58. De eerste Koopmansbeurs op de Binnen-Amstel (het latere Rokin), gebouwd door Hendrik de Keyser in de jaren 1608-1611, gesloopt in 1838, Gravure van Claes Janszoon Visscher uit Guicciardini's ‘Beschryvingh van alle de Neder-landen’. De ode in de inzet luidt: ‘Godinnen slibberglad des Aemstels, die de voet / Van dit swaerlyvich werck belickt, wilt u niet belgen / Dat ghy benauwder speelt met uw swierende vloedt / Hier, daerse keelen vyf met cunst gemetst verswelgen, / De Burse ryster, tot ontfang der volcken vremdt / Vande langarmde Zee den vader aller meeren / En van uw maechschap, dat aen 'swerelds bodem swemt / Gesonden om uytheemsch uw schulpen te stofferen’. Het gedicht is getekend: P.C. Hooft, Amsterdammer.
59. Interieur van de Koopmansbeurs te Amsterdam, naar een gravure uit Blaeu's ‘Stedenboek der Vereenigde Nederlanden’.
60. De Schreiershoek te Amsterdam, eertijds met houten brug, hier met de nieuwe stenen schutsluis of waterkering afgebeeld. De oude ronde toren, ‘Schreiershoek genaemt naer de Vrouwen, die schreiende hare mannen hier te scheep bragten, is mede een out overblyfsel van den ouden Ringmuur der Stadt’, aldus Abr. Rademaker. Deze gravure is ontleend aan de Atlas van Fouquet.
62. De Portugese synagoge aan de Jodenbreestraat te Amsterdam, naar een gravure van Petrus Schenk.
63. ‘Gezicht van de Hoogduitsche Jooden-Kerk, op de Houtmarkt te zien, tot Amsterdam.’ Gravure uit de Atlas van Fouquet.
64. Omgang der leprozen op de Plaetse (Dam) te Amsterdam ter gelegenheid van de gildefeesten op Koppermaandag. Op de achtergrond van links naar rechts: het oude stadhuis, toen nog met spits en klokkespel, de Nieuwe Kerk, de oude Waag en het Damrak, waar schepen gemeerd liggen. Het schilderij is van Adr. van Nieuland en bevindt zich in het Amsterdams Historisch Museum in de voormalige St. Anthonispoort, thans bekend als de Waag, aan de Nieuwmarkt.
65. Het oude Stadhuis van Amsterdam, ziende van den Nieuwendyk naar de Kalverstraet in den jare 1640, waer van de Toren, die zich hier stomp vertoont, te voren sierlyk gebout en met Spits en Klokkespel verzien was, sedert om zyn zwakheit tot deze gedaente gebragt. Aldus Abraham Rademaker in zijn ‘Kabinet van Nederlandsche Outheden en Gezichten’, waaraan deze gravure is ontleend.
67. De Dam met het nieuwe stadhuis in aanbouw (begonnen in 1648, het jaar van de Vrede), daarachter de Nieuwe Kerk, in het midden de Waag en rechts het Damrak met de Oude Kerk op de achtergrond. Naar een schilderij van Joh. Lingelbach (Amst. Hist. Museum).
68. Het Princenhof te Delft, eertijds St. Aagtens-klooster, later residentie van Prins Villem I, en in de 17e eeuw gedeeltelijk ingericht voor de lakenindustrie. Gravure van C. Decker.