Drie gedichten
Chairil Anwar*
(Vertaling Alfred van der Helm)
Getweeën
Deze kamer wordt ons laatste nest in een nacht zonder einde
Zij en ik, wij reiken enkel naar het zwarte vlot Zullen wij stranden of zijn wij ten prooi
aan het duizelend draaien? Je ogen verstenen violet Omarmen wij elkaar nog wel
of volgen wij alleen de schaduw na?
Orang berdua
Kamar ini jadi sarang penghabisan di malam yang hilang batas Aku dan dia hanya menjengkau rakit hitam
Kan terdamparkah atau terserah pada putaran pitam? Matamu ungu membatu
Masih berdekapankah kami atau mengikut juga bayangan itu?
De gescheidenen
De kamer leeg
* In zijn in 1956 verschenen boek Chairil Anwar, pelopor Angkatan '45 (Chairil Anwar, voorloper van de Generatie van '45) plaatste de Indonesische letterkundige H.B. Jassin enkele verzen van Chairil naast Nederlandse verzen die duidelijk als inspiratiebron hadden gediend. Het ging om ‘Rumahku’ (Mijn huis), ‘Orang berdua’ (Getweeën) en ‘Kepada peminta-minta’ (Tot de bedelaar), die waren geënt op respectievelijk ‘Woningloze’ van Slauerhoff, ‘De
gescheidenen’ van Marsman en ‘Tot den arme’ van Elsschot. Jassin deelde Chairils eerste twee gedichten in bij ‘oorspronkelijke poëzie’, het laatste rekende hij tot de ‘bewerkte poëzie’. De Nederlandse, Indonesische en vertaalde Indonesische teksten zijn hier afgedrukt. De cijfers in de marge van twee Indonesische originelen verwijzen naar de corresponderende regels in de gedichten van Slauerhoff en Elsschot.
Nadere informatie over Chairil Anwar is te vinden in de rubriek ‘Anthologie’.
Wij liggen eenzaam op de zwarte baar en zullen weldra op de klippen stranden drijven wij naar den dood
of in de ronde?
de rozen worden zwarter in uw haar waar zijn uw handen?
Tot de bedelaar
Goed, goed, ik werp mij aan Zijn voeten En zal voor al mijn zonden boeten Maar staar mij alsjeblieft niet aan
Straks stremt mijn bloed nog in zijn baan. Verhaal mij liever niet je leven
Het staat gekorven om je mond Van etter druipt een open wond Dat je al lopend af moet vegen. Het klinkt mij tegen uit je tred
Waar je ook kijkt, ik hoor het zuchten Ik zie het sijp'len uit de luchten Waar jij maar komt, waar jij je zet. Het komt mij in mijn dromen storen En smakt mij aanstonds op de grond Ik proef het schrijnen in mijn mond En hoor het brullen in mijn oren.
Goed, goed, ik werp mij aan Zijn voeten En zal voor al mijn zonden boeten Maar staar mij alsjeblieft niet aan
Straks stremt mijn bloed nog in zijn baan.
Kepada peminta-minta
21 Baik, baik, aku akan menghadap Dia 22 Menyerahkan diri dan segala dosa 24 Tapi jangan tentang lagi aku
3 Nanti darahku jadi beku. 5 Jangan lagi kau bercerita 7 Sudah tercacar semua di muka
Nanah meleleh dari luka Sambil berjalan kau usap juga. 13 Bersuara tiap kau melangkah
Mengerang tiap kau memandang 15 Menetes dari suasana kau datang
Sembarung kau merebah. 17 Mengganggu dalam mimpiku 18 Menghempas aku di bumi keras 19 Di bibirku terasa pedas
20 Mengaum di telingaku.
21 Baik, baik, aku akan menghadap Dia 22 Menyerahkan diri dan segala dosa 24 Tapi jangan tentang lagi aku
3 Nanti darahku jadi beku.
1 Gij met uw' weiflend' handen 2 en met uw vreemden hoed, 3 uw aanblik stremt mijn bloed 4 en doet mij klappertanden. 5 Verhalen moet gij niet 6 Van uw eentonig leven, 7 het staat op u geschreven 8 Wat er met u geschiedt. 9 De letterteekens spelen 10 om uwen armen mond, 11 die kommervolle wond
12 waarlangs uw vingers streelen. 13 Het klinkt uit uwen tred,
14 het snikt in uwe kluchten, 15 het sijpelt uit de luchten 16 waar gij u nederzet.
