• No results found

Verslag expert-bijeenkomst

1 Inleiding

De rapportage van het enquête-onderzoek en het onderzoek in de vier casusgemeenten is in een afs l u itende bijeenkomst voorgelegd aan een aantal experts op het gebied van peuterspeelzaal werk en gemeentelijk beleid (zie bijlage) . Aan hen i s gevraagd om hun specifieke deskundigheid in te brengen bij de bespreking van het onderzoeksrapport en een actieve bijdrage te leveren aan het formuleren van de belangrij kste bevindingen. I n d i t hoofdstu k wordt verslag gedaan v a n deze bijeenkomst.

2 Algemeen oordeel over het onderzoek

De verschi l l ende deel nemers hebben h u n tevreden heid uitgesproken over het i nitiatief van de landelijke overheid om onderzoek te laten verrichten naar g emeentel ij k peuterspeelzaalbeleid . Er was behoefte aan een dergel ijke i n ventarisatie van het peuterspeelzaalbeleid i n N ederland , niet al leen.b ij g e­

meente n , maar ook bij peuterspeelzaa lorgani saties en provi nciale ondersteu­

n i ngsorganisaties.

Peuterspeelzaalwerk is i n ontwikkel i n g . Mede door de aandacht voor onder­

wijsachterstandenbeleid en voorschoolse educatie is het een voorziening d i e de komende jaren op de ( po l itieke) agenda z a l staan. H et onderzoek schetst een beeld van de stand van zaken van het peuterspeelzaalwerk anno beg i n

1 9 9 9 en geeft daarmee zicht op de fase waarin het ontwikkelingsproces z i c h nu bevindt.

De u itkomsten van het onderzoek worden ' herkenbaar' genoemd . De aan­

wezigen zeggen het beeld dat zij hadden bevestigd te z i e n . Genoemd wor­

den bijvoorbeeld het ontbreken van i nhoudelijke kwal iteitscriteria; de afhan­

kelij kheid van de lokale politiek; de toenemende professionaliserin g ; de toenemende aandacht voor samenwerking ; en de behoefte aan een ( wette­

lijk) kader ( leg itimering ) . H et o nderzoek kan d ienen als u itgangspunt bij d e verdere positionering van het peuterspeelzaalwerk.

3 Beheer en organisatie van gesubsidieerd peuterspeelzaalwerk

I n het onderzoek komt naar voren dat peuterspeelzaalwerk qua organ i satie­

vormen een g rote verscheidenheid kent. De door gemeenten gesubsidieerde peuterspeelzalen zijn kleine, zelfstandige stichtingen of ze maken onderdeel uit van g rote peuterspeelzaalorg a n isaties, brede welzij nsi nstellingen waarin ze behoren tot het sociaal-cultureel werk, organisaties waarbij ze zijn ge­

ïntegreerd met kinderdagverblijven e n naschoolse opvang, en i n een enkel geval behoren ze tot een school voor basisonderwijs. M et name i n de g rote­

re g e meenten is er sprake van schaalvergroting en een ' bundel i n g van krachte n ' . H et voordeel van g rote organisaties is de mogelijkheden die d i t b i e d t op personeelsgebied en de eenduidigheid naar ( potentiële ) klanten .

H oewel de d iversiteit i n organisatievormen een vergelijking tussen gemeen­

ten bemoeilij kt , wordt deze diversiteit door de aanwezigen niet als proble­

matisch gezien . H et wordt j uist van belang geacht dat i ed ere gemeente zelf keuzes maakt. De keuze voor een bepaalde organisatievorm dient wel g ebaseerd te zij n op een gemeentelij k e visie en op ken n i s . En n i et voort te komen uit - zoals nu vaak het geval is - een h i storisch g egroeide situati e .

Aan die kennis en visie ontbreekt het vaak; gemeentelijke beleidsmedewer­

kers hebben het gevoel zelf het wiel te moeten uitvi nden.

De aanwezigen constateren dan ook dat zowel bij gemeenten als bij peuter­

speelzaalwerk g rote behoefte bestaat aan informatieuitwissel i n g over zaken als kostprijsberekening en ouderbijd ragen, gewenste g roepsg rootte en i nzet van vrijwill igers . Men is van mening dat met name provinciale ondersteu­

ni ngsorganisaties hier een rol in zouden kunnen/moeten spelen door bijvoor­

beeld een aantal mogelijke opties als voorbeeld te presentere n .

