• No results found

DEEL IV CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

Bijlage 6: Verslag workshop projectgroep DHZ

Presentatie: Robert Smits

Organisatie: Waterschap Aa en Maas

Publiek: Leden projectgroep Deltaplan Hoge Zandgronden

Onderwerp: Presentatie afstudeeronderzoek (leiderschap en rol provincie DHZ) Datum: 8 oktober 2012, 14.15 uur

Locatie: Kantoor Waterschap Aa en Maas te ‘s-Hertogenbosch Aanwezig

Johan Elshof (ZLTO), Marie-Louise Geurts (WML), Kees Peerdeman (Waterschap Brabantse Delta, not), Peter Omvlee (RWS), Dick Boland (Waterschap De Dommel, plaatsvervangend voorzitter), Jac Hendriks (Staatsbosbeheer), Nila Taminiau (Waterschap Peel en Maasvallei), Behroez Kariemie (stagiair Waterschap Aa en Maas), Robert Smits (stagiair Provincie Noord-Brabant), Felix Helmich (Provincie Noord-Brabant), Frank van Lamoen (Provincie Noord-Brabant, Kennis voor Klimaat), Sander Meijerink (Radboud Universiteit Nijmegen, Kennis voor Klimaat).

Presentatie

De workshop was gericht om de eerste bevindingen uit individuele interviews te toetsten door met aantal deelnemers vanuit de projectgroep van het Deltaplan Hoge Zandgronden in discussie te gaan. De belangrijkste conclusies omtrent de rol van leiderschap en de rol van de Provincie Noord-Brabant werden gepresenteerd (ca. 20 minuten), waarna aan de hand van een drietal discussiepunten getoetst werd of de betrokken partijen zich konden vinden in deze conclusies (ca. 25 minuten). De volgende onderwerpen stonden centraal: het proces achter het Deltaplan Hoge Zandgronden (sterke en zwakke punten), de rol van leiderschap (functies) en de rol van de Provincie Noord- Brabant (heden en toekomst).

De presentatie werd gegeven tijdens het ‘intermezzo’ van een projectvergadering van het project Deltaplan Hoge Zandgronden. De projectgroep vertegenwoordigt het ambtelijke niveau van DHZ. Begeleiders drs. Frank van Lamoen (Provincie Noord-Brabant) en dr. Sander Meijerink (Radboud Universiteit Nijmegen) waren hierbij ook aanwezig. De bedoeling was dat zij als experts op het gebied van leiderschap en klimaatadaptatie bijstand zouden bieden tijdens de inhoudelijke discussies. Beide onderzoekers werken dan ook nauw samen binnen het Kennis voor Klimaat onderzoeksprogramma.

Belangrijkste onderzoeksresultaten

Het beleidsproces achter DHZ kan gezien worden als een goed voorbeeld van ‘governance’. Er wordt nauw samengewerkt tussen veel partijen. Dit alles gebeurt in goede harmonie, waardoor de samenwerking gezien kan worden als de kerninnovatie van het project. Technische innovatie lopen echter nog achter en er is bestuurlijk weinig ruimte voor dergelijke nieuwe initiatieven.

Op het gebied van leiderschap werd gesteld dat er aan de adaptive function (innoveren) en de dissemination function (verspreiden) nog geen concrete invulling werd gegeven. Het Waterschap Aa en Maas is de grote initiator op verschillende functies.

De Provincie Noord-Brabant beoogt een regierol uit te oefenen (Agenda van Brabant, 2010). Binnen DHZ vervult de provincie deze rol echter niet. Tot nu toe kent DHZ een technisch karakter waarbij de provincie een passieve rol uitoefent. In de toekomst dient de provincie echter proactief op te treden bij besluitvorming (political-administrative function) en verspreiding van het gedachtegoed (dissemination function) rond DHZ.

80 Workshop / discussie

Na afloop van de presentatie werden de voorlopige bevindingen getoetst door middel van een workshop met de aanwezige projectgroepleden van DHZ. Allereerst werd gekeken naar het proces achter het DHZ (sterke en zwakke punten). De volgende vraag stond daarbij centraal: Wat zijn de belangrijkste uitdagingen voor het project DHZ de komende jaren?

De volgende uitdagingen voor het projecten werden vastgesteld o.b.v. de presentatie: - Relatie leggen met gebiedsontwikkeling en RO.

