oorlog in 1944 werd het verzet van Esten vóór en tijdens de Duitse invasie tegen de Sovjet-Unie door voormalige verzetsstrijders op heroïsche wijze beschreven. Ooggetuigenverslagen, memoires en verslagen over het verzet van de woudbroeders en de Omakaitse zijn achteraf geschreven en lang niet altijd betrouwbaar.253 Het militaire belang van de Estse woudbroeders en de Omakaitse was gedurende de Duitse opmars gering, zij ondersteunden de Duitse gevechtshandelingen door het gebied achter het front veilig te stellen en schoon te vegen van communistische verzetsstrijders.254

Noormets schat dat er in de periode juni tot begin november 1941 in Estland 4.200 gewapende Estse frontstrijders actief waren. Ondanks het feit dat zijn gegevens gebaseerd zijn op Omakaitse-rapporten, ligt Noormets‟ schatting volgens Mertelsmann dicht bij de werkelijkheid.255 Omgerekend naar procenten behoorde 0.32% van de bevolking in de zomer en herfst van 1941 tot gewapende fronteenheden. Indien alle verzetstrijders worden meegerekend, volgens Noormets waren dit er 12.000, was 0.92% van de bevolking actief in het verzet tegen de Sovjet-Unie.256 De Esten die in de zomer en het begin van de herfst van 1941 de wapens oppakten deden dit vrijwillig en pleegden daarom actief verzet tegen de Sovjet-Unie.

§2.1.3 Gematigd actief verzet tegen de Duitsers

In Estland bleven gedurende de Duitse bezetting vertegenwoordigers van politieke partijen van voor de oorlog en andere invloedrijke personen zoeken naar mogelijkheden om de Estse soevereiniteit te herstellen. In het begin van 1944 werd er een Nationaal Comité opgericht om zodoende een meer legitiem karakter te geven aan hun streven naar meer soevereiniteit voor de Estse bevolking. De handelingen van de nationalisten bleven niet onopgemerkt door de Duitsers en in april 1944 werden 365 Esten gearresteerd.257

253 Interview met Olaf Mertelsmann 3 juni 2010 (aantekeningen in archief auteur).

254 Ibidem,en Toomas Hiio, „Ein Kurzer Überblick über Truppenverbände und Kampfhandlungen 1939-1941‟ in:

Mertelsmann, Vom Hitler-Stalin-Pakt bis zu Stalin Tod, 67-95 en Alvin Isberg, Zu den Bedingungen des Befreiers, Kollaboration und Freiheitsstreben in dem von Deutschland besetzten Estland 1941-1944 (Stockholm

1992) 35.

255 Noormets, „The Summer War: the 1941 armed resistance in Estonia‟, 197 en Emailbericht Olaf Mertelsmann 22 juni 2010. Zie bladzijde 14 voor informatie over Olaf Mertelsmann.

256 Uitgaande van een totale bevolking van 1.3 miljoen Esten.

257 Press and Information Department, Estonia Ministry of Foreign Affairs, „22 September 1944: From one occupation to another‟, geraadpleegd via http://www.vm.ee/?q=en/node/5723 op 7-7-2010 en Misiunas en Taagepera, The Baltic states: years of dependence 1940-1990, 69.

56 Op 18 september 1944, in het vooruitzicht van de nederlaag van de Duitse legers benoemde president Jüri Uluots een Estse regering.258 De Duitse militaire autoriteiten lieten dit gebeuren, omdat zij volop bezig waren met de evacuatie van hun legers. Estland was al opgegeven.259

Veel van het Estse passieve verzet werd geboden door personen die tegelijkertijd accommodeerden of zelfs collaboreerden met de Duitse bezetter.260 Het optreden van Uluots is hiervan het beste voorbeeld. Enerzijds probeerde hij de totstandkoming van een Ests leger en Estse soevereiniteit te bewerkstelligen. Hij steunde daarom aanvankelijk mobilisatie van Estse mannen in het Duitse leger niet. In 1944, in het vooruitzicht van een nieuwe bezetting van Estland door de Sovjet-Unie, steunde hij echter wel de totale mobilisatie van de Estse bevolking door in een radiobericht alle mannen op te roepen zich te melden bij de Duitse autoriteiten voor de dienstplicht.261

Pas op het moment dat Duitse troepen werden geëvacueerd vonden er enkele gewapende schermutselingen en dus actief verzet plaats tegen Duitse troepen.262 De samenwerking tussen de Esten en Duitsers was op het militaire vlak echter tot het laatste moment goed.263 Duizenden Estse militairen trokken samen met de Duitsers terug uit angst voor de Sovjets of simpelweg omdat het hun orders waren en zij geen mogelijkheid zagen deze te weigeren. In totaal werden door de Sovjet-Unie en de westelijke geallieerden 15.000 Esten krijgsgevangen genomen.264

