• No results found

Verklaar waarom en hoe dat komt

´

Met West-Europa, kijk bijvoorbeeld naar Engeland, Frankrijk en

Duitsland

´

Ben je klaar? Ga in stilte verder met lezen en/of het maken van

opdrachten. Zie studieplanner en/of het bord.

Bijlage 19. Verwerking Learner report. Verwerking Learner

report Aantal leerlingen Aantal leerlingen

Vraag 1: Van het samenwerken in tweetallen tijdens de kaartjesopdrachten heb ik geleerd dat…

28 = 100% Vraag 2: Door gebruik te maken van de

kaartjesopdrachten heb ik geleerd hoe…

28 = 100%

Positief over het samenwerken en het reflecteren op elkaar. Bijvoorbeeld: "Elkaar verbeteren en er samen naar kijken goed werkt".

14 = 50% Beter antwoord kan geven en/of een

samenvatting kan maken door oorzaken en gevolgen te categoriseren en/of te ordenen in thema's. Bijvoorbeeld: "een goede en duidelijke samenvatting kan schrijven en de gebeurtenissen aan elkaar kan koppelen en ze in de juiste volgorde kan plaatsen". 18=64% Verschillen tussen ordeningen en het realiseren dat alternatieve ordeningen ook goed zijn.

Bijvoorbeeld: "iedereen de kaartjes op een hele andere manier ordent".

9= 32% Een beter begrip van gebeurtenissen door oorzaken en gebeurtenissen uit elkaar te halen. Bijvoorbeeld: "een gebeurtenis kan begrijpen. Wat de gevolgen en oorzaken zijn en hoe de

verbanden lopen in een gebeurtenis".

5=18%

Overig zoals: het leuk vinden of reflecteren op wel en niet goed zijn in samenwerken

5=18% Overig zoals:

geschiedenis wordt geconstrueerd en dat leerlingen weten hoe ze gebeurtenissen in de tijd moeten plaatsen

Verwerking Learner

report Aantal leerlingen Aantal leerlingen

Vraag 3: Door het gebruik van

verschillende schema’s, zoals politieke,

economische en culturele motieven, maar ook verschillende vormen van causaliteit als: aanleiding, (on)bedoeld gevolg en katalysator heb ik geleerd dat…

28 = 100% Vraag 4: Door gebruik te maken van signaal- en werkwoorden die te maken hebben met causaliteit heb ik geleerd hoe…

28 = 100%

Leren categoriseren en werken met een schema. Bijvoorbeeld: "het fijn is om verschillende gebeurtenissen in vakjes te zetten zodat het maken van een schema of uitleg makkelijker gaat".

16=57%

da Verbanden leggen en een beter antwoord geven. Bijvoorbeeld: "dat het goed is om deze woorden te gebruiken, omdat je daarmee goed gevolgen en

aanleidingen etc. kan opschrijven en het daardoor een goed begrijpelijk verhaal wordt". 23=82% Geschiedenis is multicausaal. Bijvoorbeeld: "welke gevolgen of oorzaken belangrijker zijn en wat voor gevolg dat heeft op de totale gebeurtenis".

5=18% Overig zoals: je moet de woorden gebruiken en dat geschiedenis multicausaal is.

3=11%

Overig zoals: het was lastig maar wel een goede oefening en drie leerlingen die zeggen er niet veel aan gehad te hebben.

Verwerking Learner

report Aantal leerlingen Aantal leerlingen Vraag 5: Een nadeel

aan de kaartjesopdracht was dat… 28 = 100% Vraag 6: Door de lessenserie over multicausaliteit en de oefening daarvan met de kaartjes heb ik geleerd dat…

28 = 100% Vraag 7: Wat ik prettig vond aan het werken met kaartjes was dat…

28 = 100%

Het was moeilijk. Bijvoorbeeld: "soms wat het best moeilijk (voor §5.4) en niet alles zat erin waardoor het meer werk is voor 1 paragraaf".

12=43% Meerdere soorten oorzaken voor een gevolg kunnen zijn. Bijvoorbeeld: "geschiedenis geen oorzaak-gevolg is maar dat er verschillende oorzaken en gevolg is en achtergrond oorzaken en versnellers". 13=46% De paragraaf wordt overzichtelijker. Bijvoorbeeld: "De stof werd duidelijker en minder rommelig".

