• No results found

Mengvorm muren

Hoofdstuk 3. Wat is het verloop van de besluitvorming over de bouw van muren?

In de historiografie lijkt er geen twijfel te bestaan over de initiatiefnemer van de bouw van muren. Dit heeft geleid totformuleringen als: ‘het Britse leger bouwde in 1969 de eerste muur op Shankhill Road’ of ‘onder het regiem van Ariel Sharon is de bouw van de Israëlische Muur geautoriseerd’. Hoewel dit grotendeels historisch correcte waarnemingen betreffen, is dit eveneens de kern van het probleem: door deze formuleringen wekken historici en politicologen de suggestie dat Sharon of het Britse leger een plan voor de bouw ervan als eerste hebben opgeworpen. In werkelijkheid gaat om een meer complex besluitvormingsproces waarbij verschillende partijen zijn betrokken.

Doordat historici en politicologen te weinig aandacht hebben besteed aan het uitvoeren van een comparatieve studie naar de politieke besluitvorming over de totstandkoming van muren blijven belangrijke vragen onbeantwoord: waarom vallen regeringen telkens terug op deze ingrijpende maatregel? Welke politieke overwegingen liggen ten grondslag aan de bouw van barrières en wat zijn de doorslaggevende factoren? Deze lacunes hebben geleid tot de volgende formulering van de hoofdvraag van dit onderzoek: zijn er overeenkomsten of verschillen aan te wijzen in de besluitvorming die heeft geleid tot de bouw van muren? Dit hoofdstuk tracht deze vraag te

beantwoorden door te achterhalen wie er vragen om een muur, wie daartoe toestemming verlenen en wie de bouwers zijn. Vervolgens zal het functioneren van de muur onder de loep worden genomen: wie protesteren tegen de bouw van een muur (als hier sprake van is) en voldoet een muur aan de verwachtingen.

De bovengenoemde vragen kunnen aan de hand van bevindingen in primair

bronnenmateriaal worden beantwoord. Met name overheidsdocumenten, (auto)biografieën en bronnen van onderzoeksjournalisten kunnen ons veel vertellen over de politieke besluitvorming die heeft geleid tot de totstandkoming van de vier voorbeeldmuren. Hierbij zal per voorbeeldgeval een concreet onderscheid gemaakt worden tussen de initiatiefnemers van de bouw van de muren en de autoriserende rollen. Vervolgens worden deze geanalyseerd en in een comparatief perspectief geplaatst.

De Israëlische Muur: Dan Schueftan en Arnon Soffer, ‘de architecten van apartheid’

In het geval van Israël onthullen voornamelijk autobiografieën van toonaangevende politici veel over de politieke besluitvorming die ten grondslag ligt aan bouw van de Israëlische Barrière. Met name de

politieke en persoonlijke afwegingen die Ariel Sharon heeft moeten maken, vallen op. De premier leek namelijk verwikkeld te zijn geraakt in een innerlijke tweestrijd: moest hij de bouw van de Israëlische Barrière ondersteunen of juist verhinderen? Journalistieke bronnen tonen aan dat niet alleen Sharon, maar ook andere bewindslieden en academici een sleutelrol hebben gespeeld in dit politieke proces. Hierbij moeten de werken van twee onderzoeksjournalisten worden uitgelicht: die van Max

Blumenthal en René Backmann.

De Franse journalist Backmann doet in zijn boek A Wall in Palestine onderzoek naar de politieke besluitvorming over de bouw van de muur. Blumenthal is een Joods-Amerikaans journalist en auteur van het boek Goliath: Life and Loathing in Greater Israel (2014): een onderzoek naar de voor- en tegenstanders van de Israëlische Muur. Beiden geven een steekhoudende beschrijving van de initiatiefnemers die hebben gelobbied voor de bouw ervan.

Volgens Backmann is in 1995 door voormalig premier Yitzhak Rabin voor de eerste keer om de muur gevraagd. Rabin verzocht hierbij zijn Minister van Politie Moshe Shachalde opties voor een scheiding tussen Palestina en Israël te onderzoeken.196 Het ging hier eerder om een stalen hek en geen

betonnen (Westoever)barrière. Het is paradoxaal dat juist deze premier, een voorstander van een vredige twee statenoplossing (lees: Oslo-Akkoorden, 1993), de Israëlisch-Palestijnse

vredesonderhandelingen hiermee zou ondermijnen. Backmann geeft hier geen verklaring voor. Meer dan een serieuze oriëntatie op de bouw van de muur was het niet. Rabin werd in datzelfde jaar nog vermoord door Yigal Amir. “Een jonge religieuze nationalist die Rabin beschuldigde Israëlisch grondgebied door te verkopen aan de Arabieren.”197 Onder zijn opvolger, premier Shimon Peres, zou

het idee voor een muur op de lange baan worden geschoven. Peres geloofde namelijk niet dat de muur hét antwoord was op het Israëlisch-Palestijnse vraagstuk.198

