• No results found

De onderzoeksvraag van dit onderzoek luidt als volgt: Wat is het effect van leverage op de relatie tussen de kwaliteit van de internal control en winststuring? Aan de hand van twee hypothesen is hierop antwoord gegeven. Deze antwoorden worden hieronder besproken.

Allereerst ‘(H1): Er is een positief verband tussen een material weakness in de internal control en winststuring van een onderneming.’ Deze hypothese wordt bevestigd. Het eerste model onderzoekt alleen de relatie van de kwaliteit van de internal control op winststuring. Deze relaties zijn allemaal significant, ook wanneer ik mijn controle variabelen SIZE, ROA, CFO en LEV in het tweede model heb toegevoegd, blijven vijf van de zes relaties significant op een 0.01 niveau. Daarnaast komen alle richtingscoëfficiënten overeen met de verwachtingen. In dit onderzoek passen alle ondernemingen in de drie besproken indexen gemiddeld gezien neerwaartse winststuring toe. Dit is geen onbekend fenomeen, ook DeAngelo et al. (1994) ontdekken dat managers hun winsten neerwaarts sturen door middel van negatieve abnormale accruals of discretionaire afschrijvingen. Dechow et al. (2005) concluderen dat grote ondernemingen die veel winst maken hun winsten naar beneden sturen. Zij proberen zo hun winsten gelijkmatig te verdelen over verschillende jaren (earnings smoothing). De resultaten onderschrijven de resultaten van Chan et al. (2007), Ge en McVay (2005) welke ook een positief verband rapporteren tussen de relatie van een material weakness in de internal control en winststuring van de onderneming.

Ten tweede: ‘Hypothese 2: De hoge mate van leverage versterkt de positieve relatie tussen een material weakness in de internal control en winststuring van een onderneming.’ Ook de tweede hypothese wordt bevestigd. Uit de resultaten van dit onderzoek komt naar voren dat in vrijwel elk model de toevoeging van de modererende variabelen de verklarende factor van het model significant vergroot. Daarnaast zijn ook alle B’s van de modererende variabelen kleiner (groter) ten opzichte van de B’s van de IC in relatie met de DA (ADA). Vijf van de zes modererende variabelen zijn significant op een 0.01 niveau. Hoewel de mening in de literatuur sterk verdeeld is over wat de invloed is van leverage op winststuring, blijkt er in mijn onderzoek een duidelijke positieve relatie te zijn. Volgens Tendeloo en Vanstraelen (2005) proberen ondernemingen die een hoge schuld hebben hun resultaten opwaarts te sturen, om zo hun afspraken met betrekking tot convenanten na te komen. Aan de andere kant kiezen ondernemingen er juist voor om hun winsten naar beneden te sturen in verband met heronderhandelingen met bijvoorbeeld banken. Uit onderzoek van Saleh en Ahmed (2005) en Ahmed, Godfrey en Saleh (2008) blijkt dat tijdens de financiële crisis in Azië ondernemingen hun winsten ook naar beneden stuurden.

34

De positieve invloed 10 van leverage die hierboven beschreven is, zou veroorzaakt kunnen worden doordat er vanuit het management meer druk kan ontstaan om op de door hen gewenste wijze te presteren ten tijde van een financial distress, waarin er sprake is van een hoge mate van leverage. Het management kan bijvoorbeeld aansporen tot het nemen van een big bath, waardoor in het verliesjaar heel veel verlies gerapporteerd wordt. Doordat er een material weakness in de internal control bestaat, ontstaat deze mogelijkheid (opportunity) om de winst te manipuleren eerder en is er meer kans op winststuring. Ook is er de mogelijkheid om op een grotere schaal winststuring toe te passen, zonder dat dit opgemerkt wordt door bijvoorbeeld het internal control systeem.

Een verklaring voor de overwegende mate van negatieve winststuring zou gevonden kunnen worden in het feit dat de eerder omschreven financiële crisis in de periode van onderzoek viel. Ondernemingen kunnen ten tijde van de financiële crisis een ‘big bath’ genomen hebben, waardoor ze zoveel mogelijk schuld in één keer op zich namen, om de jaren daarna weer een positiever resultaat te rapporteren (Kirschenheiter en Melumad, 2002). Ondernemingen zouden in het verliesjaar winststuring toegepast kunnen hebben en in de andere jaren niet.