7=25%

Dat niet de lesstof voor de toets geleerd werd. Bijvoorbeeld: "dat ik nu niet de lesstof weet die ik voor de toets nodig heb".

5=18% Ordenen helpt een paragraaf beter de begrijpen.

Bijvoorbeeld: " je door ordenen een paragraaf beter begrijpt".

3=11% Het leuk was om te doen.

Bijvoorbeeld: "Het is leuker dan uitleg en het is ook nog eens leerzaam"

5=18%

Overig zoals: geen nadelen (vier leerlingen) en dat ze niet wisten of ze het wel goed gedaan hadden (drie leerlingen) 10=36% Overige zoals: je sommige signaal- en werkwoorden vaak moet gebruiken. Bovendien hebben zeven leerlingen deze vraag niet ingevuld.

12=43% Overige zoals: het hebben van veel vrijheid (4 lln). Dat het ze inzicht creëerden (4 lln). Dat ze zelf veel mochten werken (4 lln). 14=50%

Bijlage 20. Nameting 2Aa.

Bijlage 23.

Docent: Theo de Jong Datum: 10 mei 2019 Tijd: 11.45-12.45 Klas: 2Ac Aantal lln: 30 Lesonderwerp Multicausaliteit (Alfons de Kameel)

Beginsituatie Leerlingen hebben twee weken vakantie gehad. Vorige les hebben we de toets van voor de vakantie besproken en vandaag beginnen we met een nieuw hoofdstuk over de industrialisatie. Leskern* Het onderscheiden en ordenen van verschillende soorten causaliteit en bewust worden van de begrippen die gebruikt kunnen worden om een onderscheid en ordening te maken Leerdoelen

Leerlingen kunnen tenminste drie verschillende soorten causaliteit herkennen en ordenen (lange & korte termijn, bedoeld & onbedoeld en direct & indirect). (ontwerpregel 1 & 3).

Leerlingen leren welke signaal- en werkwoorden toe te passen om een ordening te geven in de oorzaken die hebben geleid tot de dood van Alfons. (ontwerpregel 4).

Leerlingen inzicht geven in dat geschiedenis geen lineaire aaneenschakeling is van oorzaak en gevolg De woordenschat van leerlingen uitbreiden om causale relaties uit te drukken en te ordenen.

Leerlingen bewust maken dat er niet een juiste manier is om een historische gebeurtenis en/of ontwikkeling te verklaren

Voorkennis van de leerlingen activeren over de fabrikanten en arbeiders tussen 1700-1900.

Boek (+ blz.) Fenix vwo 2, 107-109

Media, spullen, hulp 1e PowerPoint, Alfons de Kameel bijlage 17, kaartjes en schema’s. Bijlagen 1, 5-8.

Tijd Lesfase* Leerdoel Wat ik doe en zeg Wat zij doen (werkvorm) Noem de specifieke! Leeractiviteit *

0-10

minuten 1

De leerlingen een overzicht geven van wat er van ze verwacht wordt voor het proefwerk eind juni

Leerlingen welkom heten en een globaal overzicht geven van wat van ze verwacht wordt de laatste periode van het jaar. Vervolgens zet ik uiteen wat we deze les gaan doen, namelijk Alfons de kameel

Luisteren, opmerkingen maken en

vragen stellen Luisteren

10-15

minuten 2&3

Leerlingen begrijpen de opdracht Alfons de kameel

Leerlingen uitleggen dat we gaan oefenen met multicausaliteit aan de hand van het verhaal van Alfons de kameel. Zij krijgen het verhaal en kaartjes met oorzaken die te maken hebben met de dood van Alfons. Allereerst dienen zij samen een onderscheid te maken tussen

aanleiding, katalysator,

achtergrondoorzaak, korte & lange termijn, direct & indirect en bedoeld en onbedoeld. 15-25 minuten 5 Leerlingen leren verschillende vormen van causaliteit te categoriseren.

Leerlingen begeleiden en voorzien van feedback tijdens de opdracht

De ordening maken op een schema met de kaartjes. Hierbij is ook ruimte dat de leerlingen zelf nog andere oorzaken en gevolgen kunnen opschrijven. Zij doen dit samen en in overleg.

