• No results found

Verlofprocedure in Zwitserland

Algemeen35 Zwitserland heeft een federaal stelsel met deelstaten, vergelijkbaar met het stelsel van Canada en de Verenigde Staten. Verlof is wettelijk geregeld in de federale strafwet. Het land is verdeeld in drie regio’s, Konkordaten, die ieder verantwoordelijk zijn voor de uitvoering en uitwerking van de strafwet in hun eigen Konkordaat. De drie Konkordaten zijn verdeeld in totaal 26 Kantons, die de regelingen in meer detail kunnen uitwerken of eigen regelingen kunnen opstellen. De Kantons hebben elk hun parlement, regering en rechtbanken. De regelingen voor verlof van gedetineerden van de verschillende Konkordaten zijn op hoofdlijnen vergelijkbaar. Gekozen is voor beschrijving van het Konkordaat Noord-West en Centraal Zwitserland omdat over deze procedure de meest (gedetailleerde) informatie beschikbaar was.

In Zwitserland worden delinquenten die zeer ernstige delicten hebben gepleegd en/of psychische stoornissen hebben (vergelijkbaar met de Nederlandse tbs-patiënten) opgenomen in aparte inrichtingen (“Massnahmenvollzug”). De procedures binnen de Massnahmenvollzug worden niet beschreven omdat het onderzoek in het buitenland beperkt is tot het reguliere gevangeniswezen. Op het gebruikte risicotaxatie-instrument in deze context wordt wel ingegaan.

Doel van verlof Verlof van gedetineerden in Zwitserland (“Urlaubsgewährung”) heeft tot doel het onderhouden van persoonlijke relaties buiten detentie en/of de

35 De procedure voor verlof is wettelijk vastgelegd in de strafwet, artikel 84.6. Hierboven is de uitwerking van het Konkordaat Noord-West en Centraal Zwitserland als uitgangspunt gebruikt (zie literatuurlijst).

voorbereiding van de gedetineerden op de invrijheidstelling. Daarnaast kan verlof worden gegeven om bijzondere redenen.

Verlof is een recht van gedetineerden dat kan worden geweigerd als niet aan alle voorwaarden voldaan wordt.

Vormen verlof Er zijn drie typen verlof die bedoeld zijn voor verschillende soorten activiteiten.

1) Verlof voor het ondernemen van activiteiten (“Sachurlaub”) waar de gedetineerde bij aanwezig moet zijn om persoonlijke of kompassionele redenen of ten behoeve van resocialisatie of rechtsaangelegenheden. Als voorbeeld worden genoemd: het bijwonen van een geboorte of begrafenis, in het huwelijk treden, solliciteren, een woning zoeken of zich op andere wijze voorbereiden op de invrijheidstelling. Deze vorm van verlof hoeft niet in het detentieplan te worden opgenomen.

2) Verlof voor het onderhouden van persoonlijke relaties (“Beziehungsurlaub”) met naaste familieleden of andere personen, mits dat voor de resocialisatie van de gedetineerden waardevol en nodig is. Het verlof voor het onderhouden van persoonlijke relaties moet onderdeel uitmaken van een detentieplan dat voor elke gedetineerde opgesteld wordt.

3) Verlof voor een kort uitstapje (“Ausgang”). Deze vorm van verlof kan om therapeutische, pedagogische of humanitaire redenen toegewezen worden.

Beoordelaars Medewerkers van de “sociale dienst” van de gevangenis adviseren de directeur van de PI. Deze medewerkers beoordelen de verlofaanvraag op grond van het dossier van de gedetineerde en informatie over het gedrag van de gedetineerde op de afdeling (zoals meewerken aan de arbeid). Er vindt geen overleg plaats met politie, Openbaar Ministerie of reclassering. In een enkele grote gevangenis (zoals de inrichting in Zürich) is er een aparte afdeling waar de verlofaanvragen worden beoordeeld. Voor reguliere gedetineerden is er geen verlofcommissie. Dat is wel het geval voor de “Massnahmenvollzug” voor gedetineerden met zeer ernstige delicten en/of psychische stoornissen. Beslissers Het besluit over het verlof voor reguliere gedetineerden wordt officieel

genomen door de “Einweisungs- und Vollzugsbehorde”, het ministerie van Justitie van het betreffende Kanton, maar in de praktijk wordt dit altijd gedelegeerd aan de directeur van de PI.

Risicotaxatie Bij het besluit over de toekenning van verlof worden de volgende criteria afgewogen:

1) risico op het niet terugkeren van verlof;

2) risico op het plegen van een delict tijdens verlof;

3) risico op het niet houden aan de voorwaarden van het verlof;

4) meewerken aan het detentieplan en voorbereidingen op reïntegratie; 5) attitude en gedrag tijdens detentie; en

6) prestaties tijdens de verplichte arbeid in detentie.

