• No results found

In de hoofdstukken twee en drie zijn de verschillende rechtsposities toegelicht, specifiek gericht op welke invloed een tbs-gestelde kan uitoefenen op zijn behandeling. Hieronder zullen de verschillen tussen de twee regelingen worden aangestipt.

4.1.1 Klachtenbehandeling

Beide regelingen kennen een klachtenprocedure. Kort weergegeven bestaat de klachtenprocedure uit de Bvt uit het indienen van een klacht bij de beklagcommissie waarna, indien de uitkomst niet gewenst is, beroep ingesteld kan worden bij de beroepscommissie.131 Ingevolge de Wet Bopz wordt eerst een klacht ingediend bij de klachtencommissie, alvorens een verzoekschrift bij de burgerlijke rechter ingediend kan worden.132 Er zijn een aantal verschillen te onderscheiden tussen beide procedures. De beroepscommissie beraadslaagt zich over de uitspraak van de beklagcommissie, met andere woorden: heeft de beklagcommissie een juiste beslissing genomen en deze beslissing juist onderbouwd? Zowel de kliniek als de tbs-gestelde kunnen een beroepschrift indienen. In de Wet Bopz is dit anders geregeld. De procedure bij de burgerlijke rechter betreft een geheel nieuwe, inhoudelijke behandeling van

131

Zie §2.1.1

132

de ingediende klacht. 133 De klacht wordt als het ware twee keer behandeld door twee verschillende organen. Bovendien kan de kliniek geen aanspraak maken op een tweede behandeling bij de rechter, maar dit valt te verklaren uit het feit dat de klachtencommissie verbonden is aan de kliniek en geen onafhankelijke instantie is; slechts één van de leden van klachtencommissie mag niet werkzaam zijn bij de kliniek.134

Een ander verschil is dat ingevolgde de Wet Bopz niet alleen de tbs-gestelde een klacht kan indienen, maar ook de echtgenoot, voogd, ouders of meerderjarige bloedverwanten van de tbs-gestelde in rechte lijn en in zijlijn tot en met de tweede graad.135 De Bvt kent deze optie niet; alleen de tbs-gestelde is bevoegd een klacht in te dienen.

Een laatste verschil met betrekking tot de klachtenprocedure is de mogelijkheid om beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad. Deze mogelijkheid bestaat niet voor tbs-gestelden op wie de Bvt van toepassing is, maar wel voor tbs-gestelden op wie de Wet Bopz van toepassing is.136

Een verschil dat niet zozeer samenhangt met de procedure, maar wel betrekking heeft op klachtenbehandeling an sich, is de mogelijkheid om een klacht te kunnen indienen over de toepassing van het behandelingsplan. De Wet Bopz heeft deze mogelijkheid geopend via artikel 41. De Bvt kent deze mogelijkheid niet; het is alleen mogelijk om een klacht in te dienen over het niet opstellen van een behandelingsplan.

4.1.2 Bemiddeling

In artikel 55 Bvt is de bemiddelingsprocedure opgenomen. De tbs-gestelde kan, op grond van dit artikel, een bemiddelingsverzoek indienen inzake een grief omtrent de wijze waarop het hoofd van de inrichting een zorgplicht heeft betracht. De zorgplichten die betrekking hebben op de behandeling zijn vastgelegd in de artikelen 16 t/m 18 Bvt. Het zou bijvoorbeeld mogelijk zijn een verzoek in te dienen over de wijze waarop het behandelingsplan is opgesteld of over de wijze waarop het evaluatieverslag is gemaakt. Het zal echter lastig worden een verandering teweeg te brengen in het behandeltraject, omdat de grief dus geen betrekking mag hebben op de inhoud van het behandelplan. Daarnaast is niet specifiek vastgelegd dat de Commissie van Toezicht een onafhankelijk orgaan moet zijn. Er is wel

133 Rb Leeuwarden 01-07-2014, 64448 BJ 2004/50 r.o. 2.8 134 Art. 4 Besluit Klachtenbehandeling Bopz

135

Zie §3.2.1

136

vastgelegd dat een commissie in ieder geval moet bestaan uit een lid van de rechterlijke macht, een psychiater, een gedragsdeskundige en een advocaat137, maar het zou mogelijk zijn dat de psychiater bijvoorbeeld ook verbonden is aan de inrichting. Het effect zou kunnen zijn dat de commissie toch sneller geneigd is in het voordeel van de inrichting te beslissen.

In de Wet Bopz is geen specifieke bemiddelingsprocedure opgenomen, maar dit is dan ook niet nodig. De zorgplichten uit de Bvt zijn onder de Wet Bopz beklagwaardig, dus zou een aparte bemiddelingscommissie haar doel voorbij schieten. Er is wel een ander orgaan in het leven geroepen om te kunnen bemiddelen, namelijk de patiëntenvertrouwenspersoon. Waar in de Bvt een formele regeling tot bemiddeling is opgenomen met limitatieve gronden voor bemiddeling, is in de Wet Bopz gekozen voor een laagdrempelige, informele variant die voorziet in verschillende vormen van bijstand, waaronder ook bemiddeling.

4.1.3 Dwangbehandeling

Dwangbehandeling wordt in dit onderzoek niet aangestipt. Dit heeft met name te maken met het feit dat dit onderzoek zich richt op de invloed die een tbs-gestelde kan uitoefenen op de inhoud van zijn behandeling. Echter, omdat dwangbehandeling zeer ingrijpend is en de regelingen in dit opzicht sterk verschillen, verdient dit punt wel een plaats in dit onderzoek. In beide wettelijke regelingen bestaat de mogelijkheid om dwangbehandeling toe te passen. Hiertegen is in beide wetten ook beklag mogelijk. De procedurele eisen zijn echter wel verschillend. In de Bvt is geregeld dat slechts het hoofd van inrichting mag beslissen om over te gaan tot dwangbehandeling en dat bij deze beslissing de verklaringen van twee psychiaters moeten worden overlegd (één van de behandelende psychiater en één van een psychiater die niet betrokken was bij de behandeling, maar de verpleegde wel heeft onderzocht).138 In de Wet Bopz is het de behandelaar die beslist.139 Verder worden er geen eisen gesteld aan de toepassing van dwang. Dit is dus zeer summier geregeld.