Tot slot kan een material weakness misschien zelfs wel gezien worden als een micro-economische crisis, waardoor beredeneerd kan worden dat een onderneming in deze crisis, ten tijde van een hoge mate van leverage, zoveel mogelijk schuld probeert te nemen, zodat ze in het jaar wat daarop volgt van deze schulden af zijn. Dit resulteert in een grotere neerwaartse winststuring.

Conclusie

Concluderend draagt dit onderzoek bij aan de literatuur doordat het significant bewijs levert voor de invloed van leverage op de relatie tussen de kwaliteit van de internal control en winststuring. Indien een auditor een material weakness in de internal control van een onderneming rapporteert is de kans groter dat de onderneming winststuring toegepast heeft. Deze relatie wordt positief versterkt op het moment dat de onderneming een hoge mate van leverage heeft. Mogelijke verklaringen voor dit versterkende effect zijn: druk vanuit de omgeving van de onderneming op het management om goed te presteren, afspraken met stakeholders welke nagekomen dienen te worden en de drang vanuit het management om gunstige onderhandelposities bewerkstelligen. Ook biedt dit onderzoek verschillende invalshoeken om internal control vanuit management control te bekijken en opent het de weg voor vervolgonderzoek in het onderzoeksgebied van internal control, winststuring en leverage.

Beperkingen

De vraag die echter resteert, is wat de material weakness in de internal control daadwerkelijk inhoudt. Voor dit onderzoek had ik, naast jaarverslagen, alleen toegang tot Compustat om informatie over internal control te verzamelen. Compustat geeft twee opties ‘No material weakness’ of ‘Material weakness exist’. ‘Material weakness exist’ is een brede definitie en ik heb laten zien dat alle soorten van internal control hieronder vallen, variërend van het COSO-model tot aan management control systemen. In de praktijk kan er echter weinig gezegd worden waarover een material weakness in de internal control afgegeven wordt. Het is daarom onduidelijk welke management controls of internal controls invloed hebben gehad op winststuring. Is het management control systeem bepalend voor

10 Het is belangrijk om deze positieve relatie juist te interpreteren. Het gaat er hier om of er winststuring is toegepast. Ongeacht of deze winststuring opwaarts of neerwaarts was. Bij neerwaartse winststuring is er een negatieve B en bij opwaartse winststuring is er een positieve B, zie ook ‘Resultaten’.

35

winststuring geweest, door bijvoorbeeld een zwak boundary control systeem? Of blijkt de internal control met de functiescheiding in het uitvoeren en archiveren van de besluiten van het management een sterkere relatie te hebben met winststuring? De dataset die de kwaliteit van de internal control beschrijft is dus beperkt en gaat niet specifiek in op de mate van material weakness in de internal control. Het geeft slechts een oordeel of er een material weakness aanwezig was of niet.

Daarnaast heb ik veel jaren aan data moeten filteren, indien deze voor een bepaalde onderneming in een bepaald jaar niet volledig was. Deze ondernemingen/jaren zijn dus niet meegenomen in dit onderzoek. Terwijl het ontbreken van cijfers in de jaarrekening misschien juist wel een teken kan zijn van problemen bij de onderneming met betrekking tot de internal control.

Een andere limitatie aan dit onderzoek is het feit dat het meten van winststuring gebaseerd is op schattingen. Hoewel het Modified Jones Model een veelgebruikt en algemeen geaccepteerd model is (Dechow et al., 1995), hoeft een verandering in discretionaire accruals niet per se winststuring te betekenen. Een verschillende interpretatie van de levensduur van bepaalde activa kan al leiden tot een aanpassing in de discretionaire accruals. Ook zijn er andere methodes om de winst te sturen. Zo doen kennisintensieve ondernemingen/technologische ondernemingen eerder aan winststuring door middel van echte activiteiten, in plaats van door middel van accruals (Osma en Young, 2002). Dit verklaart misschien ook de niet significante relatie van de moderator in de DA van de Nasdaq 100. Een technologische onderneming zal bijvoorbeeld niet snel gaan korten op hun R&D uitgaven om hun winst te sturen, aangezien de innovatie van technologische ondernemingen vaak hun competitief voordeel is ten opzichte van andere ondernemingen.