In het daaropvolgende jaar zou Binyamin Netanyahu een soortgelijk plan presenteren ter waarde van 535 miljoen Shekel.199 Dit project zou echter worden tegengehouden door toenmalige

Minister van Defensie, Yitzhak Mordechai. Hij vreesde namelijk dat een Israëlische fysieke barrière mettertijd zou gaan functioneren als een statelijke grens en Israël hiermee indirect de staat Palestina zou erkennen.200 Dit is een ontwikkeling die hij volgens Backmann als gevaarlijk ervoer en dus moest

worden vermeden.201 Wederom werd het idee van een muur terzijde geschoven.

De derde en laatste poging tot de bouw van de muur was wel succesvol. Volgens Blumenthal is dit specifieke bouwconcept voor een Israëlische Muur geopperd door Dan Schueftan in 1998, een politieke wetenschapper aan de Universiteit in Haifa. In zijn boek The Need For Separation: Israel and 196

Backmann, R., “A Wall in Palestine”, New York, Picador, 2010, p. 32 197

Backmann, R., “A Wall in Palestine”, New York, Picador, 2010, p. 32 198

Struck, D., “On the fence over a fence of segregation: many Israelis would like to wall out the Palestinians. But the Prime minister knows seperation would be difficult, if not impossible”, in Haaretz, 28-02-1996, geraadpleegd 14-06-2015, http://articles.baltimoresun.com/1996-02-28/news/1996059029_1_palestinian-economy-

palestinian-territories-palestinian-authority 199

Israëlische munteenheid 200

Backmann, R., “A Wall in Palestine”, New York, Picador, 2010, p. 33 201

the Palestinian Entity pleit Schueftan voor de bouw van een ‘ijzeren muur’ om de veiligheid van de staat Israël te garanderen.202 Dit is een scheiding, of een zogenaamde Hafrada, om de Joodse

superioriteit in het Midden-Oosten te waarborgen.203 Voor Schueftan staat de muur symbool voor een permanent regiem van uitsluiting, een blokkade die Palestijnen moet ontmoedigen om terug te keren naar (zo niet, verdrijven uit) Israël.204 Daarnaast pleit het boek voor het behoud van een culturele,

economische en demografische Israëlische superioriteit.205 Een andere, meer gewichtige kwestie is dat

Schueftans bouwconcept grote delen van het Westoevergebied en de Jordaanse vallei moet incorporeren.206 Dit is een doelstelling die aansluit bij de neo-Zionistische overtuiging van de Likud-

partij wiens leider de bouw van de muur uiteindelijk zouden realiseren. Ondanks de beladen uitspraken was Schueftan een invloedrijke academicus met politieke ambities: “Schueftans racism never denied him to the halls of power. Schueftan was credited with selling Ehud Barak and Ariel Sharon on the wisdom of hafrada, or the unilateral demographic separation that led to the construction of the West Bank Separation wall and the Gaza disengagement.”207

Bij het gebruik van de term ‘ijzeren muur’ (of ‘Iron Wall’) moet wel een kanttekening worden geplaatst omdat dit een begrip is dat reeds door Ze’ev Jabotinsky in 1880 is geïntroduceerd.

Schueftans idee was om deze reden niet zozeer origineel, maar volgens premier Ehud Barak wel veelbelovend. In 1998 zou de voormalig premier het controversiële boek van Schueftan verspreiden in de Israëlische regering (de Knesset) en in het bijzonder, aan zijn eigen ministers in het kabinet.208 “The

prime minister treated the professor’s work like the gospel, promoting it to anyone who would listen, in hopes that it would become a blueprint for redefining Israel’s relationship with the Palestinians.”209

Nog voordat Ariel Sharon aan de macht zou komen, werd Schueftan door Barak benoemd tot hoofd van de Israëlische Nationale Veiligheidsraad en zou zijn boek veel aandacht krijgen van politici en journalisten.210 Dit blijkt bijvoorbeeld uit een persconferentie met Yitzhak Herzog, oud-minister

gezondheidszorg en hoofd van de Zionistische Unie in Israël, in oktober 2000. In dit

overheidsdocument wordt nogmaals bevestigd dat inderdaad Schueftan de initiatiefnemer is van een fysieke scheiding tussen Israël en Palestina. Of zoals Herzog tijdens deze conferentie zou stellen: “The Schueftan program is one of the ideas that's been discussed, from the academia on to the decision makers. And so I recommend to talk to Schueftan as one of the initiators of this idea and then you can understand the details.”211