17 Het komt mijn droomen storen 18 en smakt mij op den grond, 19 ik proef het in mijn mond, 20 het grinnikt in mijn ooren. 21 Ik zal ter kerke gaan 22 en biechten mijne zonden, 23 en leven met de honden, 24 maar staar mij niet zoo aan.
Mijn huis
(Vertaling Jos Versteegen)
Mijn huis is opgetrokken uit gedichten Door glas kun je de blik naar binnen richten Ontvlucht ik het gebouw, het brede erf, Ik kan de weg niet vinden als ik zwerf Ik zet een tent op in de avondgloed
Die 's ochtends door de lucht is heengespoed Mijn huis is opgetrokken uit gedichten
Hier is het dat ik een gezin zal stichten Het zal lang duren, maar de tijd zal komen Dat ik de avond niet meer halen zal Laat honingzoete woorden stromen Als mij die ene manen zal
Rumahku
27 April 1943
1,5 Rumahku dart unggun-timbun sajak Kaca jernih dari luar segala nampak 3 Kulari dari gedoog lebar halaman
Aku tersesat tak dapat jalan 4 Kemah kudirikan ketika senjakala 4 Di pagi terbang entah ke mana 1,5 Rumahku dari unggun-timbun sajak
Di sini aku berbini dan beranak
9 Rasanya lama lagi, tapi datangnya datang Aku tidak lagi meraih petang
Biar berleleran kata manis madu Jika menagih yang satu
Woninglooze
1 Alleen in mijn gedichten kan ik wonen, 2 Nooit vond ik ergens anders onderdak;
3 Voor d'eigen haard gevoelde ik nooit een zwak, 4 Een tent werd door een stormwind meegenomen. 5 Allen in mijn gedichten kan ik wonen,
8 Kan vinden, deert mij geen bekommernis. 9 Het zal lang duren, maar de tijd zal komen 10 Dat voor den nacht mij de oude kracht ontbreekt 11 En tevergeefs om zachte woorden smeekt, 12 Waarmee 'k weleer kon bouwen, en de aarde 13 Mij bergen moet en ik mij neerbuig naar de 14 Plek waar mijn graf in 't donker openbreekt.
Vijf gedichten
Sapardi Djoko Damono*
(Vertaling Kees Snoek)
Bij het ontluiken van bloembladen
bij het ontluiken van bloembladen merkten we ineens: hoe doordringend Onze liefde is
glans als een mist, mistige glans; in de lucht snellen de wolken heen van deze dag; op de aarde gedijt oorspronkelijke stilte;
terwijl het droge seizoen tastbaar is tot in de wimpers, een ochtend
op vlindervleugels, op vleugels van kleur vogelgeluiden in takken van lucht veren van licht: hoe hopeloos is Onze liefde
dronken wandeling tussen de kreten van opensplijtende bloemen
Ketika jari - jari bunga terbuka
ketika jari-jari bunga terbuka mendadak terasa: betapa sengit cinta Kita
cahya bagai kabut, kabut cahya: di langit menyisih awan hari mi: di bumi
meriap sepi yang purba:
ketika kemarau terasa ke bulu-bulu mata, suatu pagi di sayap kupu-kupu, di sayap warna
swara burung di ranting-ranting cuaca bulu-bulu cahya: betapa parah cinta Kita
mabuk berjalan, di antara jerit bunga-bunga rekah
* De dichter en criticus Sapardi Djoko Damono (Solo 1940) studeerde Engels aan de Gadjah Madauniversiteit in Yogyakarta. Hij vertaalde werk van Ernest Hemingway en Henry James in het Indonesisch. Ook verschenen van zijn hand vertalingen uit het Engels van Braziliaanse, Chinese en Perzische poëzie. Oorspronkelijke gedichten bracht hij samen in de bundels DukaMu abadi(Uw smart is eeuwig, 1969), Akuarium (Aquarium, 1974), Mata pisau (Het scherp van het mes, 1975) en Perahu kertas (De prauw van papier, 1983). ‘Bij het ontluiken van bloembladen’ is afkomstig uit de eerste bundel, de beide volgende gedichten staan in Mata pisau.De twee laatste hier afgedrukte verzen komen uit Perahu kertas.