Suggesties

Voor vervolgonderzoek zou het interessant zijn om te onderzoeken welke material weakness in de internal control invloed heeft op winststuring. In het licht van het hiervoor geschetste idee van een ‘opportunity’ voor winststuring door een material weakness in de internal control en een ’incentive’ door de hoge mate van leverage, zouden verschillende internal controls bekeken kunnen worden. Daarnaast is het interessant om te onderzoeken wat de invloed is van de risicotolerantie op de rapportage van de kwaliteit van de internal control. Elke onderneming hanteert een andere

risicotolerantie en sommige ondernemingen zullen bereid zijn meer risico toe te laten met betrekking tot hun internal control. Hierdoor kan er tussen ondernemingen een verschil ontstaan in de mate waarin op de internal control gesteund kan worden.

Vervolgstudies zouden ook onderzoek kunnen doen naar de frequentie van material weakness. In Compustat wordt niets gerapporteerd over hoeveel material weakness er aanwezig is. Het zou kunnen zijn dat dit beperkt is tot één material weakness, maar er zouden er ook meer kunnen zijn. Toekomstig onderzoek zou verschillende gradaties in een material weakness in de internal control kunnen

onderzoeken of rekening kunnen houden met de kwaliteit van de auditor. Becker et al. (1998) toonden aan dat ondernemingen welke niet door een van de Big Six auditors gecontroleerd worden, meer winststuring toepassen. Krishnan (2005) stelt dat Big auditors beter zijn in het ontdekken van een internal control weakness. Aangezien veel van de ondernemingen in dit onderzoek verplicht waren om door een big auditor gecontroleerd te worden, kon in dit onderzoek hiervoor geen onderscheid

gemaakt worden. Dit kan wel wanneer hetzelfde onderzoek wordt uitgevoerd, maar dan voor kleinere ondernemingen, welke niet verplicht zijn om door een big auditor gecontroleerd te worden.

Dit onderzoek richt zich op bedrijven die genoteerd zijn aan de S&P, Nasdaq 100 of Dow Jones Industrials-30 Stk. Hetzelfde onderzoek zou in Aziatische landen gedaan kunnen worden. Deze opkomende economieën zouden een ander internal control systeem kunnen hebben. Hofstede (1983)

36

geeft aan dat in Aziatische landen werknemers minder individualistisch zijn en sterkere familiebanden hebben. Hierdoor kunnen ondernemingen in Aziatische landen bijvoorbeeld veel meer steunen op de personnel- en cultural controls van Merchant (1998).

Tot slot zou met betrekking tot leverage in de toekomst het verschil tussen long term debt en short term debt onderzocht kunnen worden. Gupta en Fields (2006) en Fung en Goodwin (2013) onderscheiden verschillende invloeden van short term debt en long term debt op de mate van winststuring.

37

Referenties

Abarbanell, J., & Lebavy R. 1998. Can stock recommendations predict earnings management and analysts' earnings forecast errors? Working paper. University of California at Berkeley.

Ahmed, K., Godfrey, J.M. & Saleh, N.M. 2008. Market perceptions of discretionary accruals by debt renegotiating firms during economic downturn. The International Journal of Accounting, 43 (2), pg. 114-138.

Badertscher, B. A. 2011. Overvaluation and the choice of alternative earnings management mechanisms. The Accounting Review, pg. 1491-1518.

Beasley, M.S., Clune, R.& Hermanson D. 2005. ERM: a status report. The internal auditor, 62 (1), pg. 67-73.

Becker, C., DeFond, M., Jiambalvo, J. & Subramanyam K.R. 1998. The effect of audit quality on earnings management. Contemporary Accounting Research, Spring, pg. 1-24.

Beidleman, C. R. 1973. Income smoothing: the role of management. The Accounting Review, 48 (4), pg. 653-667.

