• No results found

De respondenten van de Broedplaatsontwikkelaar hebben het erover dat het visie document fungeert als een bepaald selectiecriteria voor huurders en uiteindelijk het karakter van de Broedplaats bepaalt. In dit deel zal ik laten zien in hoeverre deze selectie geresulteerd heeft in de samenstelling van huurders, de activiteiten die zij organiseren, maar ook dat dit potentieel tot conflict kan leiden.

5.3.1. Huurders HW10

De HW10 is een Broedplaats gelegen in Slotervaart. De vereniging van Huiseigenaren Slotervaart (VHS) heeft in 2010 Urban Resort benaderd om in samenwerking een plan te schrijven hoe dit leegstaande pand veranderd kon worden in een Broedplaats. Uit deze samenwerking is een visie document voortgekomen voor een Broedplaats die de respondenten zelf omschrijven als Buurtbroedplaats.

Urban Resort heeft aan de hand van het visie document huurders geselecteerd. De huurders van de HW10 weerspiegelen de visie. De medewerkster van Urban Resort die de HW10 beheerd stelde het als:

‘bij het begin bij de toewijzing hebben we gezocht naar een mix, zo hebben we wel altijd, bij de toewijzing gekeken naar, iedereen moest een binding hebben met de buurt, en een plan hebben van wat ze gaan doen voor de buurt in het atelier.. en, daarnaast hebben we ook gekeken naar een mix van mensen van mensen die echt vanwege beeldende kunst daar zitten of echt vanwege de activiteit in de buurt daar zitten. Dat moet wel een beetje in balans zijn.. want het is natuurlijk , een buurthuis is natuurlijk anders dan een Broedplaats, dus je wilt wel dat ook wel echt een plek is om kunst kunnen maken..’

‘we hebben we een soort streef getal, van we willen dat 60% binding procent binding heeft met de wijk en.. dat 40% CAWA huurder is. Op die manier maken we een soort profiel van het pand..’

Het streven voor de HW10, verwoord door de medewerkster van Urban Resort, komt overeen met de door Bureau Broedplaatsen gestelde subsidieregels. De 40% CAWA-getoetst kunstenaars zijn nodig om in aanmerking te komen voor subsidies. De 60% creatieve ondernemers worden geselecteerd opdat men een binding heeft met de buurt of van plan is een activiteit te organiseren voor de buurt. Het CAWA gedeelte lijkt hier los van te staan.

Dit heeft een Broedplaats gevormd die de gehele week cursussen en workshops aanbiedt. Op de site van de HW10 worden de huurders onderverdeeld in de categorieën ‘educatie’, ‘horeca’, ‘kunst’, ‘sport, ‘ontwerp en design’, ‘muziek’ en ‘theater’. Opmerkelijk is de toespitsing op de daarnaast gelegen school. Dit aspect kwam zowel ter sprake in de interviews als in de programmering (www.HW10.nl). De meeste van deze activiteiten zijn gefocust op de kinderen in de tijden waarop er geprogrammeerd wordt. De aanvang van de cursussen valt veelal samen met de sluiting van de school. De momenten dat er ruimte is voor volwassenen is hier ook een aansluiting op. Bijvoorbeeld ’s ochtend vroeg wanneer de ouders de kinderen naar school hebben gebracht, of wanneer de kinderen een halve dag hebben op woensdag, of vrijdagen wanneer veel ouders vrij zijn.

5.3.2. Huurders De Vlugt

De Vlugt is in 2010 ontstaan vanuit een samenwerking tussen stadsdeel Nieuw-West, de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling en Bureau Broedplaatsen (Broedplaats De Vlugt, 2010). Stadsdeel Nieuw-West, toentertijd nog stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer, vroeg Urban Resort een concept te ontwikkelen zodat de plek een nieuwe stimulans zou geven aan de buurt Slotermeer (Breed, 2010).

