• No results found

F) Henk van den Born

5. Conclusies

5.2. Vervolgonderzoek

Ten aanzien van eventueel vervolgonderzoek kan worden gesteld dat hier veel ruimte voor is. Door de steeds verder ontwikkelende globalisering en samensmelting van de internationale gemeenschap zal ook in de toekomst de VN dominant blijven. Het militaire aspect van de VN

zal daardoor ook in de komende jaren een kwestie blijven en de inzet van nationale legers ten behoeve van VN vredesmissies een constante afweging.

In dit onderzoek zijn een aantal zaken ontdekt die niet verder zijn behandeld omdat ze niet binnen dit specifieke onderzoek passen. Zo is bijvoorbeeld de rol van de aanwezigheid van verschillende nationaliteiten tijdens een VN vredesmissie niet meer naar voren gekomen. Echter zijn hier wel data over verzameld en deze bieden een interessant perspectief voor nader onderzoek. De gevoelens van de ondervraagde VN veteranen ten opzichte van NAVO- landen was uitsluitend positief, terwijl de aanwezige rol van VN militairen uit ontwikkelingslanden in twijfel werd getrokken.

Aansluitend hierop is er ook ruimte voor verder onderzoek naar de regionale aanpak van een conflict. Een aantal respondenten gaf te kennen dat volgens hun interventie in conflictgebieden in de toekomst een zaak moet zijn van de regionale actor. Bijvoorbeeld de Arabische Liga in het Midden-Oosten of de Afrikaanse Unie in delen van Afrika. Deze constatering van de respondenten sluit wederom aan bij de gevoelens van de onderzochte VN veteranen dat de VN vredesmissies interveniëren in een conflict dat te groots en te complex is om op te lossen. Echter luidt een bekend spreekwoord dat ‘alle kleine beetjes helpen’ en dat geldt zeker wanneer het om medemensen in nood gaat.

Literatuurlijst

Courpasson, D., Clegg, S. (2006). Dissolving the iron cages? Tocqueville, Michels, bureaucracy and the perpetuation of elite power. Organization. [13]3: 319-343.

Dempsey, J. (2009). Our Army: soldiers, politics, and American Civil-Military Relations. Princeton University Press. New Jersey.

Foucault, M. (1978). The History of Sexuality: volume I: an introduction. Pantheon Books: New York.

Foucault, M. (1982). The Subject and The Power. Critical Inquiry. University of Chicago Press. [8]4: 777-795.

Huntington, S. (1957). The Soldier and the State: the theory and politics of Civil-Military

Relations. Vintage Books: New York.

IPNV. (2011). Interview: 1237. Interview: 1104. Interview: 339. Interview: 405. Interview: 918. Interview: 1242. Geraadpleegd op 16 mei 2013.

Ireland, C. (2009, 5 februari). Samuel Huntington, 81, Political Scientist, Scholar. Havard

Gazette. Geraadpleegd via: http://news.harvard.edu/gazette/story/2009/02/samuel-huntington-81- political-scientist-scholar/.

Janowitz, M. (1960). The Professional Soldier: A Social and Political Portrait. The Free Press: New York.

Kennis & Onderzoek. (n.d.) Geraadpleegd via: http://www.veteraneninstituut.nl/kenniscentrum. Geraadpleegd op 28 maart 2013.

Mouthaan, J., Euwema, M, Weerts, J. (2005). Band of Brothers in the UN peacekeeping: Social Bonding Among Dutch Peacekeeping Veterans. In: Militairy Psychology. Lawrence Erlbaum Associates, Inc. [17]2: 101-114.

Otto, D. (1996). Nongovernmental Organizations in the United Nations System: The Emerging Role of International Civil Society. Human Rights Quarterly. [18]1: 107-141.

Rietveld, N., van Iersel, F. (2005). Schuld- en Schaamtebeleving bij Jonge Veteranen Onderzocht. Carré. [26]6: 19-21.

Sherman, N. (2010). The Untold War: Inside the Hearts, Minds and Souls of our Soldiers. W.W. Norton & Co.: London.

Uphoff, N. (1989). Distinguishing Power, Authority & Legitimacy: Taking Max Weber at His Word by Using Resources-Exchange Analysis. Polity. Palgrave MacMillan Journals. [22]2: 295-322.