§2.1.4 Esten in dienst van de Sovjet-Unie

Gedurende de eerste Sovjetbezetting van Estland wist de Sovjet-Unie volgens eigen bronnen 50.000 Esten te rekruteren voor het Sovjetleger. In werkelijkheid waren het er niet meer dan

258 Misiunas en Taagepera, The Baltic states: years of dependence 1940-1990, 69. Het Nationaal Estse Comité was een groep vertegenwoordigers van vooroorlogse politieke partijen en de vervanger van de, door de Sovjets gedeporteerde, president Konstantin Päts. Nadat Päts was gearresteerd nam de premier Jüri Uluots zijn presidentiële taken over. Zie: Lauri Mälksoo „The government in of Otto Tief and the attempt to restore the independence of Estonia in 1944: A Legal appraisal‟, in: Hiio, Estonia 1940-1945, 1095-1107 aldaar 1095-1096.

259 Toomas Hiio, „Combat in Estonia in 1944‟ in: Hiio, Estonia 1940-1945, 1035-1094 aldaar 1083 en Wendt,

Murder without hatred: Estonians and the Holocaust, 77.

260 Interview met Olaf Mertelsmann 3 juni 2010 (aantekeningen in archief auteur).

261 Isberg, Zu den Bedingungen des Befreiers, Kollaboration und Freiheitsstreben in dem von Deutschland besetzten Estland 1941-1944, 117.

262Meelis Maripuu en Indrek Paavle, „Die Deutsche Zivilverwaltung in Estland und die estnische Selbstverwaltung‟, in: Mertelsmann, Vom Hitler-Stalin-Pakt bis zu Stalin Tod, 96-129 aldaar 128-129.

263 Argo Kuusik, „Die Deutsche Vernichtungspolitik in Estland 1941-1944‟, in: Mertelsmann, Vom

Hitler-Stalin-Pakt bis zu Stalin Tod, 130-150 aldaar 128.

264

Aigi Rahi, „On the current state of research into Soviet and Nazi repressions in Estonia‟, geraadpleegd 4-5-2010 op http://www.history.ee/register/doc/artikkel_1.html.

57 34.000.265 Voordat de Sovjet-Unie overging tot het rekruteren van soldaten gebruikte zij haar enorme troepenaanwezigheid om de ontbinding van het Estse beroeps- en reservistenleger af te dwingen.266

De ontwapening verliep ordelijk en een gering aantal wapens en kleine hoeveelheden munitie werden achtergehouden.267 De meeste officieren werden met pensioen gestuurd, maar zouden voor het vertrek van de Sovjetbezetters gearresteerd, gedeporteerd of geëxecuteerd worden.268

Het reguliere Estse leger werd in de loop van 1940 en het voorjaar van 1941 geleidelijk aan ontbonden. Het merendeel van de 14.000 Estse soldaten werd overgeplaatst naar het 22ste legerkorps van de Sovjet-Unie.269 In de zomer van 1941 liepen 4.500 soldaten van dit legerkorps vrijwillig over naar de Duitsers of werden door hen gevangen genomen. De overige soldaten werden ondergebracht in arbeidsbataljons. Zij moesten veelal onder verschrikkelijke omstandigheden dwangarbeid verrichten, maar sommige arbeidsbataljons werden ook naar het front gestuurd.270 Van de 34.000 gemobiliseerde Esten stierven er 24.000, waarvan 10.000 aan het front. De overige soldaten vonden de dood tijdens transporten naar Rusland of stierven vanwege erbarmelijke omstandigheden in dienst van arbeidsbataljons.271

De mobilisatie van Esten door middel van dienstplicht was niet ingegeven door een tekort aan rekruten of door een militaire noodzaak, maar was bedoeld om de Duitsers te beroven van arbeidskrachten en soldaten. Nieuwe rekruten werden ingezet als dwangarbeiders achter het front.272 De overgrote meerderheid van de gemobiliseerde soldaten werden tegen hun wil gerekruteerd. Rekruten probeerden de dienstplicht te ontlopen door zich schuil te houden, over te lopen of te vluchten uit de verzamelcentra voor transport naar Rusland. In totaal kwamen er 45.000 Esten opdagen in rekruteringscentra. Ongeveer 10.000

265 Tiit Noormets, „Mobilisation into the Red Army in Estonia in 1941‟ in: Hiio, Estonia 1940-1945, 431-444 aldaar 441 en The White Book: losses inflicted on the Estonian nation by occupation regimes: 1940-1991, 38.

266

Raun, Estonia and the Estonians, 144-146. In juni 1941 breidde de Sovjet-Unie haar militaire aanwezigheid in Estland uit van 25.000 soldaten naar 115.000 soldaten zie: Ibidem, Estonia and the Estonians, 144-146.

267

Laar, War in the woods, 9.

268 Ago Pajur, „Die Auflösung der estnischen Armee im Sommer 1940‟, Forschungungen zur Baltischen

Geschichte 3 (2008) 198-223 aldaar 204-207.