Sapardi 's spel met conventies leidde onder meer tot spanning tussen de poëtische en syntactische structuur, tot het loslaten van vaste vormen en het creëren van een vaak anekdotisch prozagedicht. Het poëtische beeld is direct en staat op zichzelf, zoals in ‘Over de zon’: aan het einde wordt de zon met niets meer vergeleken, ze is alleen maar.
Variaties op een ochtend
(I)
eerst is er mist; en in de mist gonst een klok, terwijl een blad valt, half in droom, strijkt langs de aarde, los (hoor je ook een soort van klagende Stem)
(II)
en het licht (dat jou als eerste baadt)
zingt voor libellen, vlinders, en bloemen; Licht (waardoor vogelzang bedaart) strijkt ineens neer op een oud blad, dat langzaam verbrandt, spoorloos
(III)
schaduwen nemen vorm aan. Schaduwen die wakker schrikken als een vogel in duikvlucht een libelle kaapt
(eerste ochtendgroet voor de zon) en rusteloos fladderen als een koppel vlinders op de natte aarde valt, in gevecht
Variasi Pada Suatu Pagi
(i)
sebermula adalah kabut; dan dalam kabut senandung lonceng, ketika selembar daun luruh, setengah bermimpi, menepi ke bumi, luput (kaudengarkah juga seperti Suara mengaduh) (ii)
dan cahaya (yang membasuhmu pertama-tama) bernyanyi bagi capung, kupu-kupu, dan bunga; Cahaya (yang menawarkan kicau burung) susut tiba-tiba pada selembar daun tua, pelan terbakar, tanpa sisa (iii)
menjelma bayang-bayang. Bayang-bayang yang tiba-tiba tersentak ketika seekor burung, menyambar capung
(selamat pagi pertama bagi matahari), risau bergerak-gerak ketika sepasang kupu-kupu merendah ke bumi basah, bertarung
Over de zon
Die zon boven je hoofd is de gasballon die je ontglipte
die je geregeld ontvangt van zeker Adres, de rinkelende wekker
als je de liefde bedrijft, de afbeelding van de maan waar het kind naar wijst zeggend:
‘Het is de zon! Het is de zon!’ -De zon? Ja, hij is daarboven opdat jij aldoor jouw schaduwen zult meeslepen.
Tentang Matahari
Matahari yang di atas kepalamu itu
adalah balonan gas yang terlepas dari tanganmu waktu kau kecil, adalah bola lampu
yang di atas meja ketika kau menjawab surat-surat yang teratur kau terima dari sebuah Alamat, adalah jam weker yang berdering
sedang kau bersetubuh, adalah gumbar bulan yang dituding anak kecil itu sambil berkata: ‘Ini matahari! Ini matahari!’
-Matahari itu? Ia memang di atas sana supaya selamanya kau menghela bayang-bayangmu itu.