Beneish, M. D., & Press E. 1995. Interrelation among events of default. Contemporary Accounting Research, 12, pg. 57-84.

Boyd, B. K. 1994. Board control and ceo compensation. Strategic Management Journal, 15, pg. 335-344

Burgstahler, D. & Dichev, I. 1997. Earnings management to avoid earnings decreases and losses. Journal of Accounting & Economics, 24 (1). pg. 99-126.

Cahan, S. 1992. The effect of antitrust investigations on discretionary accruals: A refined test of the political cost hypothesis. The Accounting Review, 67, pg. 77-95.

Cahan, S.F. & Zhang W. 2006. After Enron: auditor conservatism and ex-Andersen. The Accounting Review, 81 (1), pg. 49-82.

Chan, K. C., Farrell, B. & Lee, P. 2008. Earnings management of firms reporting material internal control weaknesses under section 404 of the Sarbanes-Oxley Act. Auditing: A Journal of Practice & Theory, 27 (2), November, pg. 161-179.

Charitou, A., Lambertides, N. and Trigeorgis, L. 2007. Managerial discretion in distressed firms. The British Accounting Review, 39 (4), pg. 323-346.

Chen, S., Lin, B., Wang, Y. & Wu, L. 2005. Detecting the frequency and magnitude of earnings management: A parametric model and empirical analysis, Working Paper.

38

Chen, Y., Chien, C. and Huang, S. 2010. An appraisal of financially distressed companies’ earnings management: evidence from listed companies in China. Pacific Accounting Review, 22 (1), pg. 22-41. Chia, Y.M., Lapsley, I. and Lee, H.W. 2007. Choice of auditors and earnings management during the Asian financial crisis. Managerial Auditing Journal, 22 (2), pg. 177-196.

Chung, R., Firth M. & Kim, J. 2005. Earnings management, surplus free cash flow, and external monitoring. Journal of Business Research. 58 (6), pg. 766-776.

Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission (COSO). Internal Control, Integrated Framework. 1994 (2), www.coso.org.

DeAngelo, E., DeAngelo, H. & Skinner, D. 1994. Accounting choices of troubled companies. Journal of Accounting and Economics, 17 (January): 113-143.

Dechow, P. & Sloan R. G. 1991. Executive incentives and the horizon problem: An empirical investigation. Journal of Accounting and Economics, 14, pg. 51-89.

Dechow, P., Sloan R. & Sweeney, A. 1995. Detecting earnings management. The Accounting Review, 70, pg. 193-225.

Dechow, P., & Dichev, I. 2002. The quality of accruals and earnings: The role of accrual estimation errors. The Accounting Review, 77, pg. 35-59.

DeFond, M. L., & Jiambalvo, J. 1994. Debt covenant effects and the manipulation of accruals. Journal of Accounting and Economics, 17 (January): 145-176.

DeFond, M. L. & Park C.W. 1997. Smoothing income in anticipation of future earnings. Journal of Accounting and Economics, July, pg. 115-139.

Emanuels, J., Leeuwen, O. van & Wallage, P. 2004. Internal control volgens Sarbanes-Oxley; overzicht en praktische betekenis. MAB, 78, juli/augustus, pg. 348-355.

Frankel, F., Johnson, M.F. & Nelson, K.K. 2002. The relation between auditors’ fees for non-audit services and earnings management. The Accounting Review, 77, pg. 71-105.

Fung, S.Y.K. & Goodwin J. 2013. Short-term debt maturity, monitoring and accruals-based earnings management. Journal of Contemporary Accounting & Economics, 9, pg. 67–82.

Ge, W. & McVay, S. 2005. The disclosure of material weaknesses in internal control after the Sarbanes-Oxley Act. Accounting Horizons, 19 (3), pg. 137-158.

Ge, W. & Kim, J.B. 2013. Real earnings management and the costs of new corporate bonds. Journal of Business Research, 67 (4), pg. 641-647

Ghosh, A. & Moon, D. 2010. Corporate debt financing and earnings quality. Journal of Business, Finance and Accounting, 10, pg. 1-22.

39

Gilson, S. 1989. Management turnover and financial distress. Journal of Financial Economics, 25 (2), pg. 241-262.