269 Meelis Maaripu en Peeter Kaasik, „Fate of the Estonia armed forces‟, in: Heiki Ahonen, Estonia‟s

occupations revisited account of an era, 9 en Hiio, „Ein Kurzer Überblick über Truppenverbände und

Kampfhandlungen 1939-1941‟, 73.

270 Maaripuu „Fate of the Estonia armed forces‟, 9-10 en Aigi Rahi-Tamm, „Deportation und Verfolgung in Estland 1940-1953‟, in: Mertelsmann, Vom Hitler-Stalin-Pakt bis zu Stalin Tod, 211-237 aldaar 212.

271

Rahi-Tamm, „Deportation und Verfolgung in Estland 1940-1953‟, 213.

58 dienstplichtigen vluchtten op het moment dat het voor hen duidelijk werd dat zij na aanmelding geen kant meer op konden.273

Een dienstplichtontduiker riskeerde deportatie van zichzelf en zijn familie. Voor een minderheid van de rekruten was haat tegenover Duitsers of persoonlijke overtuiging de doorslaggevende reden om zich te melden.274 De Estse dienstplichtige soldaten accommodeerden met de Sovjetbezetter omdat zij gedwongen werden om te vechten aan de kant van de Sovjet-Unie. Gesteld kan worden dat de dienstplichtige soldaten actief verzet boden tegen de Duitsers omdat zij, al dan niet gedwongen, tegen de Duitsers vochten.

§2.1.5 Het verzet van de destructiebataljons en communistische partizanen in Estland

Nadat de Sovjetlegers zich hadden teruggetrokken bleven er groepen Sovjetsoldaten en lokale Estse communisten achter in Estland. Zij hadden geen mogelijkheid gezien om te vluchten naar de Sovjet-Unie en wilden zich niet overgeven, omdat zij hun lot dan niet zeker waren. Vanuit de moerassen en bossen pleegde een aanzienlijk aantal van hen, die geen contact meer had met de centrale leiding van de Sovjetlegers, aanslagen op de Duitse troepen.275

De meeste communistische partizanen die in Estland actief waren behoorden tot de destructiebataljons. Deze eenheden waren gevormd om “saboteurs en verraders” van de Estse Sovjetrepubliek op te sporen en moesten toezien op de uitvoering van het beleid van de verschroeide aarde. In totaal werden ongeveer 6.000 Esten en niet-Esten geworven voor de destructiebataljons. Een groot aantal van hen was gedwongen gerekruteerd.276

Door de destructiebataljons werd op grote schaal terreur toegepast. Huizen en dorpen werden verbrand en 2.000 mensen werden door deze eenheden vermoord, omdat zij een gevaar zouden vormden voor de Sovjet-Unie of verdacht werden van handelingen die door de Sovjetbezetter als onwettig werden beschouwd. Een militair doel diende de terreur niet.277 De destructiebataljons en andere communistische partizanen vonden in Estland vanwege hun misdragingen en het gebrek aan sympathie voor de Sovjet-Unie geen steun bij de lokale bevolking.278

273 Ibidem, 442-444.

274

Noormets, „Mobilisation into the Red Army in Estonia in 1941‟, 440.

275 Isberg, Zu den Bedingungen des Befreiers, Kollaboration und Freiheitsstreben in dem von Deutschland besetzten Estland 1941-1944, 37 en Hans-Heinrich Wilhelm, Die Einsatzgruppe A der Sicherheitspolizei und des

SD 1941/42 (Frankfurt 1996) 262 en 218.

276 Raun, Estonia and the Estonians, 155 en Indrek Paavle en Peeter Kaasik, „Destruction battalions in Estonia 1941‟, in: Hiio, Estonia 1940-1945, 469-495 aldaar 480-483 en 486 en Estonia‟s occupations revisited account

of an era (Tallinn 2005). 30-31.

277 Paavle en Peeter Kaasik, „Destruction battalions in Estonia 1941‟, in 482-483, 486 en Laar, War in the woods, 10.

59 In totaal had de Duitse eenheid die verantwoordelijk was voor het uitschakelen van communisten en Joden in de Baltische staten, Einsatzkommando 1A, zich voorgenomen om 14.500 communisten gevangen te nemen en ongeveer 1.000 communisten dood te schieten. Tot eind 1942 had Einsatzgruppe A, volgens eigen rapportage, 4.070 communisten, 400 partizanen en 30 politieke vijanden en criminelen doodgeschoten. In januari 1942 werd het communistische verzet door Einsatzgruppe A als gebroken beschouwd, maar het verzet laaide enkele maanden later weer op.279

Laar benadrukt dat de destructiebataljons werden opgericht door de NKVD en voornamelijk collaborateurs en criminelen aantrokken.280 Aanvankelijk werden alleen leden van de Communistische Partij en Sovjetimmigranten toegelaten tot de destructiebataljons, maar na verloop van tijd werden mensen gedwongen om te dienen in de bataljons. Het