De medewerkers van de sociale dienst van de inrichting beoordelen deze criteria op grond van hun kennis en ervaring en maken een eindbeoordeling op grond van hun professionele oordeel. Er is geen gestandaardiseerde procedure beschikbaar. Het adres van de verblijfplaats tijdens het verlof is altijd bekend. De verblijfplaats wordt normaliter niet bezocht.

Instrument In het reguliere gevangeniswezen in Zwitserland wordt (nog) niet gewerkt met gestructureerde risicotaxatie-instrumenten, behalve voor gedetineerden die veroordeeld zijn voor zware delicten (zoals moord). Voor reguliere gedetineerden wordt bij aanvang van de detentieperiode een detentieplan opgesteld in overleg tussen de gedetineerde en een medewerker van de gevangenis. Dit gebeurt op basis van een professionele beoordeling door de medewerker, zonder gebruikmaking van een gestructureerde methode. Dit geldt voor alle drie Konkordaten.

Voor gedetineerden in reguliere inrichtingen die veroordeeld zijn voor zware delicten en voor gedetineerden in het Massnahmenvollzug (voor gedetineerden die ernstige delicten hebben gepleegd en/of psychische stoornissen hebben) wordt meer dan bij reguliere gedetineerden gebruik gemaakt van (risicotaxatie)instrumenten voor het stellen van de diagnose en het opstellen van een behandelplan. Speciale commissies (“Fachkommision für die Beurteilung gemeingefährlicher Straftäter”) adviseren de verantwoordelijke organisaties over de kans op recidive, de benodigde behandeling en verlof. Deze commissies maken daarbij gebruik van verschillende methoden. In het Konkordaat Noord-West en Centraal Zwitserland wordt gewerkt met een gestandaardiseerde vragenlijst (ontwikkeld door prof.dr. V. Dittman). In kanton Oost Zwitserland wordt gewerkt met de FOTRES (ontwikkeld door dr. F. Urbaniok). De FOTRES wordt momenteel ook in Nederlandse tbs-instellingen onderzocht en wordt in hoofdstuk 8 beschreven.

Het Kanton Basel-Stadt is in 2008 een experiment gestart met het in Nederland ontwikkelde risicotaxatie-instrument RISc. In dit experiment wordt nagegaan of de RISc een geschikte methode is voor risicotaxatie, en wordt tevens nagegaan of de combinatie van risicotaxatie en op basis van de

RISc geïndiceerde behandeling leidt tot vermindering van recidive. Het experiment met de RISc wordt uitgevoerd in 2008 en 2009. De uitkomsten van de effectevaluatie (recidivecijfers) worden verwacht in 2013. Op grond van de resultaten wordt besloten over eventuele structurele implementatie van de RISc in het Kanton Basel-Stadt. In dat geval wordt beoogd om met behulp van de RISc bij aanvang van de detentie voor elke gedetineerde een reïntegratieplan op te stellen, inclusief een verlofplan, dat is afgestemd op de risico’s en criminogene factoren van de gedetineerde. De RISc wordt in hoofdstuk 13 beschreven.

Het Kanton Zürich heeft een eigen instrument ontwikkeld dat ook de komende jaren wordt getest, de KLIPS. Dit instrument is vooral gericht op de indicatiestelling voor gedragsinterventies.

Afweging Er is geen gestandaardiseerde procedure beschreven voor de wijze waarop de directeur van de inrichting de verschillende risicofactoren voor verlof afweegt. Gedetineerden waarbij het risico op het niet terugkeren van verlof niet voldoende beperkt kan worden komen niet in aanmerking voor verlof. Als de beoordelaars van mening zijn dat de gedetineerde te gevaarlijk is om te worden vrijgelaten kan men de rechter onder bepaalde voorwaarden vragen de straf om te zetten in een Massnahme die in tijd onbeperkt is. Voorwaarden Het verlof is normaliter onbegeleid. Het ministerie van Justitie of de directeur

van de inrichting kan begeleiding verplicht stellen. Er kunnen voorwaarden gesteld worden aan het verlof, zoals: geen alcohol of drugsgebruik, niet gokken, contact houden met de reclasseringswerker, electronisch toezicht. Monitoring Er is geen systeem voor monitoring en evaluatie van de verloven.

Overig Tot 1 januari 2007 was 91% van de gevangenisstraffen korter dan 6 maanden. Sinds 2007 is wettelijk bepaald (artikel 41 van de strafwet) dat er geen gevangenisstraffen korter dan 6 maanden opgelegd mogen worden, tenzij er zwaarwegende argumenten zijn dat een alternatieve straf (een geldboete of werkstraf) niet uitgevoerd kan worden. Dit betekent dat het aantal gedetineerden en daarmee het aantal verloven aanzienlijk zal afnemen.

Hoofdstuk 13