Verenigde Naties (1945). Charter of the United Naties [Handvest]. Geraadpleegd via: http://www.un.org/en/documents/charter/preamble.shtml. Geraadpleegd op 19 juni 2013.

Bronnenbijlage:

Figuur 1 Beeldmateriaal 1

Figuur 3 selectieve transcriptie Interview met Hennie Schuurs

Transcriptie interview H. Schuurs

I: Interviewer

R: Respondent

I: Het is vandaag 23 April 2013, mijn naam is Tycho Haukes en ik zit hier met de heer Henricus of Henny Schuurs. Euhm… dit is een interview in het kader van onderzoek vanuit de Universiteit van Amsterdam. Euhm... u bent twee keer uitgezonden geweest: een keer met de UNIFIL missie van juni 83 tot december 83 en een keer met de KFOR missie van juni 1999 tot januari 2000. Dat klopt? Euhm... Ik wil het eigenlijk met u voornamelijk hebben over de UNIFIL missie, want die was geleid door de Verenig.. Euhm… Verenigde Naties.. inderdaad en die andere door de NAVO. Euhm... maar eerst eens wat over mezelf en waarom ik dit onderzoek doe. Ik ben derde jaars ASW student en heb mij voornamelijk bezig gehouden met conflicten. Dus welke motieven daar onder liggen en hoe deze tot stand komen. Euhm... nu heb ik daardoor automatisch ook veel gelezen over de VN en nu leek het mij uhm.. interessant om te kijken hoe de resoluties en mandaten van de VN eigenlijk daadwerkelijk tot uhm.. effect komen.. of tot uiting komen op het front. Waar u dus ook actief bent geweest. Kunt u om te beginnen even wat vertellen over uw keuze om beroepsmilitair te worden? Waar kwam die vandaan?

[…] = onduidelijkheid omtrent wat er gezegd wordt

(…) = stuk weggelaten

(tekst) = toelichting over wat er gebeurd

R: Euhm… Ik had verkering. Mijn verkering werkte. En ik zat op het UTS. En dat had ik eigenlijk wel gezien. Ik zat uh.. tegen het laatste jaar aan. Dus euhm... heb ik gesolliciteerd bij de politie en defensie. Uit een krant. Twee advertenties. En defensie reageerde als eerste. Zo ben ik daar in gerold.

I: oké. En wat was eigenlijk het eerste gevoel bij het leger. Toen u daarbij mocht komen?

R: Oh. Dat vond ik wel leuk. Ja.

I: Geloofde u.. Hielt u er al rekening mee dat u uitgezonden zou worden?

R: Nee. Nee daar was toen in 69 nog helemaal geen sprake van. Nee.

I: Nee want dat heeft dus ook een flinke tijd geduurd voordat u daadwerkelijk uitgezonden werd.

R: Ja. Ja. Omdat we vanaf 69 tot het vallen van de muur zeg maar euhm... ons.. ons.. territorium hadden in Duitsland. En daar moesten we de verdediging inrichten. Nee. Het draaide niet om uh uitzendingen en dat soort toeters en bellen. Het was de Koude Ooorlog.

I: En het draaide ook helemaal niet om de VN. Toentertijd nog?

R: Euhm… nee nee met de VN heb ik althans niks te maken gehad. Tot aan de uitzending uh naar uh libanon. In 79 voor het eerst he. De eerste uitzending

I: Want hoe verliep dat begin van die uitzending? U kreeg te horen dat u werd uitgezonden of u werd gevraagd?

R: Nou het was euhm... de euhm... uitzending op zich. Er zat een genie-peloton. Bij euhm… bij het bataljon. Het 44ste pantser bataljon. En dat euhm... genie-pelotonnetje. Dat heeft twee sergeanten. Nee eigenlijk drie sergeanten. 1 OPC en 2 groepscommandanten. En de onderofficieren. 1 officier. Maar de onderofficieren, dat waren er maar 3. Euhm... Dus en… er waren veel vrijwilligers. Want het ging op vrijwillige basis. En er waren ontzettend veel vrijwilligers. Iedereen wilde wel een tourtje naar Libanon maken. En euhm… uiteindelijk had ik mij ook opgegeven in ‘79 al alleen euhm… duurde dat tot 83 tot ik aan de beurt was.