Wat opvalt is dat de Vlugt zich gedeeltelijk net als de HW10 profileert als plek die een centrale positie inneemt in de wijk, maar dat de nadruk veel meer lijkt te liggen op het artistieke vlak. Te lezen is dat Urban Resort in het geval van de Vlugt heeft gestreefd naar een minimum van 50% CAWA huurders en dat men vooral geselecteerd heeft op ‘diversiteit’ (Stichting Urban Resort Netwerk, 2010). Diversiteit waar in de HW10 vooral geselecteerd werd op binding met de buurt of het organiseren van activiteiten in de buurt.

In het rapport waarin de huurders van Broedplaats De Vlugt worden geïntroduceerd is te lezen dat de leden van de Broedplaats zich collectief en individueel inzetten voor verbetering van het samenleven in de wijk (Broedplaats De Vlugt, 2010) Op de vraag hoe het zit met de ‘binding’ met de buurt antwoord een respondent van De Vlugt

Naja ik denk dat die, we hebben hier wel een buurthuis. Onder de gymzaal. Maar daar is niet, naja als dat de connectie is met de buurt. De buurt die huurt dat van Urban Resort. En er zijn wel mensen uit het pand die daar dan betrokken zijn. maar over het algemeen regelen die buurtbewoners dat zelf.

Interessant is dat Urban Resort erg lovend is over de binding met de buurt maar dat de huurders hier zelf een stuk nuchterder over zijn. Ook lijkt er een verschil te bestaan tussen mensen uit het pand en dit buurthuis. Het is niet eenduidig onderdeel van de Broedplaats. Met het buurthuis bedoelt de respondent ‘Westside’. Een coöperatieve vereniging, ondersteund door het Bureau voor Maatschappelijke Ontwikkeling (BMO). Dit is een semigeprivatiseerde doorstart van een gesubsidieerd buurtproject. In plaats dat de gemeente zoals in voorgaande jaren de kosten draagt moeten de betrokkenen zelf zorgen dat de huur wordt betaald aan Urban Resort. De huur bedraagt 4000,-/maand. Dit is het hoogste bedrag binnen de Vlugt. Ondanks dat het de grootste ruimte is had ik gedacht dat de huur binnen een broedplaats een stuk lager zou zijn. Inkomsten worden gegenereerd met het verhuren van de ruimte. Per dagdeel betalen buurtinitiatieven 50,- en in het weekend wordt de ruimte verhuurd aan gesloten feesten voor 250,-. Wanneer het buurtevenementen betreft zijn de kosten lager. Westside is onderdeel van het terrein van de Vlugt maar heeft een eigen ingang los van het gebouw waar de kunstenaars en creatieve ondernemers zitten. Ook de respondent die ik heb geïnterviewd die onderdeel is van Westside stelt dat het inderdaad losstaat van de Vlugt. Ik had je al gezegd dat we geen onderdeel is van de Vlugt.

‘ja inderdaad.. maar het is wel hetzelfde gebouw..’ Ja

‘zeg maar de baas van de Vlugt is ook de baas van dit atelier..

In Broedplaats de Vlugt lijkt het alsof het actief sociale, de binding met de buurt vooral wordt vervuld door Westside en dat de rest van de Vlugt bezig is met werken. Dit blijkt ook uit het interview met de respondent van Urban Resort die de Vlugt beheerd.

‘Ja het loopt nu niet heel, niet helemaal in elkaar over nog… heeft ook wel mee te maken dat het eerst van het stadsdeel was en nog niet echt gezien werd als onderdeel van de Broedplaats.’

De Vlugt lijkt uit twee delen te bestaan. Toch zijn ook de huurders die niet onderdeel zijn van Westside bezig met het discours dat een Broedplaats geacht wordt een toevoeging te zijn voor de buurt.