Categoriseren en onderscheiden

25-30

minuten 3&4

Leerlingen begrijpen de opdracht met hoe zij een ordening moeten maken van de verschillende oorzaken en gevolgen

Leerlingen gaan in tweetallen na elkaar de kaartjes ordenen op een (eigen gekozen) manier waarin zij kunnen aantonen wat de

belangrijkste oorzaken zijn voor de dood van Alfons. Hierbij is het belangrijk dat eerst 1 leerling van het duo de kaartjes ordent en de ander observeert en dat de leerlingen vervolgens ruilen van taak. Hierbij reflecteren de leerlingen op elkaar.

Luisteren en vragen stellen luisteren

30-40

minuten 5

Leerlingen leren door samen te werken dat er niet een juiste manier is om een verklaring te geven voor de dood van Alfons

Leerlingen begeleiden en voorzien van feedback tijdens de opdracht

Het verhaal van Alfons de kameel lezen. Oorzaken rangschikken. Om en om gaan de leerlingen een ordening maken terwijl de andere leerling observeert. De observerende leerling geeft feedback op de uitvoerende leerling. Onderscheiden, relateren en evalueren 40-45 minuten 3&4 Leerlingen inzicht geven in multicausaliteit en dat elk duo een andere ordening heeft gemaakt waarbij geen een juiste oplossing is maar wel goede en minder goede

Laten zien dat leerlingen

verschillende ordeningen hebben gemaakt en dat er niet per se een juiste verklaring is, maar er

meerdere mogelijk zijn. Vervolgens geef ik hen signaal- en

werkwoorden die betrekken hebben op causaliteit en vraag ik hen om deze woorden in te voegen in de

Luisteren, vragen stellen,

verklaringen zijn ordening. Dit gebeurt wederom om en om, zodat 1 leerling observeert en de andere uitvoerend is.

45-55 minuten 3&4 Leerlingen leren verschillende signaal- en werkwoorden te gebruiken om een causale relatie uit te drukken

Leerlingen begeleiden en voorzien van feedback tijdens de opdracht

Leerlingen gaan om en om signaal- en werkwoorden aan de ordening

toevoegen. De ene leerling observeert en de andere voert uit. Nadat de ene leerling van het duo klaar is geeft de observerende partij feedback waarna de rollen worden omgedraaid.

Relateren en evalueren

55-60

minuten (6)

Leerlingen mailen hun schema naar mij en we ruimen de klas en het materiaal op.

Leerlingen maken per duo een foto van hun schema en mailen die naar de docent. Kaartjes opruimen en tafels terugzetten

Bijlage 24.

Docent: Theo de Jong Datum: 13 mei 2019 Tijd: 11.45-12.45 Klas: 2Ac Aantal lln: 30 Lesonderwerp Agrarische en demografische revolutie

Beginsituatie Leerlingen hebben de afgelopen les geoefend met causaal redeneren aan de hand van Alfons de kameel

Leskern* Verklaren welke oorzaken er in welke mate hebben bijgedragen dat de agrarische en demografische revoluties de Industriële Revolutie mogelijk maakte. Leerdoelen

Leerlingen kunnen verschillende soorten causaliteit herkennen en ordenen (ontwerpregel 1 & 3)

Leerlingen leren signaal- en werkwoorden gebruiken die betrekking hebben tot causaliteit (ontwerpregel 4) Leerlingen kunnen uitleggen op welke manier de agrarische revolutie en de demografische revolutie de Industriële Revolutie mogelijk maakte.

Docentdoelen

Leerlingen door taalsteun te helpen in het ordenen van oorzaken die de Industriële Revolutie mogelijk maakte. De woordenschat van leerlingen uitbreiden om causale relaties uit te drukken en te ordenen.

Boek (+ blz.) Fenix vwo 2, 110-112

Tijd Lesfase* Leerdoel Wat ik doe en zeg Wat zij doen (werkvorm) Noem de specifieke! Leeractiviteit * 0-10 minuten 1&6 Voorkennis activeren Leerlingen inzicht geven in verschillende manieren van

ordenen van causale relaties

Aan leerlingen vragen en herhalen wat we de vorige les gedaan hebben.