Tekst voor een popsong
doe niet je ogen dicht: ik wil blijven in het van vocht verzadigd woud - je blik is de kreet van een regendrop glijdend van de doorn van een roos (hoe schel!); je stem is het tikken van een vallend vogelveertje (hoe sereen!)
ook ik zal langzaam breken en verstrooid raken in het woud; glin-sterend stuifmeel in de mist - jouw adem is het wiegen van de bosorchidee die ontluikt (hoe scherp!)
ik zal uiteenvallen in het regenwaas in de kreet van een water-druppel in het tikken van vogelveertjes in het wiegen van de orchidee - als plotseling het woud vervaagt
doe niet je ogen dicht:
Lirik untuk lagu pop
jangan pejamkan matamu: aku ingin tinggal di hutan yang ge-rimis - pandangmu adalah seru butir air tergelincir dari duri mawar (begitu nyaring!); swaramu adalah k[...]tap bulu burung yang gugur (begitu bening!)
aku pun akan memecah pelahan dan bertebaran dalam hutan; ber-kilauan serbuk dalam kabut - nafasmu adalah goyang ang-grek butan yang mengelopak (begitu tajam!)
aku akan berhamburan dalam grimis dalam seru butir air dalam kertap bulu burung dalam goyang anggrek - ketika hutan mendadak gaib
jangan pajamkan matamu:
Toverij van regen
Regen is goed bekend met bomen, wegen, goten - hun stemmen zijn uiteen te houden; ook jij kunt ze horen al heb je deuren en ramen dichtgedaan. Al heb je de lamp gedoofd.
Regen, die het best van al kan onderscheiden, is gevallen op bomen, wegen en in goten
-terwijl hij elke klacht van jou versmoort met toverij als je bezit neemt van de goddelijke kracht en je tot geheimhouding verbindt
Sihir hujan
Hujan mengenal baik pohon, jalan,
dan selokan - swaranya bisa dibeda-bedakan; kau akan mendengarnya meski sudah kaututup pintu dan jendela. Meskipun sudah kau matikan lampu.
menyihirmu agar sama sekali tak sempat mengaduh waktu menangkap wahyu yang harus kaurahasiakan
Vier gedichten
Abdul Hadi W.M.*
(Vertaling Kees Snoek)
Potlood
Wegens zijn harde pezen en rug
kan een potlood zijn lichaam niet krommen Om vast te kunnen slapen
moet hij zijn kleren en stijve gewoontes afleggen Maar hij kan niet dromen
over golven of krullend haar Hij kan enkel dromen van een kaarsrechte soldaat of een stijf uitgestrekt lijk
-Soldaat die almaar rechtdoor loopt hoewel aan de overzijde
de weg zich slingert
Potlot
Karena otot dan punggungnya keras potlot tak bisa melekukkan badan Untuk dapat tidur pulas
ia haris melepaskan baju dan kebiasaan kakunya Tapi ia tak bisa mimpi
tentang ombak atau rambut yang ikal la hanya bisa mimpi
serdadu yang berdiri tegak atau mayat yang terbaring kaku -Serdadu yang berjalan lurus ke depan meski pun di seberangnya
jalan berliku-liku
1976
* Abdul Hadi W.M. (= Abdul Hadi Widji Muthari, Sumenep 1946) is een criticus, dichter en essayist van gemengd Chinees-Madurese afkomst. De grote thema 's van deze lyricus zijn eenzaamheid, vergankelijkheid en dood, terwijl bepaalde gedichten bovendien een
Islamitisch-religieus of Javaans-mystiek karakter dragen. Bundels: Riwayat (Verhaal, 1967), Terlambat di ujung jalan(Te laat aan het einde van de weg, 1968), Laut belum pasang (De vloed is nog niet gekomen, 1971), Potret panjang seorang pengunjung pantai Sanur (Lang portret van een bezoeker van Sanur Beach, 1975), Cermin (Spiegel, 1975), Meditasi (Meditatie, 1976) en Tergantung pada angin (Afhankelijk van de wind, 1977).