Naja het moet volgens het contract, wat staat er nou in, moet je wel een toevoeging zijn voor de buurt, maar dat is niet per se dat je fysiek iets moet doen voor de buurt, ik bedoel je hoeft niet, maar puur aanwezigheid kan al, gewoon dit gebied, interessanter maken voor buitenstaanders zeg maar,

Ja dat maar, met name in de kunstsector dan, ik bedoel dat je een soort placet to be wordt, kijk het is natuurlijk, Broedplaatsen zijn, een beetje tweeledig. Vanuit de overheid, de overheid wil Broedplaatsen in arme wijken om dat mensen vanuit de binnenstad hier naar toe trekt, dus langzaam aan een rijkere wijk wordt, de gentrification zeg maar, en anderzijds biedt het kunstenaars een mogelijkheid om goedkoop, over een ruimte te kunnen beschikken, ja dus dat is een beetje tweeledig. Dus je hebt een visie vanuit de overheid en een vanuit Urban Resort die gewoon wil dat kunstenaars hun ding kunnen doen,

De respondent heeft een ander beeld hoe je als Broedplaatshuurder een toevoeging kan zijn voor de buurt dan in de HW10. In de HW10 was men actief bezig om activiteiten te organiseren voor de buurt. Deze respondent stelt dat alleen al door de aanwezigheid in deze wijk, deze zelf interessanter wordt voor buitenstaanders. Interessant is dat hij dit plaats binnen een gentrificatie discours. Wanneer het gaat over een eventuele binding met de buurt zelf stelde hij dat dat vooral in Westside het geval is. In het onderstaande citaat bedoelt hij met ‘hier’, het gedeelte van de Vlugt dat bezig is met werk.

Maar ik denk connectie met de buurt. Ik denk dat je gewoon wanneer je echt gaat kijken naar de bevolkingssamenstelling dan komt de buurt hier niet binnen. Want kijk het is hier toch zeker 80 of 90% allochtonen, en die komen hier niet binnen.

Op de vraag waarom de buurt hier eigenlijk niet binnen komt stelt hij dat dit misschien komt doordat er minder affiniteit met kunst bestaat. Er lijkt een groot verschil te bestaan in hoe beide Broedplaatsen de buurt benaderen. In de HW10 gebeurt dit middels georganiseerde activiteiten en in de Vlugt lijkt vooral dit gedaan te worden door het ‘buurthuis’. Op de vraag hoezo de HW10 zoveel voor de buurt doet is antwoord een respondent van de Vlugt

Ja die doen veel in de buurt ja. Die halen daar ook een deel van hun inkomsten uit. ‘ja dat was hun beleid, hun visie…’

Het kan daar ook makkelijker omdat het een goeie buurt is zegmaar, tenminste er wonen, een rijkere buurt.

‘dus dat is dan ook iets meer georganiseerd ofzo..’

Ja, iets meer contact in de buurt zegmaar. Het is een oude school, en de nieuwe school staat er naast , mensen komen elkaar daar op het schoolplein tegen, ja het is een vrij witte buurt zegmaar, dit is natuurlijk een vrij zwarte buurt,

In dit citaat vallen een aantal dingen op. De respondent is van mening dat hoe de buurt betrokken wordt bij een Broedplaats afhankelijk is van karakteristieken van de buurt. Ten eerste is de buurt van de HW10 rijker waardoor het mogelijk is om inkomsten uit de aangeboden activiteiten te verkrijgen. Ten tweede zou er meer contact met de buurt bestaan. Ook haalt de respondent het verschil in bevolkingssamenstelling aan.

Om een beter beeld te krijgen op wat het is dat de Broedplaatsen aanbieden voor de buurt en hoe dit tot stand komt, zal ik hier twee van dit soort activiteiten in de HW10 bespreken, waarna ik dit zal vergelijken met de Vlugt.

5.3.3. Activiteiten HW10

De levende kaart van de buurt is een gesubsidieerd samenwerkingsproject tussen drie huurders van de HW10, elk met hun eigen expertise. Elke week op donderdag tussen 15.30 en 17.00 krijgen kinderen hier naschoolse kunstlessen. Middels tekenen, keramiek en schrijven worden de kinderen uitgedaagd na te denken over hun buurt. Minstens twee van deze huurders beschikken over een kunsteducatie diploma.