Twee voorbeelden uit de klas pakken, waarvan een duo een betere ordening heeft gemaakt dan de andere en dat leerlingen hierop mogen reageren (ontwerpregel 3)

Onderwijsleergesprek.

Leerlingen reflecteren op de gemaakte opdracht en de twee voorbeelden die klassikaal worden besproken

Uitleggen en samenvatten Evalueren

10-25

minuten 2

Leerlingen kunnen voor tenminste drie oorzaken uitleggen op welke manier de agrarische revolutie en de demografische revolutie de Industriële Revolutie mogelijk maakte.

Aan de hand van een

PowerPointpresentatie uitleggen op welke manier de agrarische

revolutie en de demografische revolutie de Industriële Revolutie mogelijk maakte.

Doceren/onderwijsleergesprek. De leerlingen maken aantekeningen en stellen vragen

Luisteren en vertellen

25-30

minuten 3&4 Leerlingen de opdracht uitleggen

Leerlingen gaan in duo’s, die ik heb gemaakt, een concept map maken aan de hand van de kaartjes die ik ze heb gegeven. Dit zijn kaartjes met signaal- werkwoorden, oorzaken en gevolgen.

Luisteren en vragen stellen Luisteren

30-50 minuten 5 Leerlingen kunnen door samenwerkend te leren een conceptmap maken waarin zij oorzaken en gevolgen aan elkaar op een onderbouwde manier kunnen leggen.

Leerlingen begeleiden en voorzien van feedback tijdens de opdracht

Samenwerkend leren met kaartjes. Leerlingen overleggen met elkaar welke signaal- en werkwoorden het beste passen om een causale relatie te leggen. Zij overleggen en

reflecteren met elkaar

Onderscheiden, relateren en evalueren 50-60 minuten 6 Leerlingen kunnen uitleggen op welke manier de agrarische revolutie en de

Enkele voorbeelden van gemaakte schema’s met leerlingen bespreken om een antwoord te kunnen geven op welke manier de agrarische

demografische revolutie de

Industriële Revolutie mogelijk maakte.

revolutie en de demografische revolutie de Industriële Revolutie mogelijk maakte

Bijlage 25.

Docent: Theo de Jong Datum: 17 mei 2019 Tijd: 11.45-12.45 Klas: 2Ac Aantal lln: 30 Lesonderwerp De komst van de fabriek

Beginsituatie Leerlingen hebben de afgelopen les geoefend met kaartjes en taalsteun om een ordening te maken in welke mate

de agrarische en de demografische revolutie hebben bijgedragen aan de Industriële Revolutie

Leskern* Leerlingen kunnen verklaren in hoeverre tenminste drie gebeurtenissen en ontwikkeling een rol hebben gespeeld in de overgang van huisnijverheid naar het werken in fabrieken

Leerdoelen

Leerlingen kunnen verschillende soorten causaliteit herkennen en ordenen (ontwerpregel 1 & 3)

Leerlingen kunnen met taalsteun signaal- en werkwoorden gebruiken die betrekking hebben tot causaliteit (ontwerpregel 4)

Leerlingen kunnen verklaren in hoeverre tenminste drie gebeurtenissen en ontwikkeling een rol hebben gespeeld in de overgang van huisnijverheid naar het werken in fabrieken

Docentdoelen Leerlingen begeleiden door het geven van gebeurtenissen, verschijnselen en ontwikkelingen op kaartjes ze de vraag te laten beantwoorden: door welke uitvindingen vond de overgang plaats van huisnijverheid naar het werken van fabrieken, en welke oorzaken hebben daarin welke mate een rol in gespeeld?

Boek (+ blz.) Fenix vwo 2, 113-115

Media, spullen, hulp 3e PowerPoint, kaartjes en schema, zie bijlagen 3, 6-8.

Tijd Lesfase* Leerdoel Wat ik doe en zeg Wat zij doen (werkvorm) Noem de specifieke! Leeractiviteit *

0-10

minuten 1 Voorkennis activeren

Aan leerlingen vragen en herhalen wat we de vorige les gedaan hebben en reflecteren op de ordeningen en antwoorden uit de vorige les.