Een stem
Ik hoor een stem
weeklagen vanuit een kamer van een huis op de heuvel Er is een graf, alang-alang, een tuin
en een oude vijver
Er is een nacht, maneschijn, een oude luit en een sterrenwichelaar
Mantra's reiken naar de sterren Een meisje gaat dwars door de tuin
de kamer binnen, zet zich neer op bed en lacht zij ziet de doortocht van de lege wind en lacht Ik hoor een stem
vijfhonderd stemmen ineens weeklagen vanuit een kamer van een huis:
De stem is als de wind
maar is de wind niet. In de nacht gaat zij weg maar het is geen weggaan. In de voormiddag weerstaan dorre bomen de onherbergzame droogte
Sebuah suara
Kudengar sebuah suara meratap dari dalam kamar sebuah rumah di bukit itu Ada makam, ilalang, taman
dan kolam tua
Ada malam, sinar bulan, kocapi tua dan situkang nujum
Mantera mencari bintang Scorang gadis lintas kebun masuk
ke kamar, duduk di ranjang dan ketawa dilihatnya angin kosong lintas dan ketawa Kudengarkan sebuah suara
lima ratus suara tiba-tiba meratap dari dalam kamar sebuah rumah:
Suaranya seperti angin
tapi bukan angin. Waktu malam ia pergi
Dageraad in het voorjaar
Ik wil voor dag en dauw opstaan, de blanke dageraad de gesloten schelpen zien stukslaan
-Voor het slapen gaan beitel ik de matte maneschijn uit die zich genesteld heeft in struiken van de laatste sneeuw, sussend wiegeliedje, ik beitel hem uit
eer de zon een fonkelende spiegel plaatst
Ach, maar tussen het duister en het licht, zijn en niet-zijn
overspoelt tijd steeds maar de eenzame hemel met vroegere mist en traag en rumoerig wordt de ochtend verstrooid door de wind - de vogels van heden, terwijl de meegesleurde winter
nog even eeuwig als het ontroerde gisteren mijn honderden verledens moet verteren
Dini hari musim semi
Aku ingin bangun dini hari, melihat fajar putih memecahkan kulitkulit kerang yang tertutup -Menjelang tidur kupahat sinar bulan yang ietih itu yang menyelinap dalam semak-semak salju terakhir, ninabobo yang menentramkan, kupahatkan padanya sebelum matahari memasang kaca berkilauan Ah, tapi antara gelap dan terang. ada dan tiada Waktu selalu melimpahi langit sepi dengan kabut dulu lalu angin perlahan-lahan dan ribut memancarkan pagi - burung-burung hari ini, sedang musim dingin yang hanyut masih abadi seperti hari kemarin yang mengiba
harus memakan beratus-ratus masa lampauku
1974
De weg
Je mond is vol uren: Je bent op weg
Door het tiktok houd je bij elke bocht de pas in, je kijkt om naar waar de wind staat die zegt: Je bent achterop geraakt. - Maar je gaat niet
als de golven teloor. En de wind van de dood kan niet jouw weg door het water onderbreken.
Bij elke deur, soms, lachen de kinderen en struikelen. Zij volgen jou
zoals een potlood het schrift volgt. Zij kijken aandachtig hoe de woorden wegglijden uit de gesproken taal. Ook zij zijn oud, zij zeggen: Slapen is een dieper
Jalan
Mulutmu penuh jam: Kau berjalan
Tiktok itu menghentikanmu di tiap tikungan. kau menoleh ke arah angin yang bilang: Kau ketinggalan. - Tapi kau tak kehilangan seperti gelombang. Dan angin maut tak dapat mematahkan jalanmu di air.
Di tiap pintu, kadang, anak-anak itu ketawa dan tergelincir. Mereka mengikutimu seperti potlot mengikuti tulisan. Mereka tatap kata-kata itu meleset dari ucapan.
Mereka pun tua, mereka mengatakan: Kebenaran tidur
lebih dalam.