Dat is een vervolg opleiding bij de HKA in Amsterdam maar dat is een jaartje waar je dan een beetje pedagogiek krijgt en je leert een dag in de week zit je daar echt les te volgen en heel veel ook praktijk te doen en projecten te draaien enzo. Een jaar, echt vreselijk. Ja en als het dan echt leuk vindt dan heb je nog niks maar dan kan je naar een school gaan en zeggen dat je daar workshops komt doen. Zodoende ben ik in zo’n ding gerold maar ik ben, werk ik eindelijk in de kunst educatie, en er zijn heel veel kunstleraren ook weg bezuinigd.

Uit dit citaat lijkt hetgeen dat zij aanbiedt aan te sluiten op haar diploma en een manier om op een manier om te gaan met bezuinigingen en het gebrek aan lesgevende posities. Naast dat deze respondent beschikt over het juiste diploma, was zij een buurtbewoner opzoek naar een werkplek die mee heeft gedacht in de ontstaansfase van de HW10. Het lijkt erop dat de initiatief nemende buurtbewoners in staat waren een eigen werkplek te vormen met behulp van de Broedplaatsensubsidie. In een ander citaat van dezelfde huurder komt er een interessant aspect aan het licht:

Zo gezien voel ik me echt een ehm, ja, ehm, je moet gewoon, ik,, nouja.. We zijn echt geen buurthuis, knutselplek, voor leuke activiteiten na schools. Niet. Helemaal niet. Niks daarvan dat vind ik verschrikkelijk. Ook erg leuk maar we proberen echt, ja, met kunst educatie, die kinderen echt, ja iets te leren en, en, en, te laten voelen dat je, ja. Die vrijheid of tot hoe ver

dat gaat maar gewoon kunst in aanraking te laten komen. En dat is overal ontzettend nodig omdat er zo weinig kunstleraren zijn en overal wordt verschrikkelijk op bezuinigd

Dit is een interessant gegeven. Ergens lijkt er een frustratie te bestaan waarom zij het nodig acht om te legitimeren dat het geen buitenschoolse opvang is. De ‘levende kaart van de buurt’ draait op subsidies. Volgens deze respondent hebben meer huurders het door dat maatschappelijk aanbod eerder geneigd is om in aanmerking te komen voor subsidies. Dit beeld komt in andere interviews ook terug. Subsidies lijken ook sturend te zijn voor het type onderneming dat men aanbiedt.

Want er zijn ook nog andere mensen die meer maatschappelijke dingen doen, die ook activiteiten doen. Ja daar krijg je natuurlijk ook wat subsidie voor aanvragen. Ja daar zijn we nu een beetje aan het achter komen hoe dat gaat.

Het lijkt erop dat mensen de plannen voor de activiteiten die ze willen organiseren zo schrijven dat er (meer) kans is op subsidie.

Uit het antwoord van haar collega blijkt dat het organiseren van deze workshops een vereiste waren bij zijn de selectie.

‘was dat ook een voorwaarde om dit atelier zou krijgen, dat je van die cursussen zou geven..’ Ja

‘dat stond in het contract?

Ja, met kinderen en dan komen ook andere projecten

Dus niet alleen is de HW10 gecreëerd door buurtbewoners die opzoek waren naar een eigen werkplek. Ook werden huurders actief geselecteerd om in deze gecreëerde context te passen. De respondent stelt dat de bezoekers van de ‘Levende kaart van de buurt’ toch voornamelijk de kinderen zijn vanuit het huiseigenaren gedeelte van de wijk. En dat zij deze groep graag willen uitbreiden maar dat dat erg lastig is.

Nou, we hebben wel een plan wat onze doelgroep moet zijn en dat, dat is tot, volgens mij, tot Christoffendijkpad of het is echt een heel groot gebied, en die komen niet. Nee het is eigenlijk toch meer hier zo, de buurt die er direct om heen is, officieel, van de vereniging van huiseigenaren (VHS)