10-30 minuten 2 Leerlingen kunnen uitleggen hoe de overgang van huisnijverheid via spier-, water- en stoomkracht heeft plaatsgevonden

Aan de hand van een

PowerPointpresentatie uitleggen op welke manier de overgang heeft plaatsgevonden van huisnijverheid naar het werken in fabrieken.

Doceren/onderwijsleergesprek. De leerlingen maken aantekeningen en

stellen vragen Luisteren en vertellen

30-35

minuten 3&4 Leerlingen de opdracht uitleggen

Leerlingen gaan in duo’s, die ik heb gemaakt, een causaal schema maken aan de hand van de kaartjes die ik ze heb gegeven. Dit zijn kaartjes met gebeurtenissen, verschijnselen, ontwikkelingen, oorzaken en gevolgen. Bovendien krijgen zij een schema met signaal- en werkwoorden.

Luisteren en vragen stellen Luisteren

35-52

minuten 5

Leerlingen kunnen door samenwerkend te leren een causaal schema maken waarin zij oorzaken en gevolgen kunnen verbinden op een onderbouwde manier.

Leerlingen begeleiden en voorzien van feedback tijdens de opdracht

Samenwerkend leren met kaartjes. Leerlingen overleggen met elkaar welke signaal- en werkwoorden het beste passen om een causale relatie te leggen. Zij overleggen en

reflecteren met elkaar

Onderscheiden, relateren en evalueren 52-60 minuten 6 Leerlingen kunnen verklaren in hoeverre tenminste drie gebeurtenissen en ontwikkeling een rol hebben gespeeld in de overgang van huisnijverheid naar het werken in fabrieken Controleren of de leerdoelen behaald zijn door leerlingen

Bijlage 26.

Docent: Theo de Jong Datum: 20 mei 2019 Tijd: 11.45-12.45 Klas: 2Ac Aantal lln: 30 Lesonderwerp Modern imperialisme. Europa op zoek naar markten

Beginsituatie Leerlingen hebben de afgelopen les geoefend met het categoriseren van oorzaken en het ordenen van gebeurtenissen, verschijnselen, ontwikkelingen, oorzaken en gevolgen in een conceptmap.

Leskern* Leerlingen kunnen aan de hand van een zelf gekozen ordening uitleggen hoe en waarom na 1850 de verhouding tussen West-Europa en de gebieden in Afrika en Azië veranderden. Er dient echter wel een onderscheid gemaakt te worden tussen economische, politieke en culturele motieven (ontwerpregel 1 & 3)

Leerdoelen

Leerlingen kunnen verschillende soorten causaliteit herkennen en ordenen (ontwerpregel 1 & 3)

Leerlingen kunnen met minimale taalsteun, alleen de moeilijkste signaal-, werkwoorden en impliciete oorzaken en gevolg relaties verklaren hoe en waarom na 1850 de verhouding tussen West-Europa en de gebieden in Afrika en Azië veranderden (ontwerpregel 4)

Docentdoelen Leerlingen begeleiden door het geven van alleen de meest impliciete gebeurtenissen, verschijnselen en ontwikkelingen op de kaartjes en enkele signaal- en werkwoorden. Leerlingen ondersteunen in het categoriseren van economische, politieke en culturele motieven

Boek (+ blz.) Fenix vwo 2, 121-124

Media, spullen, hulp 4e PowerPoint, kaartjes en schema, zie bijlage 4, 6-7, 9.

Tijd Lesfase* Leerdoel Wat ik doe en zeg Wat zij doen (werkvorm) Noem de specifieke! Leeractiviteit *

0-10

minuten 1 Voorkennis activeren

Aan leerlingen vragen en herhalen wat we de vorige les gedaan hebben en ordeningen van de vorige les nabespreken

Onderwijsleergesprek Uitleggen en reflecteren

10-25 minuten 2 Leerlingen kunnen een onderscheid maken tussen economische, politieke en culturele motieven en van elke categorie tenminste een motief uitleggen die te maken heeft gehad met de

Aan de hand van een

PowerPointpresentatie uitleggen welke economische, politieke en culturele motieven hebben bijgedragen aan de veranderende verhoudingen na 1850 tussen West-Europa en de gebieden Afrika en Azië. Hierbij wordt uitgelegd wat modern imperialisme is.

