Vervolgonderzoek

De bijdrage van dit onderzoek is dat de functie van een geciteerd dan wel geparafraseerd exemplar verschilt in diverse documentsoorten. Dit experiment heeft aangetoond dat een geparafraseerd exemplar in een persuasief document overtuigender is dan een geciteerd exemplar in een persuasief document. Maar eerdere onderzoeken toonden aan dat juist een geciteerd exemplar overtuigender is in een informatief document dan een

geparafraseerd exemplar in een informatief document. Dit maakt dat men niet zonder meer kan aannemen dat een bepaald effect dat bij het ene documentsoort optreedt, ook bij het andere documentsoort optreedt. In dat opzicht hebben Hoeken et al. (2009: 136) gelijk, er is meer onderzoek nodig naar de geciteerde en geparafraseerde exemplar. Voornamelijk in de context van de diverse documentsoorten.

Maar niet alleen het documentsoort is bepalend in het effect van de geciteerde dan wel geparafraseerde exemplar. Ook het soort communicatie speelt een rol. Dit rapport bespreekt het verschil in effect van communicatie in de marketing en journalistiek. Maar wat is het effect van geciteerde en geparafraseerde exemplars in bijvoorbeeld

overheidscommunicatie, gezondheidscommunicatie en/of milieuvoorlichting? Hoeken en Hustinx (2007) en Jansen et al. (2005) vonden al eens sterke effecten van exemplars in fondswervingbrieven. Er wordt aanbevolen om in vervolgonderzoek de functie van de geciteerde en geparafraseerde exemplar in diverse documentsoorten en

communicatievormen te onderzoeken.

Daarnaast is het aanbevolen om de richting van de geciteerde en geparafraseerde exemplar als argument te onderzoeken. In dit experiment is er in de exemplars alleen geëxperimenteerd met de positieve gevolgen van het gepropageerde gedrag. Hoeken en Hustinx (2007) experimenteerden al eens met het gebruik van schuldige en onschuldige exemplars in fondsenwervingbrieven. Het gebruik van voor- en tegenargumenten in geciteerde en geparafraseerde exemplars zal naar verwachting ook invloed hebben op de overtuiging. Daarbij is niet uit te sluiten dat ook het documentsoort en de

communicatievorm van invloed zijn op het effect op de overtuiging.

Een andere factor die kan helpen inzicht te krijgen in de effecten van exemplars is de informatieverwerking van de twee verschillende exemplars in een bepaald documentsoort en/of communicatievorm. In een vervolgonderzoek zou daarom het Elaboration

Likelihood Model (ELM) van Petty en Cacioppo (1981, 1986) toegepast kunnen worden. Dit model richt zich op de wijze waarop de attitude wordt beïnvloed door de

communicatie en de wijze waarop de ontvanger met de boodschap omgaat (Schellens et al. 2002: 156-157). Het is een interessant gegeven om te achterhalen of een persoon een bepaald soort exemplar via de centrale of perifere route verwerkt om op die manier inzicht te krijgen in de attitudeverandering.

En? Raakt u overtuigd door informatie uit de eerste hand of van horen zeggen? Wat uw mening hierover ook is. Dit rapport toont in ieder geval aan dat de invloed van geciteerde of geparafraseerde exemplars voornamelijk afhankelijk is van de context waarin zij gebruikt worden.

Literatuuropgave

Bal, M. (1978). De theorie van vertellen en verhalen. Inleiding in de narratologie. Dick Couthino: Muiderberg.

Bax, M. M. H. (2008). Pragmatiek. Achtergrondtekst 4. Communiceren in taal. Taal als functioneel systeem. RuG/Nestor.

Baxter, L.A. en E. Babbie. (2004). The basics of communication research. London:Thomson Wadsworth.

Braverman, J. (2008). Testimonials Versus Informational Persuasive Messages. The moderating effect of delivery mode and personal involvement. Communication Research, 35, 666-694.

Brosius, H. B. (1999). The influence of exemplars on recipients judgements: The part pleyed by similarity between exemplar and recipiënt. European Journal of

Communication, 14, 213-224.

Brosius, H.B. en A. Bathelt. (1994). The Utility of Exemplars in Persuasive Communications. Communication Research, 21, 48-78.

Brown, S. P. en D. M. Stayman. (1992). Antecedents and consequences of attitude toward the ad: A meta-analysis. Journal of Consumer Research, 19 (1), 34-51. DBNL. (2011). Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren. Focalisatie.

http://www.dbnl.org/tekst/bork001lett01_01/bork001lett01_01_0007.php#f052 (16 augustus 2011).

Eagly, A. E. en S. Chaiken. (1975). An Attribution analysis of the effect of communicator characteristics on opinion change: The case of communicator attractiveness. Journal of Personality and Social Psychology, 32, 136-144.

Ensink, T. (1992). De menselijke tekstverwerker. Functionele en cognitieve aspecten van tekstinterpretatie. Amsterdam: Thesis publishers.

Ensink, T. (2009a). Collegeaantekeningen Methodologie CIW. RuG/Nestor. Ensink, T. (2009b). Collegeaantekeningen Tekstanalyse I. RuG/Nestor.

Franzen, G. (1981). Mensen, producten & reclame. Alphen aan den Rijn: Samson. Friedman, H. en L. Friedman. (1979). Endorser effectiveness by product type. Journal of Advertising Research, 19 (5), 63-71.

Gibson R. en D. Zillmann. (1998). Effects of Citation in Exemplifying Testimony on Issue Perception. Journalism & Mass Communication Quarterly, 75, nr 1. 167-176.

Giffen, K. en L. Ehrlich. (1963). Attitudional effects of a group discussion on a proposed change in company policy. Speech Monographs, 30, 377-379.