Ja we hebben flyers gemaakt, we hebben die scholen gevraagd. Tsja op dit moment zijn we een beetje radeloos. We weten het even niet. We hebben aan de Westerpost gevraagd of die niet een keertje aandacht kunnen schenken aan wat wij hier doen. Het is eigenlijk hartstikke leuk. Maar ja dat zijn we nog aan het onderzoeken. Hoe we dat nog breder kunne trekken. Uit bovenstaande citaten lijkt het dat de buurt onderneming enerzijds gestuurd door het visiedocument en de Broedplaatsontwikkelaar. Anderzijds lijkt de binding met een buurt ook de vereiste te zijn voor een onderneming omdat het moeilijk is om mensen van buiten het directe netwerk te betrekken. Uit een ander citaat blijkt ook het precaire inkomen van de kunstenaar van invloed te zijn opdat zij deze cursus aanbieden

‘Ja je moet als kunstenaar kan je niet een paard hebben. Dat gaat niet. Financieel is dat gevaarlijk. Daar kunnen projecten gewoon niet door gaan en dan sta je daar. Dus ik heb echt meerdere, naja die drie poten heb ik dus af en toe zit ik in Duitsland voor een project en dan ben ik hier dan maak ik mijn school projecten en ik teken’.

De huurder stelt als kunstenaar financieel niet op een paard te kunnen wedden. De drie poten hebben in dit geval betrekking op de andere delen van haar onderneming decorontwerp, illustrator en het geven van cursussen voor kinderen in de wijk. De onderneming die opgezet wordt is afhankelijk van het visieplan van Urban Resort maar ook zeker van de mogelijkheden van de buurt zelf. In dit geval organiseert de huurder cursussen voor kinderen. De inkomsten die hiermee gegenereerd worden dragen bij aan de economische zekerheid van de Broedplaatshuurder. Uit de interviews met de medewerkers van UR kwam naar voren dat zij het belangrijk achten dat de buurt zelf ook profiteert van de broedplaats maar in de meeste interviews met huurders die een activiteit voor de buurt organiseren kwamen vooral financiële incentives ter sprake. Dit sluit elkaar niet uit, wel is het interessant om een beeld te vormen wie er allemaal profiteert van de buurtactiviteiten.

De ‘Hofdames’ is een ander initiatief. Drie buurtbewoners, waarvan een ook atelier houdt, samen runnen zij een koffieboetiek op woensdagochtend tussen 9.00 en 12.00 Aansluitend op deze koffieochtend doen de dames een kinder-knutsel-club. Ondanks dat dit niet gesubsidieerd is en vrij prijzig, is het volgens de Hofdames toch voordeliger dan buitenschoolse opvang. De tijden vallen samen met de Van Rhenen School; op woensdagen hebben de kinderen halve dagen. Het publiek dat hier op afkomt zijn (voornamelijk) ouders vanuit het VHS gedeelte die hun kinderen naar school brengen. Hiernaast doen zij een keer in de maand een diner met film.

De Hofdames zijn dus ook echt de plek.. wij waren ongeveer nummer 1 aan wie het verhuurd werd.. de verhuurder wilde ons hier ook hebben voor die reden.. een letterlijke lage drempel tussen de buurt en de kunstenaars.

Uit dit citaat blijkt de invloed van Urban Resort in de samenstelling van de huurders. De vorm van de onderneming lijkt afhankelijk van de wensen van UR. Uit een ander fragment komt naar voren dat omdat de huur pittig is men geneigd is een buurtgericht bedrijfje te beginnen. Ook komt er een belangrijk aspect aan het licht. De broedplaats is eigenlijk zo goedkoop nog niet.

Ja we betalen huur.. en het is pittig.. het is iets goedkoper omdat er kunstenaars in zitten die aan CAWA eisen aan voldoen.. Maar het blijft pittig en het is hard werken.. die ene woensdag en een filmavond en dan staan we daar.. het is echt een bedrijf..’

Ook is de huur flink gedifferentieerd. Een huurder in de HW10 betaalde 600,- per maand voor zijn atelier en een huurder in De Vlugt die zijn atelier deelt met een CAWA-getoetst kunstenaar betaalt 100,- per maand.

Beide activiteiten lijken van een aantal dingen afhankelijk. Ten eerste moest deze overeen

GERELATEERDE DOCUMENTEN