Doceren/onderwijsleergesprek. De leerlingen maken aantekeningen en stellen vragen

veranderende verhoudingen tussen West-Europa en de koloniën na 1850.

25-30

minuten 3&4 Leerlingen de opdracht uitleggen

Leerlingen gaan in nieuwe duo’s, een onderscheid maken tussen economische, politieke en culturele motieven. Zij categoriseren deze aan de hand van een schem, zie bijlage 9. Bovendien maken ze zelf een ordening aan de hand van de kaartjes die ik ze heb gegeven. Dit zijn kaartjes met gebeurtenissen, verschijnselen, ontwikkelingen, oorzaken en gevolgen. Ook krijgen zij wederom een schema met signaal- en werkwoorden.

Luisteren en vragen stellen Luisteren

30-50 minuten 5 Leerlingen kunnen in duo’s economische, politieke en culturele motieven categoriseren in een schema. Bovendien maken zij een ordening waarin zij oorzaken en gevolgen aan elkaar kunnen verbinden op een onderbouwde manier.

Leerlingen begeleiden en voorzien van feedback tijdens de opdracht

Samenwerkend leren met kaartjes. Leerlingen overleggen met elkaar welke signaal- en werkwoorden het beste passen om een causale relatie te leggen. Zij overleggen en

reflecteren met elkaar

Onderscheiden, relateren en evalueren 50-60 minuten 6 Leerlingen kunnen uitleggen hoe en waarom na 1850 de verhouding tussen West-Europa en de gebieden in Afrika en Azië veranderden. Er dient echter wel een onderscheid gemaakt

Leerdoelen met de leerlingen nabespreken waarbij een onderscheidt dienen te maken tussen economische, politieke en culturele motieven voor modern imperialisme.

te worden tussen economische, politieke en culturele motieven.

Bijlage 27.

Docent: Theo de Jong Datum: 24 mei 2019 Tijd: 11.45-12.45 Klas: 2Ac Aantal lln: 30 Lesonderwerp Modern imperialisme

Beginsituatie Leerlingen hebben de afgelopen vier lessen geoefend met het leggen van causale relaties aan de hand van signaal- en werkwoorden met betrekking tot causaliteit. De leerlingen hebben uitleg gehad over de economische motieven voor modern imperialisme. De politieke en culturele motieven moesten zij zelfstandig leren.

Leskern* Verklaren met welke politieke en culturele motieven west-Europeanen Afrika veroverde.

Leerdoelen

Uitleggen welke rol economische, politieke en culturele motieven hebben gehad in het veroveren van overzeese gebieden

Uitleggen wat modern imperialisme is

Uitleggen waarom Frankrijk half Afrika ging veroveren na 1871

Uitleggen wat sociaal-darwinisme is en wat de relatie daarmee is tussen nationalisme en het superioriteitsgevoel van de Europeanen

Docentdoelen Leerlingen inzicht geven in de motieven en de tijdsgeest van de negentiende eeuw om Afrika te veroveren. Learner report afnemen.

Boek (+ blz.) Fenix vwo 2, 121-124.

Media, spullen, hulp 5e PowerPoint en learner report afnemen, zie bijlage 16.

Tijd Lesfase* Leerdoel Wat ik doe en zeg Wat zij doen (werkvorm) Noem de specifieke! Leeractiviteit *

0-10

minuten 1 Voorkennis activeren

Aan leerlingen vragen en herhalen wat we de vorige les gedaan hebben en reflecteren op twee ordeningen van de vorige les.

10-35

minuten 2

Uitleggen waarom Frankrijk half Afrika ging veroveren na 1871

Uitleggen wat sociaal- darwinisme is en wat de relatie daarmee is tussen nationalisme en het superioriteitsgevoel van de Europeanen

Uitleg geven over de politieke en culturele motieven van de West-

Europeanen om Afrika te veroveren Doceren en onderwijsleergesprek

Luisteren, vragen stellen en uitleggen.

35-60

minuten 3&4

Leerlingen duidelijk maken dat het learner report anoniem is en of zij het formulier zo uitgebreid en eerlijk mogelijk willen invullen

Instructie geven over het invullen