4 Samenwerking tussen en samenhang in het aanbod van jeugdvoorzieningen

In het kader van samenwerking en samenhang wordt gekeken naar aanpa­

lende terreinen en voorzieni ngen . Voor peuterspeelzaalwerk zij n dat kinder­

dagopvang , naschoolse opvang, basisscholen en consultatiebureaus . I n de voorgaande paragraaf is al geconstateerd dat met name i n de g rotere gemeenten sprake is van schaalverg roting en een ' bundeling van krachten' . Het ontstaan van deze ' brede' organ isaties zou kunnen suggereren dat samenwerking tussen d e verschil lende sectoren ook gerealiseerd wordt. In de bij eenkomst is benadrukt d at het bij samenwerking om meer moet gaan dan onderlinge afspraken o m elkaar n i et voor d e voeten te lopen . Samen­

werking mag ook geen doel op zich zij n , maar is een middel om een bepaald perspectief te real iseren, zoals onderlinge i nformatie-overdracht, afstem­

ming van werkzaamheden en gezamenlijke beleidsplannen .

Als een gemeente ' i ntegraal beleid' voert en i n dat kader samenwerking verwacht, zal d e gemeente zich hierin actief moeten opstel len . G emeenten zullen randvoorwaarden moeten creëren o m d e samenhang te rea l isere n .

H e t Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid i s e e n belang rij ke impuls gebleken voor het peuterspeelzaalwerk. Niet a lleen heeft het G OA d eze werkvorm erkenning gegeven (voorschoolse educatie ) , de G OA middelen maken ook samenwerki ngsprojecten mogelijk die er zonder deze (financiële) impuls niet zouden komen . Aan de andere kant moet ook geconstateerd worden dat het peuterspeelzaalwerk n iet afhankelijk w i l en mag worden van onderwijs(achterstands) middelen .

5 De gemeente als financier en regisseur

Pagina 57

Peuterspeelzalen worden gesubsid ieerd door d e gemeentelijke overheid . De bemoeienis van d e landelij ke overheid met h et peuterspeelzaalwerk i s altijd peuterspeelzaalwerk. In sommige gemeenten vindt men dat alle peuters naar de peuterspeelzaal moeten (kunnen), andere gemeenten wensen a lleen te investeren in peuterspeelzaalbezoek door peuters in (d reigende) achter­

standssituaties.

De deskundigen zijn van mening dat d eze zaken vaak onvoldoende geba­

seerd zijn op inhoudelij k e argumente n . Als er wel inhoudelij ke a rg u menten zij n , worden deze argumenten onvoldoende expliciet gemaakt. G emeenten zouden duidelij ke keuzes moeten ma ken . Om de gemeenten hierbij te onder­

steunen wordt gesproken over 'adviesnormeringen' en i n formatieuitwis­

seling over ' voorbeelden van goed beleid ' .

I nventarisatie gemeentelijk beleid en aanbod PSW D S P-Amsterdam

Een belangrij ke belemmering i n kennis- en visie-ontwikkeling van gemeenten ron d peuterspeelzaal werk is de in veel g emeenten nog g ebrekkige afstem­

ming en samenwerking tussen de beleidsterreinen onderwijs en welzij n . Een ander knelpunt voor de ontwi kkeling van peuterspeelzaalwerk is dat nieuwe ideeën op projectbasis gefinancierd worde n . Als de projectgelden besteed zijn en een project afgerond is, zij n er door de g e meente vaak geen structurele middelen vrijgemaakt o m een succesvol project te continueren .

Bijlage Overzicht deelnemers expert-bijeenkomst d . d . 27 april 1 9 9 9

J a n v a n d e r Burg Joop Berd i ng Maud Haanraadts Jantine K riens Carla Bienemann

Bart Zwier

Hans M ey Ton Biesta Marina Wisse

Jan Schmitz

Nelleke H i l horst Lea G ru bben

Min. van VWS , D irectie Jeugdbeleid ( voorzitter) M i n . van VWS , D i rectie Jeugdbeleid

M i n . van OCenW, D i rectie Primai r Onderwijs M i n . van OCenW, D i rectie Primair Onderwijs

Vereniging van O n dernemingen in de Gepremieerde en Gesubsidieerde Sector

Vereniging van Nederlandse G emeenten, Cl uster Zorg en Jeugd

Nederlands I nstituut voor Zorg en Welzijn Landelijk Platform Peuterspeelzalen

Regionaal Pedagog isch Centrum Zeeland, Teamleidster Voorschoolse Ontwikkeling

Stichting Stedelijke Organisatie Peuterspeelzalen en Ki nderopvang T i l b u rg

Van Dij k , Van Soomeren en Partners Van Dij k , Van Saameren en Partners

Pagina 59 Inventarisatie gemeentelijk beleid en aanbod PSW DSP-Amsterdam