202

Blumenthal, M., “Goliath: Life and Loathing in Greater Israel”, New York, Nation Books, 2014, p. 19 203

Blumenthal, M., “Goliath: Life and Loathing in Greater Israel”, New York, Nation Books, 2014, p. 18 204

Blumenthal, M., “Goliath: Life and Loathing in Greater Israel”, New York, Nation Books, 2014, p. 10 205

Blumenthal, M., “Goliath: Life and Loathing in Greater Israel”, New York, Nation Books, 2014, p. 10 206

Blumenthal, M., “Goliath: Life and Loathing in Greater Israel”, New York, Nation Books, 2014, p. 10 207

Blumenthal, M., “Goliath: Life and Loathing in Greater Israel”, New York, Nation Books, 2014, p. 18 208

Blumenthal, M., “Goliath: Life and Loathing in Greater Israel”, New York, Nation Books, 2014, p. 8 209

Blumenthal, M., “Goliath: Life and Loathing in Greater Israel”, New York, Nation Books, 2014, p. 10 210

Blumenthal, M., “Goliath: Life and Loathing in Greater Israel”, New York, Nation Books, 2014, p. 19 211

Herzog, Y., “ Press Briefing by Cabinet Secretary Yitzhak Herzog-23-Oct-2000”, Israeli Government of Foreign Affairs, http://mfa.gov.il/MFA/MFA-Archive/2000/Pages/Press%20Briefing%20by%20Cabinet%20Secretary %20Yitzhak%20Herzog.aspx, geraadpleegd 30-3-2015

Na de introductie van het demografische argument in 1990 is de politieke besluitvorming over de bouw van een barrière in gang gezet. Nu Schueftan zich bevond in hoogste kringen van de Israëlische regering en de terroristische aanslagen op Israël toenamen, was voor Schueftan de tijd rijp om de bouwplannen door te drukken. Dit kon echter alleen met hulp van een andere academicus, Arnon Soffer, demograaf aan de Universiteit in Haifa en een collega van Schueftan. Om de plannen van Schueftan te ondersteunen, kwam Soffer met een eigen wetenschappelijk rapport Israel and

Demography: 2007-2020 waarin de demograaf voorspelde dat in 2020 de Israëlische samenleving voor 42% zou bestaan uit Joden en voor meer dan 50% uit Arabieren.212 Nu er een demografische

crisis was voorspeld, was de aandacht volledig gevestigd op de twee academici en met name, hoe dit moest worden voorkomen.

Het demografische argument om een Joods-Israëlische meerderheid in de staat Israël te waarborgen, is tot nu toe nog niet écht aangedragen door toonaangevende historici en politicologen. Zij hebben zich geconcentreerd op de andere, eerder genoemde argumenten: het rechts-seculiere beleid van Ariel Sharon en Binyamin Netanyahu, de muur als middel om zich af te scheiden van het Midden-Oosten, de muur om terroristische aanslagen te weren en een muur om de verankering van de staat Israël te garanderen. Hoewel in deze argumenten het demografische element waarschijnlijk impliciet aanwezig is, moet het belang hiervan nog meer benadrukt worden. In het demografische argument leek immers zo’n grote overredingskracht te schuilen dat de totstandkoming van de Israëlische muur onvermijdelijk was geworden.

Ook Backmann gaat uiteindelijk in op de samenwerking tussen Soffer en Sharon. In het bijzonder beschrijft Backmanneen specifieke vergadering waarbij Soffer in de gelegenheid werd gesteld zijn scheidingsplan voor de premier uit de doeken te doen. Tijdens deze bijeenkomst is de scheiding tussen de twee staten ter plekke op kaarten uitgetekend.213 Nu was het aan Sharon om een

besluit te nemen: twee staten voor eens en altijd van elkaar scheiden of juist met elkaar verbinden. In samenwerking met David Chanoff, non-fictie auteur, schreef Sharon in 1989 deze memoires over zijn jaren als militair en politicus. Hieruit blijkt dat Sharon voor zijn aantreden als premier in eerste instantie geen overtuigd voorstander was van een Israëlische Muur. Hij vreesde namelijk dat door de bouw van een muur nederzettingen zouden worden geïsoleerd. Voor Sharon was dit een persoonlijke overweging. Het was immers niet de bedoeling dat hij zijn eigen geboortegrond zou afdanken voor de bouw van een barrière: “Because despite the political controversies, the farm side of the country – the Kibbutzim and Moshavim – was where I was most deeply connected, where my background and roots were.”214 Een ander onwenselijk effect voor Sharon is dat er hierdoor een de facto Palestijnse staat zou ontstaan.215