Gupta M. & Fields L. P. 2006. Debt maturity structure and earnings management. Working Paper, Southern Illinois University – Edwardsville en May’s School of Business - Texas.

Gupta, M., Khurana, I. & Pereira, R. 2008. Legal enforcement, short maturity debt, and the incentive to manage earnings. Journal of Law and Economics, 51, pg. 619–639.

Habib, A., Bhuiyan, Md. B. U. & Islam, A. 2013. Financial distress, earnings management and market pricing of accruals during the global financial crisis. Managerial Finance, 39 (2), pg. 155-180.

Healy, P.M. 1985. The effect of bonus schemes on accounting decisions. Journal of Accounting and Economics, 7, (1-3), April, pg. 85-107.

Healy, P. & Palepu K. G. 1990. Effectiveness of accounting-based dividend covenants. Journal of Accounting and Economics, 12 (1-3), pg. 97-124.

Healy, P.M. & Wahlen, J.M. (1999) A Review of the earnings management literature and is implications for standard setting. Accounting Horizons, 13(4), pg. 365-383.

Jelinek, K. 2007. The effect of leverage increases on earnings management. Journal of Business and Economic Studies, 13, pg. 24-46.

Jensen, M.C. & Meckling, W.H. 1976. Theory of the firm: managerial behavioral, agency costs and ownership structure. Journal of Financial Economics, 3, pg. 305-360.

Jones, J.J. 1991. Earnings management during import relief investigations. Journal of Accounting Research, 29 (2), pg. 193-228.

Kajüter, P., Linsley P. & Woods M. 2008. Risk management, internal control and corporate

governance: international perspectives. International Risk Management, CIMA Publishing, pg. 4-29. Key, K. G. 1997. Political cost incentives for earnings management in the cable television industry. Journal of Accounting and Economics, 23 (3), pg. 309-337

Kirschenheiter, M en Melumad N. D. 2002. Can “big bath” and earnings smoothing co-exist as equilibrium financial reporting strategies? Journal of Accounting Research, 40 (3), pg. 761-796 Kleffner, A., Lee, R. & McGannon, B. 2003. The effect of corporate governance on the use of

Enterprise Risk Management: evidence from Canada, Risk Management and Insurance Review, 6 (1), pg. 53-73.

Kothari, S.P., Leone, A., & Wasley, C. 2005. Performance matched discretionary accrual measures, Journal of Accounting & Economics, 39, pg. 163-197.

40

Krishnan, J. 2005. Audit Committee Quality and Internal Control: An Empirical Analysis. The Accounting Review, 80 (2), pg. 649-675.

Leeuwen, O. & Wallage, P. 2002. Moderne controle-benaderingen steunen op internal control. MAB, 76 (3), pg. 82-89.

Liberty, S. & Zimmerman, J. 1986. Labor union contract negotiations and accounting choice. The Accounting Review, 61 (4), pg. 692-712.

Meek, G., Rao, R. & Skousen, C. 2007. Evidence on factors affecting the relationship between CEO stock option compensation and earnings management. Review of Accounting and Finance, 6, pg. 304-323.

Merchant, K.A. 1998. Modern management control systems: text and cases. Upper Saddle River: Prentice Hall Inc.

Miles, R. E. & Snow C. C. 1978. Organizational strategy, structure, and process. McGraw-Hill, New York.

Ohlson, J. 1980. Financial ratios and the probabilistic prediction of bankruptcy. Journal of Accounting Research, 18, Spring, pg. 109-131.

Osma B., Young S. 2006. R&D expenditure and earnings targets. Working Paper, University of Lancaster.

Paape, L. 2008. In control verklaringen: Gebakken lucht of een te koesteren fenomeen. Breukelen: Nyenrode Business Universiteit.

Porter, M. E. 1980. Competitive strategy. The Free Press, New York. Porter, M. E. 1985. Competitive advantage. The Free Press, New York.