I: Ja. Maar u zag dat ook als een tourtje naar libanon? Of was het echt…

I: omdat u al enige tijd bij het leger actief was dacht u: en nu is het tijd om.. Hield u eigenlijk een beetje rekening met het doel dat de VN dan voor ogen had? Omdat de VN dan naar Libanon ging om de vrede te handhaven.

R: Ja. Ja. Dat was het uiteindelijke doel. Om uhh in ieder geval te handhaven dat euhm… zowel de Libanezen als de Israëlische troepen zich aan hun afspraken hielden. Ja.

I: En dat zag u ook voor zich als een persoonlijk doel?

R: Euhm… Niet zo zeer. Omdat ik als genist daar was. Nou voor de genist is het belangrijk dat de infanterie eenheden die zeg maar dat doel moesten bewaken en dus ook overal posten hadden en roadblocks hadden. Euhm… Dat die goed konden functioneren. Dus wij deden de gebouwtjes daar neer zetten en wij deden zorgen dat ze genoeg sanitair hadden. En euhm... Noem maar op he. Dus dat was onze taak.

I: Oke. Heeft u. Bent u van mening dat dat nuttig werk is geweest?

R: Ja. Ja.

I: Oke. Heeft u misschien ook. Omdat u toen namens de VN bent uitgezonden bij de UNIFIL missie. Dat u dan ook het gevoel heeft dat u verantwoordelijk bent voor de VN?

R: Ja. Euhm... Dat idee had je wel. Ja.

I: kunt u door voorbeelden van geven?

R: Nou je loopt daar op een gegeven moment weliswaar in een militair uniform. Maar wel met en dikke uhm. Verenigde naties stickers erop. En de blauwe baret. Dus je draagt wel degelijk de Verenigde Naties uit daar.

I: Ja inderdaad omdat die kleding stukken dus eigenlijk heel duidelijk ook refereren naar de VN dat u ook zo’n verantwoordelijkheid gevoel krijgt?

R: Ja. Ja.

I: oke. Euhm… nou heb ik hier even kijken. Hier heb ik een krantenkop. Als u die kop leest wat is dan het eerste wat bij u binnenschiet?

R: Euhm… ja… (5 seconden stil, respondent leest kop)

R: euhm… ja.. want kijk er is natuurlijk nog steeds uh Libanon en euhm... en en en Israël. Gebeuren nog steeds. Gebeuren daar dingen. Euhm... Het mandaat waarmee je daar ook zit. Is eigenlijk maar beperkt. En dat heeft meer een observerende taak. Als dat je zeg maar tussen de partijen inspringt en zeg maar. Je moet euhm… Vooral geen keuze maken voor een partij. Dat is dat is de VN eigen he. Euhm... Dus ja. VN vredesmissies lossen zelden iets op. Euhm… kijk. Wat ze wel doen is een stukje stabiliseren he. Het conflictgebied stabiliseren. En dan los je dus voor de bevolking een hoop op. Een hoop ellende op. Dus.. maar in het conflict op zich. Tja. Ja. Maar dat ligt denk ik aan de mandaten.

I: Ja. Denk u. want dit is dan een artikel dat komt uit de Volkskrant. Denk u dat zo’n media heel erg invloed heeft op de gedachtegang van Nederlanders hier? Over hoe die over vredesmissies denken?

R: Ohja. Ja. Ja ik denk dat je met een wat andere achtergrond euhm… Dat leest en tussen de regels door leest. Denk ik. En euhm… en voor zeg maar de normale man die die ervaring niet heeft is dat ‘VN vredesmissies lossen zelden iets op’ ja ja.. dan is dat zo.

I: Even terug naar dat mandaat op wat voor een manier beïnvloedt die de missie?

R: Ja zo’n mandaat heeft natuurlijk grote invloed. Euhm… Kijk.. zo’n mandaat krijg je van te voren te horen en daar moet je gewoon aan houden. Tijdens de hele missies denk je daar dus wel aan zeg maar. Maar als ik dan kijk naar die kop van vredesmissies lossen zelden iets op. Dan is dat dus moeilijk euhm… omdat dat mandaat gewoon beperkt is. Bovendien heeft de VN ook de middelen niet.

I: Hoe bedoelt u dat? De middelen niet heeft?

R: Militairen middelen. Dus euhm… zeg maar de zware tanks en uh wat grof materiaal. Waarmee je op een gegeven moment conflicten de kop in zou kunnen drukken.

I: maar je zou zeggen dat VN daar in principe de beschikking wel over zou hebben.