Drie gedichten
Toeti Heraty*
(Vertaling Kees Snoek)
Eenzame visser
voor Asrul
wonderbaarlijke wolken
varen voorbij de maan die altijd al zo was: eenzaam achtergebleven -terwijl ze de blikken opvangt
die het net van de heldere nacht heeft vergaard blikken verzadigd van gapende dorst
maan, mocht de wereld stil vallen
en er geen mens overblijven, voor wie nog
zouden de wolken strelen je glanzend zachtgeel lijf zelfs de wolken wijken, je raakt verstrikt
in de twijgen, struikelt en zinkt
tot de visser je vangt tegelijk met de vissen, wit-blinkend, die hij naar de wal sleept het strand is verlaten, de visser wil dadelijk naar huis, er is niets blijven liggen
ja toch, de maan (bijna vergeten, spartelend) wordt voorzichtig opgeraapt,
en teruggeworpen in zee
Nelayan tunggal
untuk Asrul
awan-awan yang mengagumkan melewati bulan yang sudah biasanya demikian: ditinggalkan sendirian
-sambil menangkap pandang-pandang penuh terkumpul dalam jaring malam benderang pandang jenuh oleh dahaga hampa
* De psychologe en filosofe Toeti Heraty (Bandung, 1933) publiceerde in 1973 een dichtbundel onder de titel Sajak-sajak 33 (Verzen 33). Deze poëzie werd, aangevuld met nieuwe gedichten, herdrukt in Mimpi dan pretensi (Droom en pretentie, 1982). ‘De brug’ en ‘Eenzame visser’ komen uit de afdeling ‘Dunia nyata’ (Zichtbare wereld) van Mimpi dan pretensi, ‘De brug II’ is te vinden in de afdeling ‘Manifesto’ van dezelfde bundel.
In de veelal associatieve, ambigue en ironische poëzie van Toeti Heraty speelt de afhankelijke en ondergeschikte positie van de vrouw een voorname rol. Zo zou volgens een interpretatie van Prof Dr. A. Teeuw de maan in ‘Eenzame visser’ staan voor de vrouw die door de mannen (de wolken) in de steek wordt gelaten.
Toeti Heraty stelde een bundel Indonesische vrouwenpoëzie samen onder de titel Seserpih pinang sepucuk sirih(Een snipper arekanoot een blaadje sirih, 1979). Gedichten van haar werden vertaald in het Engels, Frans en Japans.
kemilau tubuh langsat diusap awan awan pun mulai minggir, kau terjerat antara ranting, tergelincir, dan tenggelam oleh nelayan tertangkap, bersama ikan
putih-putih dihela ke darat
pantai telah bersih, nelayan hendak pulang segera, tak ada yang tertinggal lagi
o ya bulan, dengan gerak ramah (hampir tertinggal menggelepar) dipungut,
De brug
langzaam lopend langs een rij bomen weerspiegeld in de rivier goudgeel licht, passerende voertuigen
afgesneden versplinterd
het licht leunt tegen de mist, de schemer verdicht zich de een na de ander verliezen de bomen hun veerkracht hoe lang reeds staat de wind in eendere richting!
jij houdt stil op de brugje blijft stokstijf staan je voeten nog in het verleden
en je blik valt op spiegelingen in de rivier met schril gegons dansen de muggen boven de donkere schijnsels
Jembatan
berjalan lambat menyusuri deretan pohon-pohon bercermin di kali sinar kuning kendaraan lalu
terpotong berkepingan
bersandar erat pada kabut, senja memekat pohon melesu beriringan
berapa lama angin searah telah berlalu! tertegun di jembatan kau tetap berdiri
masih berpijak di masa lalu dan pandang jatuh bercermin di kali nyamuk berdesing menari-nari di atas remang-remang bayangan
[Nederlands]
daagt het je nu?
je vermoordde je trouwe illusies en
je smeet driftige beloftes naar onverschillig wie
kiemen van bloemen werden door renpaarden verspreid