Richardson, V. & Waegelein J. 2002. The influence of long-term performance plans on earnings management and firm performance. Review of Quantitative Finance and Accounting, 18, pg. 161-183. Roth, J. 1998. A hard look at soft controls. Internal Auditor, 55 (1), pg. 30-33

Saleh, N.M. & Ahmed, K. 2005. Earnings management of distressed firms during debt renegotiations. Accounting & Business Research, 35 (1), pg. 69-86.

Sieverdink, A. 1998. Goede internal controle geen garantie voor continuïteit onderneming. Tijdschrift B&G, 25 (9), pg. 32-35.

Simons, R. 1987. Accounting control systems and business strategy: An empirical analysis. Accounting, Organizations and Society, 12 (4), pg. 357-374.

Simons, R. 1994. How new top managers use control systems as levers of strategic renewal. Strategic Management Journal, 15 (3), pg. 169-189.

41

Sun, L. 2012. Executive compensation and contract-drivers earnings management. Asian Academy of Management Journal of Accounting and Finance, 8 (2), pg. 111-127.

Van Tendeloo, B. & Vanstraelen, A. 2005. Earnings management under German GAAP versus IFRS. European Accounting Review, 14 (1), pg. 155-180

Watts, R. L., & Zimmerman, J. L. 1978. Towards a positive theory of the determination of accounting standards. The Accounting Review, 53 (1), pg. 112.

Watts, R.S.& Zimmerman, J.L. 1986. Positive accounting theory, Prentice Hall international editors. Wang, D. 2006. Founding family ownership and earnings quality. Journal of Accounting Research, 44, pg. 619–656

Woods, M. 2008. A commentary on the COSO internal control framework and its links with Sarbanes-Oxley in International Risk Management. CIMA Publishing, pg. 32-48.

42

Bijlage

Tabel 1.1 Beschrijvenden statistieken S&P

Tabel 1.2 Beschrijvenden statistieken Nasdaq 100

Descriptive Statistics Nasdaq

N Minimum Maximum Mean Std. Dev.

TA 1525 -0,464 0,304 -0,08 0,128 PPE / Tassets 1525 0,005672 1,401312 0,418268 0,327681 1 / Tassets 1525 4,1E-06 0,001928 0,000403 0,000508 (dRev-dRec) / Tassets 1525 -0,4733 0,67517 0,100934 0,191412 IC 1525 0 1 0,03 0,173 DA 1525 -0,42806 0,33046 -0,0488 0,12642 Lnsize 1525 4,681 12,199 8,44 1,253 ROA 1525 -0,421 0,581 0,08 0,167 CFO / Tassets 1525 -0,15764 0,47464 0,1585 0,10538 Rev 1525 1 59902,51 9322,97 16859,85 Rec 1525 0 7620,422 1071,56 2182,954 CFO 1525 -1394 13858,72 1652,93 4068,596 Tassets 1525 90 84883,13 12328,94 24184,73 ADA 1525 0 0,41966 0,068 0,11722 DEBT / Tassets 1525 0 1,46 0,550623 0,301893

Descriptive Statistics S&P

N Minimum Maximum Mean Std. Dev.

TA 4979 -0,26749 0,153316 -0,05709 0,070134 PPE / Tassets 4979 0,0107 1,823162 0,584725 0,412812 1 / Tassets 4979 0,000003 0,001035 0,000221 0,000271 (dRev-dRec) / Tassets 4979 -0,40654 0,52509 0,059275 0,155272 IC 4979 0 1 0,02 0,144 DA 4979 -0,23769 0,17709 -0,0303 0,06913 Lnsize 4979 5,429975 12,64147 9,03572 1,201915 ROA 4979 -0,21499 0,356006 0,070506 0,095167 CFO / Tassets 4979 -0,13604 0,38944 0,1267 0,08758 Rev 4979 1,064 116554,3 15900,97 33551,11 Rec 4979 0 11396,67 1771,087 3208,527 CFO 4979 -6863,14 10632,81 1884,835 2915,992 Tassets 4979 89,852 112186,2 18763,15 31141,02 ADA 4979 0 0,22486 0,0466 0,05942 DEBT / Tassets 4979 0,056802 1,367965 0,631544 0,245474

43

Tabel 1.3 Beschrijvenden statistieken Dow Jones Industrials-30 Stk

Descriptive Statistics Dow Jones

N Minimum Maximum Mean Std. Dev.