R: Die hebben ze. Want die lidstaten die hebben dat materiaal. Het is alleen het mandaat dat euhm… je gaat met lichte middelen ernaar toe. Euhm... ik zei het al.. het is een soort waarnemingsgebeuren. Met een klein beetje geweld mag dat dan nog wel maar dan houdt het dan ook op.

I: Denk u in het algemeen dat er euhm… een aparte relaties is tussen burgers en voormalig dieners van de Nederlandse landmacht. Of dan tussen militairen en burgers?

R: Gewoon hier in Nederland bedoel je? De de… dat er verschil is in visie is?

I: Ja verschil in visie en de dingen die u heeft meegemaakt.

R: Ja ja ik denk het wel. Ik denk dat er een euhm… duidelijk verschil is. En dat heb ik daarnet al gezegd. Iemand die dit (=krantenkop) zo leest en ja geen achtergrond daar heeft, die euhm… die blikt terug op wat er is gebeurd euhm… in Sudan recentelijk. Die blikt terug op Libanon en euhm… noem maar op waar de Verenigde Naties ingezet is. Daar hebben ze dan misschien wel iets van meegekregen. Ja en dan en dan ik loop iedere keer tegen het mandaat aan. In de zin van ja waarom is daar niet ingegrepen. Ja dat konden ze niet.

I: Ja ik proef een beetje verbazing daarover of kritiek ook?

R: Hmm. Nee. Euhm… je gaat op een gegeven moment met een bepaald mandaat een gebied in en als dat een stukje peacekeeping is dan hoort daar ook gepast geweld bij. En dat is heel wat anders dan peace-enforcing he. Dan ga je dus heel duidelijk tussen twee partijen in staan en dan schiet je ook lukraak degene die overtredingen he… dat gaat dan ook daadwerkelijk van keihard he. Maar… en dan denk ik dat de VN mandaten niet eens eens peace-keeping zijn maar echt de observerende taak veel meer. Ja je zet er wel eens een buffertje tussen maar het is meer observeren en doorgeven. Of onduidelijke bevelen in een mijnenveld. Volgens mij geen. Geen sprake van zijn.

(…)

I: Dat er dus bijvoorbeeld Afrikaanse soldaten vechten in Sudan he. Wat voor een effect heeft dat dan op de missie? Want ik neem aan dat er in Libanon ook uit verschillende lidstaten militairen aanwezig waren.

R: Ja. Ja.

I: Wat voor een invloed heeft dat?

R: Nou dat er op een gegeven moment een andere aanpak is. Er is een verschil van aanpak. Kijk soldaten van onder elkaar, van diverse lidstaten, die hebben altijd wel een klik. Die hebben altijd wel iets waar euhm… ze samen over kunnen praten. Euhm… maar het optreden euhm… is compleet anders.

I: Ja militair-technisch gezien?

R: Ja militair-technisch. De mentaliteit ook. Heel anders. Ja.

I: Kunt u daar een voorbeeld van noemen?

R: Ja euhm… een Nederlandse soldaat als die aan taak gezet werd, dan ging hij die taak uitvoeren. En dan hoefde je niet achter zijn rug te gaan staan om te checken of hij dat wel deed. Ja dat deed die gewoon. Nou als je dan een Fiji had he. Die euhm… die kreeg dan een opdracht en die ging dan als de baas weg was ja, dan gaat die terug naar zijn woonstekje en hij pakt een vies boekje en gaat in de zon zitten lezen. Tot dat die op een gegeven moment hoort van o er komt weer iemand en dan gaat die weer terug he. Nou die verschillen. Puur mentaliteitsverschil.

I: Ja maar dat heeft zonder enige twijfel ook invloed op het resultaat van de missie?

R: Ja Ja zeker. Ik ben er ook van overtuigt dat landen zich voor VN missies opgeven om zich een klein beetje in de kijker te spelen maar er wel beter van te worden.

(…)

I: Denk u dat er ook voordelen zitten aan het feit dat er dus Afrikanen ook vechten in die Afrikaanse gebieden?

R: euhm… ja. Ja. Maar dan moet er op een gegeven moment wel goed toezicht zijn. En die toezicht moet dan bijvoorbeeld weer door de VN komen. En dat kunnen dan euhm… eventueel begeleiders zijn uit het Westen, maar ze kunnen een heleboel daar zelf doen. Onder de vlag van de VN maar er moet wel een blik op zijn want de verhalen die zijn er te over, over wat er allemaal gebeurd met de VN toelages en dat soort toeters en bellen.