- Vraag naar water identificeren op korte en middellange termijn.

- Urgentiebesef buiten DHZ, bij eigen achterban en andere sectoren, bevorderen. Een voorbeeld is het verschil in perceptie van het belang van waterconservering bij verschillende waterschappen.

- Boodschap uitdragen binnen bestaande kringen. Bijvoorbeeld: Landbouw herkent vraag om aandacht voor droge perioden goed, maar in natte periode krijgt waterafvoer prioriteit. Suggestie om hier mee om te gaan: Goede randvoorwaarden scheppen en verantwoordelijkheid bij grondgebruikers leggen. Niet overal alle teelten mogelijk.

- Provincie Limburg besteedt nog niet veel aandacht aan klimaatverandering (in het POL). - Landbouw is het meest gebaat bij innovatie. Kracht is de samenwerking van het netwerk. - Is het verhaal over klimaatverandering nodig voor het urgentiebesef? Hoe kunnen we

duidelijk maken dat we nú moeten beginnen met klimaatadaptatie? (korte termijn vs. lange termijn)

- Klimaatverandering gaat over verandering in beleidsprocessen. Dit staat centraal bij DHZ. - Effectief blijven als organisatie. Contact houden met partners.

- DHZ lijkt stil te staan in haar ontwikkeling.

Vervolgens werd gediscussieerd over de rol van leiderschap bij het project. Het Waterschap Aa en Maas neemt de meeste leiderschapsfuncties op zich. Vanuit de presentatie is gebleken dat vooral de adaptive function (innoveren) en de dissemination function (verspreiden) meer aandacht verdienden. Er is wel een gezonde sense of urgency aanwezig (enabling function) en er worden goede verbindingen gelegd door het Waterschap Aa en Maas (connective funtion). Aan de hand van de volgende discussievraag werd getoetst of de projectgroepleden het hiermee eens waren: Welke leiderschapsfuncties behoeven versterking en wie moeten dit gaan oppakken?

De projectgroepleden onderstreepten de onderzoeksresultaten en benoemden een aantal algemene verbeterpunten omtrent leiderschap, namelijk:

- Een ‘groepje’ voorlopers is nodig (meerdere leiders op meerdere functies).

- Mensen op afstand (andere partijen/sectoren) moeten voldoende inbreng hebben. - Ambtelijke en bestuurlijke borging is noodzakelijk.

Ten slotte werd over de rol van de Provincie Noord-Brabant gediscussieerd. De vraag daarbij was: Welke rol zie je voor de Provincie?

Wederom waren de projectgroepleden het eens met de onderzoeksresultaten. Het onderzoek noemt een belangrijke rol voor deze partij op het gebied van besluitvorming, waarbij RO en gebiedsontwikkeling belangrijke factoren zijn. Daarnaast kan de provincie het DHZ gedachtegoed verder verspreiden over haar grote achterban. De provincie moet volgens de projectgroepleden van haar formele eigenschappen gebruik maken op de volgende gebieden:

- Leidende rol bij gebiedsontwikkeling. - Zichtbaar ondersteunen van initiatieven.

81 Evaluatie workshop

De aanwezige projectgroepleden waren aandachtig en ze waren oprecht geïnteresseerd in de presentatie. Het publiek heeft over het algemeen een technische achtergrond, waardoor een presentatie gericht op ‘governance’ een leuke afwisseling vormde. Dit zorgde er echter wel voor dat de discussie regelmatig oversloeg in een sterk technische discussie. Dit kwam ook al voor tijdens het thema-overleg bij de Provincie Noord-Brabant (zie bijlage 5). Projectgroepleden vonden het onderwerp leiderschap interessant en ze waren er over eens dat dit concept belangrijk is voor een project gericht op klimaatadaptatie zoals DHZ. Men was het over het algemeen eens met de onderzoeksresultaten. Er kwamen dan ook geen compleet nieuwe inzichten uit de discussies.

Helaas waren slechts acht direct betrokkenen aanwezig bij de vergadering (NB. normaliter ca. 15 tot 20 personen). Voorzitter Sara de Boer kon ook helaas niet aanwezig zijn bij de presentatie. Zij reageerde later (via e-mail) positief over de eerste onderzoeksresultaten.

Robert Smits

83 R.C. (Robert) Smits

Masterthesis Planologie

Faculteit der Managementwetenschappen Radboud Universiteit Nijmegen