TA 338 -0,27406 0,215323 -0,04118 0,085501

PPE / Tassets 338 0,026464 1,602662 0,495004 0,370887 1 / Tassets 338 -3,2E-05 6,68E-05 1,75E-05 1,64E-05 (dRev-dRec) / Tassets 338 -0,33822 0,419635 0,040708 0,126309 IC 338 0 1 0,03 0,178 DA 338 -0,26668 0,22268 -0,022 0,08156 Lnsize 338 8,993427 13,87426 11,30888 0,898717 ROA 338 -0,17036 0,35744 0,09354 0,087967 CFO / Tassets 338 -0,09363 0,36303 0,1347 0,07611 Rev 338 6911 356670,5 85511,42 90386,37 Rec 338 44 203549,7 23925,58 59874,72 CFO 338 -17332 50747,44 13260,29 12495,72 Tassets 338 9869,6 628537,9 132637 165300,3 ADA 338 0 0,26364 0,039 0,07488 DEBT / Tassets 338 0,208927 1,196877 0,632718 0,196087

Tabel 2.1 Pearson Correlation Modified Jones model S&P

Correlations S&P TA / Tassets PPE / Tassets 1 /

Tassets (dRev-dRec) / Tassets TA / Tassets Pearson Correlation 1 -,205**

-,057**

0,005

Sig. (2-tailed) 0 0 0,721

N 4979 4979 4979 4979

PPE / Tassets Pearson Correlation -,205**

1 -,138**

0,018

Sig. (2-tailed) 0 0 0,195

N 4979 4979 4979 4979

1 / Tassets Pearson Correlation -,057**

-,138**

1 ,215**

Sig. (2-tailed) 0 0 0

N 4979 4979 4979 4979

(dRev-dRec) / Tassets Pearson Correlation 0,005 0,018 ,215**

1

Sig. (2-tailed) 0,721 0,195 0

N 4979 4979 4979 4979

44

Tabel 2.2 Pearson Correlation Modified Jones model Nasdaq 100

Tabel 2.3 Pearson Correlation Modified Jones model Dow Jones Industrials-30 Stk

Correlations Dow Jones Industrials-30 Stk

TA / Tassets PPE / Tassets 1 /

Tassets (dRev-dRec) / Tassets TA / Tassets Pearson Correlation 1 -,167**

-,235**

0,016

Sig. (2-tailed) 0,002 0 0,766

N 338 338 338 338

PPE / Tassets Pearson Correlation -,167** 1 -0,011 -0,015

Sig. (2-tailed) 0,002 0,837 0,784

N 338 338 338 338

1 / Tassets Pearson Correlation -,235**

-0,011 1 ,252**

Sig. (2-tailed) 0 0,837 0

N 338 338 338 338

(dRev-dRec) / Tassets Pearson Correlation 0,016 -0,015 ,252**

1

Sig. (2-tailed) 0,766 0,784 0

N 338 338 338 338

**. Correlatie is significant op een 0.01 niveau (2-zijdig). Correlations Nasdaq 100 TA / Tassets PPE / Tassets 1 /

Tassets (dRev-dRec) / Tassets TA / Tassets Pearson Correlation 1 ,344**

0,038 -0,018

Sig. (2-tailed) 0 0,138 0,492

N 1525 1525 1525 1525

PPE / Tassets Pearson Correlation ,344**

1 ,116**

-0,043

Sig. (2-tailed) 0 0 0,093

N 1525 1525 1525 1525

1 / Tassets Pearson Correlation 0,038 ,116**

1 -,171**

Sig. (2-tailed) 0,138 0 0

N 1525 1525 1525 1525

(dRev-dRec) / Tassets Pearson Correlation -0,018 -0,043 -,171**

1

Sig. (2-tailed) 0,492 0,093 0

N 1525 1525 1525 1525

45

Tabel 3.1 Coëfficiënten Modified Jones model S&P

Tabel 3.2 Coëfficiënten Modified Jones model Nasdaq 100

GERELATEERDE DOCUMENTEN