• No results found

Dat verdwijnen van elke mogelijkheid om zich anders te redden dan door de vijand te verslaan heeft zulk een indruk gemaakt, dat reeds spoedig na de slag het wegzenden

der schepen uitsluitend uit dat motief werd verklaard. In de nuchtere negentiende

eeuw werd het geval omgekeerd en werd het voorgesteld, alsof van sterven of

overwinnen geen sprake was geweest en alsof het wegzenden der schepen, in het

ware licht beschouwd, onze aandacht niet eens behoort te trekken.

De slag.

In de ochtend van de 2de juli kreeg Albertus het leger van Maurits in zicht. Toen

had de aartshertog reeds een grote strategische overwinning behaald. Hij kon rustig

overwegen, of hij zou streven naar een snelle eindbeslissing, dan wel of hij zijn

tegenstander eenvoudig zou isoleren, waardoor deze, zonder hulpbronnen of

communicatiemiddelen, elke dag dichter bij de ondergang zou komen. Maar terwijl

Albertus zijn troepen enige rust gunde en over dit dilemma beraadslaagde, kreeg

Maurits de kans, zijn troepen over de havenmond van Nieuwpoort te voeren en in

de duinen in goede posities op te stellen. Zo wachtte hij de aanval af. En tot die aanval

kwam het, want de officieren van Albertus wilden niet wachten. De kans was te

gunstig en de roem, die lokte, was te groot, om met een uitputtingstactiek genoegen

te nemen. Het gemakkelijke succes met de troepen van Ernst Casimir bewees immers

genoeg, dat ‘de Geusen heure voeten niet en konden sien ende noit in tvelt of tvlacke

tegen heur hadden durven staen’.

Zo begon des middags tegen twee uur de strijd. Een merkwaardige slag! De

hoofdmacht van Maurits stond opgesteld in de duinen; iedere top was een schans,

soms met geschut versterkt. Op het strand, dat gedurende de eerste uren van de slag

zeer smal was vanwege de vloed, was artillerie geplaatst, om te voorkomen, dat de

linkervleugel werd omgetrokken. De cavalerie stond aan de landzijde van de duinen,

om de rechtervleugel te dekken. Zo werd het de taak van de aanvallende Spaanse

vendels, om heuveltop na heuveltop te bestormen, telkens weer tegen de hoogten op

te tornen, waarbij zij de zon in het gezicht hadden en het zand hun in de ogen stoof.

Maar de oude Spaanse regimenten handhaafden hun roem. Duin na duin werd

bestormd. Eerst moest de voorhoede van Friezen en Engelsen wijken, daarna moest

ook de hoofdmacht retireren. Intussen werd het strand ieder kwartier breder door het

vallen van het water en de strijd schoof in verband daarmee naar de zeekant op. Met

zijn gewone voorzichtigheid had Prins Maurits nog drie vanen ruiterij in reserve

gehouden. Zij bleken van beslissende betekenis, nu de cavalerie van de vijand in

herhaalde gevechten geleidelijk uitgeschakeld was geworden. Op het strand drong

de vijand op en dreigde het geschut te vermeesteren. Maar het eskadron van Van

Balen daagde op, om de bedreiging af te wenden. Stapvoets ging het door de duinen,

om de paarden ‘in asem te houden’; toen in een snelle charge het strand op, tegen

1. Graaf Willem Lodewijk, naar een schilderij van M.J. van Miereveld (Rijksmuseum).

3. Aartshertog Albcrtus v. Oostenrijk en zijn gemalin Isabella Clara Eugenia, dochter van Philips II, naar een schilderij van Peter Paul Rubens, dat zich in het Museum de! Prado te Madrid bevindt.

5. De slag bij Nieuwpoort, naar een gravure van J.P. Saenredam (Atlas van Stolk).

7. Aan de slag bij Nieuwpoort zijn vele afbecldingen gewijd. Deze gravure van Lambert Corneliszoon, afkomstig uit de Atlas van Stolk, geeft in twee taferelen een voorstelling van de aardrijkskundige situatie ter plaatse en van de marsroute die de Staatse troepen gevolgd hebben, met op de voorgrond een afbeelding van de hoofdfiguren: bovenaan Isabella van Oostenrijk, die haar man Aartshertog Albertus het zwaard toereikt, en de Spaanse vlootvoogd, Franciscus Mendoza, hertog van Arragon, die in handen van de Nederlanders viel en te Woerden werd gevangengezet. Rechtsonder Prins Maurits en Frederik Hendrik.

8. Ambrosius, markies van Spinola, naar een schilderij van M.J. van Miereveld (Rijksm.)

9. Zinneprent op de verovering van Ostende: Spinola bevrijdt de Belgische leeuw van de ‘doorn’ Ostende (Atlas van Stolk).

10. Jacob van Heemskerk.

de Spaanse musketiers. Die konden weinig doen tegen deze flankaanval, want zij

hadden net hun musketten afgeschoten op de troepen, die de kanonnen trachten te

dekken. Het laden van een musket vorderde toen een serie ingewikkelde handgrepen.

Zo drongen de ruiters van Van Balen hun in de flank en wierpen hen overhoop.

Victorie, victorie! riepen de bootsgezellen, die de stukken hadden bediend, en dat

geroep deinde verder over het veld en de duinen in. Nog was het voorbarig, maar

het herstelde het moreel van de troep. In de duinen had een ander eskadron intussen

ook een aanval gedaan, en de ruiters van Vere brachten intussen een bataljon aan de

landzijde der duinen aan het wankelen, ‘hetwelk doen tsamen veranderinge in de

saken gaf, want d'Engelsen en Vriesen, die langes de duynen weecken, begonnen

weder te staen ende thoofd te bieden, ende omtrent 150 pieckiers vande Vriesen

aenvallende, deden den viant weder een duyen quiteren ...’. De crisis was gekomen.

Maurits voelde het; snel zond hij de ruiters naar voren, die in kleine groepen al maar

flankaanvallen deden op de wankelende gevechtseenheden van de vijand. Een voor

een werden ze gebroken. Geen cavalerie dekte ze meer ... ze werden uiteengeslagen

en gingen op de vlucht. De beslissing was gevallen. Voorzichtig hield Maurits

verschillende vendels en vanen op het slagveld bijeen. Bij een scherper vervolging

waren de verliezen van de vijand misschien nog ernstiger geworden. Maar ook nu

waren ze reeds zwaar. Vijfduizend Spanjaarden waren gesneuveld; vele officieren

gevangengenomen, waaronder de admirant Mendoza, en 105 vaandels veroverd.