Er zijn echter nog meer redenen voor Sharons terughoudendheid aan te wijzen die noch 212

Blumenthal, M., “Goliath: Life and Loathing in Greater Israel”, New York, Nation Books, 2014, p. 13 213

Backmann, R., “A Wall in Palestine”, New York, Picador, 2010, p. 36 214

Sharon, A., Chanoff, D., “Warrior”, New York, Simon and Schuster, 1989, p. 527 215

Makovsky, D., “A Defensible Fence: Fighting Terror and Enabling a Two-state Solution, The Washington Institute for Near East Policy, 2004, pp. 1-42, p. 7

Blumenthal, noch Backmann, bespreken. Dat de bouw van een barrière voor Sharon overbodig zou zijn, blijkt bijvoorbeeld uit Sharons eigen overtuiging dat hij zich juist niet bedreigd voelde door een Arabische aanwezigheid in Israël: “I am not afraid of Arabs. I feel like I can live with them. I know we are both inhabitants of this land, and although the state is Jewish, that does not mean that Arabs should not be full citizens in every sense of the word.”216 Dit staat in sterk contrast met het

demografische probleem waar Soffer en Schueftan over spreken. Voor nu lijkt het erop dat de twee academici moeite moesten doen om de premier ervan te overtuigen dat een demografische Arabische overmacht het voortbestaan van Israël in de weg zou staan. Of zoals Blumenthal opmerkt: het demografische argument (en hiermee de bouw van de muur) is aan Sharon verkocht.217

Ook staat Sharon stil bij een meer fundamentele vraag: namelijk, heeft Israël het recht om een staat te stichten in het Midden-Oosten (en eigenlijk op Palestijns grondgebied)? Volgens hem was de stichting van een staat niet nodig om het voortbestaan van de Joden te garanderen.218 Hadden

Joden de Holocaust en de Diaspora niet overleefd?219 Als Sharon al twijfelde aan de territoriale claim

van Israël over Palestina, is het dan niet waarschijnlijk dat hij een tegenstander was van een Israëlische Muur om de stichting van de staat Israël te verankeren? Sterker nog, Sharon erkent dat de Palestijnse staat al bestaat sinds 1922. Hier hebben politici als Binyamin Netanyahu tegenwoordig moeite mee.220

Uitspraken als deze geven aan dat Sharon zich als politicus bewustwas van het feit dat hij een Palestijnse aanwezigheid in Israël moest aanvaarden, en dat het bouwen van een muur wel eens onrechtmatig zou kunnen zijn.Ook blijkt dat Sharon zo lang mogelijk een scheiding tussen Palestina en Israël wilde vermijden. Om zijn stellingname te ondersteunen refereert hij hier naar andere

vraagstukken die hebben geleid tot een scheiding binnen de samenleving: Noord-Ierland, Noord en Zuid-Korea en Berlijn.221 Deze muren beoordeelt hij namelijk als negatief.

In 1995, waarschijnlijk naar aanleiding van het Rabin-muurinitiatief, maakte Sharon in een openbare verklaring duidelijk de beoogde bouw af te keuren. In een interview met de Jerusalem Post zei hij het volgende: “Won’t these fences be sabotaged? Won’t they be penetrated? Where will the forces to secure this system come from? From what budgets? It is difficult to fathom such silliness.”222

Als Sharon echt zo’n tegenstander was van de muur is het haast ondenkbaar dat juist hij uiteindelijk een politiek akkoord zou verlenen tot de bouw hiervan. Dus wat is de verklaring van deze ommezwaai in het denken van Sharon?

In zijn memoires komen impliciet argumenten naar voren die de bouw van een Israëlische Muur juist ondersteunen. Zo hekelde Sharon de kleine oppervlakte van de staat Israël: “Jews will give 216

Sharon, A., Chanoff, D., “Warrior”, New York, Simon and Schuster, 1989, p. 543 217

Blumenthal, M., “Goliath: Life and Loathing in Greater Israel”, New York, Nation Books, 2014, p. 218

Sharon, A., Chanoff, D., “Warrior”, New York, Simon and Schuster, 1989, p. 533 219

Sharon, A., Chanoff, D., “Warrior”, New York, Simon and Schuster, 1989, p. 533 220