I: Ik heb hier nog een tweede krantenkop. Weer zo’n tweede gevoel?

R: (2 seconden stil) Nou… Als ik hier mee terugga naar Libanon, daar was een duidelijk mandaat. Euhm… nou wordt er op een gegeven moment euhm… een post van ons wordt ingenomen door de [lauwies] de militairen die sympathiseren met de Israëli’s ja? Die post die wordt ingenomen. Euhm… onze mannen er uit gejaagd. En daar zitten ze dan. ’S Nachts zit er een oude vent, nou die post is dus zo terug te pakken, maar daar kwam dus gewoon geen toestemming voor. Ja en daar had je dus iedere keer had je dus ellende als je die post voorbij moest. Dan zou je dus moeten stoppen maar wij hadden de opdracht van je stopt niet. Je rijdt

door want je hebt niks met die gasten te maken. Nee maar ze hadden dus wel die post. Nou en dan euhm… dan reed je dus langzaam door en dan werd er wel eens geschoten vanuit die post. Er is nooit raak geschoten maar het is puur de intimidatie. Euhm… die post had dus allang weer in Nederlandse handen kunnen zijn, maar dat mocht niet. Dus dan krijg je toch wel een stukje tegenstrijdigheid. He. Je moet op een gegeven moment de vrede proberen te bewaken daar en anderen en euhm… een van de twee partijen doet daar gewoon inbreuk op. En dan mag je niks.

(…)

I: U moet u dus aan het mandaat houden, dat staat als een paal boven water. Maar denk u toch nog dat er enigszins persoonlijke overtuiging mee kan laten spelen als u daar bezig bent.?

R: Jawel. Euhm… er is altijd ruimte om zelf wat op te pakken. Alleen wel binnen het mandaat. Je moet geen illegale dingen gaan doen. Dat kan niet. Maar wij hebben ook huizen gerepareerd en zijn daar aan daken en kozijnen bezig geweest, dat eigenlijk ja euhm… Niet niet, want in Libanon was het gewoon een peace-keeping operaties dus we zaten daar als observerende eenheden tussen de partijen. Euhm… maar het was dus niet de taak om huizen op te knappen en dat soort dingen, maar dat hebben we wel gedaan. Nou dat is dus een interpretatie die je zelf daar aangeeft. En als jouw directe chefs daar in meegaan ja dan heb je de vrijheid om dat te doen. .

Figuur 3 selectieve transcriptie interview met Rob Kropman

Transcriptie interview Rob Kropman

I: Interviewer

R: Respondent

I: Kunt u om te beginnen iets vertellen over hoe u bij het leger bent gekomen?

R: Ja euhm… bij het leger gekomen. Ik was dienstplichtig. Ik werd dienstplichtig opgeroepen. En bleek toen bij de officiersopleiding opgeroepen te zijn. En laten we zeggen, dat beviel me eigenlijk heel erg goed. En ik heb toen in die periode besloten om euhm… beroepsofficier te worden.

I: Oké. U raakte dus enthousiast tijdens uw dienstplicht. Euhm… hield u er toen al rekening mee dat u uitgezonden zou worden?.... Op een VN uitzending?

R: O nee, absoluut niet. Ik wist van het bestaan van VN uitzendingen niet af. We hadden natuurlijk het Oost-West-conflict. Dus tot… laten we zeggen begin negentiger jaren was dat überhaupt niet aan de orde. Er zijn wel kleine uitzendingen geweest, en voorbereidingen op kleine uitzendingen, na ik achteraf heb begrepen. Maar uitzenden waren natuurlijk tot het vallen van de muur niet aan de orde.

I: Voelde u tijdens u VN missies al wel… want de VN heeft daar natuurlijk wel doelen gesteld en het algemene doel überhaupt is het handhaven van de wereldvrede. Was u daar zelf mee bezig?

[…] = onduidelijkheid omtrent wat er gezegd wordt

(…) = stuk weggelaten

(tekst) = toelichting over wat er gebeurd

R: Nee absoluut niet.

I: U zag daar ook geen verbondenheid met de VN of…

R: Nee. Nee.

GERELATEERDE DOCUMENTEN