Goffman, E. (1974). Frame analysis. An essay on the organization of experience. New York etc.

Hoeks, C.J. (2011). Tekst in Professionele Communicatie B. Communicatie- en Informatiewetenschappen. Rijksuniversiteit Groningen.

Hoeken, H. (1998). Het ontwerp van overtuigende teksten. Wat onderzoek leert over de opzet van effectieve reclame en voorlichting. Uitgeverij Coutinho, Bussum.

Hoeken, H., J. Hornikx en L. Hustinx. (2009). Overtuigende teksten. Onderzoek en ontwerp. Bussum: Uitgeverij Coutinho.

Hoeken, H. en L. Hustinx. (2007). The impact of exemplars on responsibility stereotypes in fund-raising letters. Communication Research, 34 (6), 596-616.

Hofsté, ter. M.S. (2011). De invloed van thematische congruentie op de overtuigingskracht van advertenties. Masterscriptie Communicatie- en Informatiewetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen.

Houtkoop, H. en T. Koole. (2000). Taal in actie. Hoe mensen communiceren met taal. Bussum: Uitgeverij Coutinho.

Hustinx, L. R. (2009). Het effect van exemplars in een informatieve context versus een persuasieve context. In: Spooren, W., M. Onrust en J. Sanders (red.). (2009). Studies in taalbeheersing 3. Assen: Koninklijke Van Gorcum.

Hustinx, L. R. van Enschot en H. Hoeken. (2006). Argumentkwaliteit en

overtuigingskracht in het Elaboration Likelihood Model: Welke dimensies spelen een rol? Tijdschrift voor Taalbeheersing – 28, nr. 1: 39-53.

Hustinx, L. R. en A. Smits. (2007). Meegevoerd in de narratieve wereld: de invloed van het verhaalperspectief op de aandacht, emoties en overtuigingen van de lezer. In: H. Hoeken, B. Hendriks en P.J. Schellens (red.), Studies in Taalbeheersing 2. Assen: Koninklijke Van Gorcum.

Jansen, C., M. Croonen en L. de Stadler. (2005). ‘Take John for instance’: Effects of exemplars in public information documents on HIV/AIDS in South Africa. Information Design Journal + Document Design, 13 (3), 194-210.

Maes F., N. Ummelen en H. Hoeken. (1996). Instructieve teksten. Analyse, ontwerp en evaluatie. Bussum: Uitgeverij Coutinho.

Nisbett, R. en L. Ross. (1980). Human inference: Strategies and shortcomingsof social judgement. Englewood Cliffs, NJ: Prentice-Hall.

Kerstholt, A.A. (2008). Ik en de ander. Een beschrijvend onderzoek naar factoren die een rol spelen bij identificatie met personages in verhalende commercials. Masterscriptie Communicatiestudies, Universiteit Utrecht.

Labov, W. en Waletzky, J. (1967). NArrative analysis: Oral versions of personal

experience. In: Helm, J. (Ed.), Essays on the verbal and visual arts (pp. 12-44). Seattle: University of Washington Press.

O’Keefe, D.J. (2002a). Persuasion: Theory and research (2^e editie). Thousand Oaks, CA: Sage.

Paivio, A. (1986). Mental representations: A dual coding approach. New York: Oxford Unniversity Press.

Petty, R.E. en Cacioppo, J.T. (1981). Attitudes and persuasion: Classic and contemporary approaches. Dubuque, IO: Brown.

Petty, R.E. en Cacioppo, J.T. (1986). Communication and persuasion: Central and peripheral routes to attitude change. New York: Springer.

Petty, R.E., Haugtvedt, C.P. en Smith S.M. (1995). Elaboration as a determinant of attitude stregth: Creating attitudes that are persistent, resistent, and predictive of behaviour. In R.E. Petty en J.A. Krosnick (eds.), Attitude strength: Antecedents and consequences (930130). Mahwah, NJ: Erlbaum.

Quinn, J.M. & Wood, W. (2004). Forewarnings of influence appeals: Inducing resistance and acceptance. In E.S. Knowles & J.A. Linn (eds.), Persuasion and resistance (pp. 193-214). Mahwah, NJ: Erlbaum.

Renkema, J. (2002). Schrijfwijzer. 4^e editie. Den Haag: Sdu Uitgevers.

Schram, D.H. (1985). Norm en normdoorbreking. Empirisch onderzoek naar de receptie van literaire teksten voorafgegaan door een overzicht van theoretische opvattingen met betrekking tot de functie van literatuur. Proefschrift. VU Uitgeverij Amsterdam.

Sampson, E. E. en C. A. Insko. (1964). Cognitive Consistency and performance in the autokinetic situation. Journal of Abnormal and Social Psychology, 68, 184-192. Schellens, P., R. Klaassen en S. de Vries. (2002). Communicatiekundig ontwerpen. Methoden, perspectieven en toepassingen. 3e druk. Assen: Koninklijke van Gorkum. Schellens, P.J. en G. Verhoeven. (1994). Argument en tegenargument. Groningen: Martinus Nijhoff.

Strange, J.J. en C.C. Leung. (1999). How anecdotal accounts in news and in fiction can influence judgments of a social problem’s urgency, causes, and cures. Personality and Social Psychology Bulletin, 25 (4), 436-449.

Taaladvies. (2011). Persoon. http://taaladvies.net/taal/advies/term/68/ (16 augustus 2011).

Wilson, E.J. en D.L. Sherrell (1993). Source effects in communication and persuasion research: A meta-analysis of effect size. Journal of the Academy of Marketing Science, 21 (2), 101-112.

Zillman, D. en H.B. Brosius. (2000). Exemplification in Communication. The influence of case reports on the perception of issues. Mahwah, New Jersey: Lawrence Erlbaum.