Ghattas, K., “The Secretary”, New York, Times Books, 2013, p. 74 221

Sharon, A., Chanoff, D., “Warrior”, New York, Simon and Schuster, 1989, p. 549 222

Sharon, A., “The Silliness of Seperation”, in the Jerusalem Post, 27-01-1995, in Makovsky, D., “A Defensible Fence: Fighting Terror and Enabling a Two-state Solution, The Washington Institute for Near East Policy, 2004, pp. 1-42, p. 7

up more and more and will concentrate in an even smaller area until the nation is so constricted it will not have the means to survive.”223 Er zou simpelweg te weinig ruimte zijn voor de Israëlische bevolking

om zichzelf te kunnen uiten, te gedijen en zich effectief te kunnen ontwikkelen.224 Hier komt de

militaire inborst van Sharon komt naar de oppervlakte in zijn memoires: een vorm van expansiedrift om in ieder geval genoeg ruimte voor eigen volk te creëren. Belangrijk is dat het bouwen van een muur het verlies van nog meer land zou kunnen voorkomen, maar zoals de muur er vandaag bijligt, laat de muur nog steeds grondgebied aan de Palestijnen. Dit is akkoord zolang de muur maar niet leidt tot de creatie van een Palestijnse staat.225 Voor Sharon ging het er om het bestaan van de Joodse staat

te garanderen. De muur moest was geen middel om de droom van een ‘Groter-Israel’ waar te maken. In de laatste pagina’s van zijn werk gaat Sharon uitgebreid in op de toenemende terreur tegen Israël. Hierbij lijken de georkestreerde Palestijnse aanslagen op Israël buiten schot te blijven omdat hij vooral refereert naar de aanslagen door Arabieren in het algemeen: “Our first job in this small and surrounded place here is to secure life, that is the most important thing.”226 Aldus Sharon op

de laatste pagina van zijn memoires. De kanttekening die bij dit citaat moet worden geplaatst, is dat het gebruikelijk was Palestijnen met ‘Arabieren’ aan te duiden. Sharon voelde zich dus wel bedreigd door de aanslagen van Palestijnen, ook al wilde hij de indruk wekken dat dit niet zo was.

Wat eveneens opvalt, is Sharons fascinatie voor de demografische samenstelling van Israël en het oplaaien van terreuraanslagen. Voornamelijk het eerste element had begin jaren ’90 al zijn aandacht. Juist door deze persoonlijke interesse in demografie is het aannemelijk dat Sharon als politicus in de toekomst vatbaarder zou zijn voor de controversiële ideeën van Schueftan en Soffer die er naar streefden de toename (naar aanleiding van kindergeboorte of immigratie) van Arabieren in de Israëlische samenleving tegen te gaan.

Bij het analyseren van autobiografieën als primaire bron is het belangrijk om te achterhalen waar de auteur uitspraken overdrijft en waar gebeurtenissen met opzet zijn onderbelicht. Bronnen als deze zijn bijzonder vanwege hun subjectiviteit,enhebben soms de neiging de realiteit te verdraaien. Sharons memoires zijn geen uitzondering. Hij zou in zijn memoires bijvoorbeeld nooit toegeven dat hij zich bedreigd voelde door een Arabische aanwezigheid in Israël. Indien hij dit wel zou doen, zou hij als politicus, maar vooral als beroepsmilitair, zijn eigen gezag ondermijnen. Helaas heeft Sharon over zijn laatste jaren als premier geen memoires kunnen publiceren. Om beter inzicht in deze periode te krijgen, is het nodig andere bronnen te raadplegen.

Zo publiceerde Condoleezza Rice in 2011 haar memoires No Higher Honour over haar jaren als minister van Buitenlandse Zaken in Washington. Rice vondSharon een vastberaden en stuurse man.227 Deze karaktertrek zou het Israëlische staatsbezoek aan Amerika van 2000 overheersen. Hier

223

Sharon, A., Chanoff, D., “Warrior”, New York, Simon and Schuster, 1989, p. 547 224

Sharon, A., Chanoff, D., “Warrior”, New York, Simon and Schuster, 1989, p. 538 225

Makovsky, D., “A Defensible Fence: Fighting Terror and Enabling a Two-state Solution, The Washington Institute for Near East Policy, 2004, pp. 1-42, p. 7

226

Sharon, A., Chanoff, D., “Warrior”, New York, Simon and Schuster, 1989, p. 556 227

presenteerde de premier een reeks van kaarten aan Bush met daarop de verdeling van de

Westoeverbarrière. De mogelijkheid dat dit dezelfde kaarten waren die Arnon Soffer eerder dat jaar