• No results found

De verdeeldheid en verwarring over de reden van bestaan van

In document De moraal in de publieke sector (pagina 38-41)

sociaal-democratie als een representatiepro-bleem. Hoe komt het dat een oud dan wel nieuw (doch potentieel) electoraat van de PvdA is veranderd in een diaspora in de sp maar ook in de lpf (een kwart van diens 1,6 miljoen stem-mers in 2002), in de vrijzinnige partijen d66 en GroenLinks, in de vvd en via die partij in de pvv van Wilders, Trots op Nederland (Verdonk), en zelfs in het cda?

De PvdA is in haar bijdragen aan het regeer-akkoord en de nota’s van haar ministers tamelijk duidelijk over de vraag wat zij wil vertegenwoor-digen. Dat is langetermijnbeleid in de geest van het gelijkheidsbeginsel ter bestrijding van mi-lieuvernietiging (waaronder fatale zeespiegel-stijging in de Nederlandse delta), de uitwassen en verstoringen van aandeelhouderskapitalisme en financieel kapitalisme, segregatie en misdaad in de steden, disfunctioneren van delen van de publieke sector (zoals het onderwijs), grensover-schrijdende terreurnetwerken, en verarming en achterstelling van het Afrikaanse continent (het bodemmiljard van de mensheid). Maar wie wil de partij vertegenwoordigen in het kabinet en tevens in het parlement en in de colleges van steden in de dichtstbevolkte provincies van Nederland?

doelgroep en achterban

Vaak wordt gezegd dat politieke partijen in een democratische samenleving iedereen behoren te vertegenwoordigen en dat zij de steun van zo veel mogelijk kiezers proberen te verwerven.

Maar een politieke partij kan enkel kiesgerech-tigde landgenoten vertegenwoordigen. Andere groepen figureren wel in de verklaringen en acties van partijen. In de formule van de open samenleving van de PvdA zijn dat kinderen, toekomstige generaties, vreemdelingen op het grondgebied, Europese zustervolken, inwoners van arme landen, en wereldburgers met uni-versele mensenrechten. In politieke zin ¬ als kiezers, leden, deelnemers aan de openbaarheid en toezichthouders op gekozenen ¬ bestaan ze helemaal niet. Ze vormen veeleer een virtuele en morele kring rond de kring van sociaal-demo-cratisch kiezersvolk in strikte zin.

In een democratie, opgevat als heerschappij van, door, voor en met een soeverein en zelfbe-wust volk, streeft een politieke partij naar de ge-weldloze verwezenlijking van een onderscheidende zienswijze op het algemene belang van de natie. Deze partijdigheid houdt per definitie in dat een partij als de PvdA niet elke kiesgerechtigde burger van Nederland wil en kan vertegenwoordigen. Dergelijke onpartijdige of bovenpartijdige repre-sentatie zou namelijk betekenen dat de PvdA een orgaan van de staat wordt en in de burgerlijke samenleving haar geloofwaardigheid en doeltref-fendheid verliest. Bovendien werken politieke stelsels door in de electorale strategie van partijen en hun kandidaten. In een tweepartijenstelsel is een relatieve meerderheid voldoende om rege-ringsmacht te krijgen. In een veelpartijenstelsel is stemmenmaximalisatie nodig om een zo sterk mogelijke positie in een regeringscoalitie af te dwingen, maar gaat het daarbij wel om stemmen binnen in een segment van de politieke markt (een zogeheten zuil, volksdeel of segment).

Waarden en kiezers Jos de Beus Krijgt de Nederlandse sociaal-democratie een derde eeuw?

De verdeeldheid en verwarring

over de reden van bestaan van

de PvdA is op te vatten als een

representatieprobleem

41 Er behoort een overlap te zijn tussen de

maatschappelijke groep die een partijleiding aan zich probeert te binden (de doelgroep) en de maatschappelijke groep die zich gebonden voelt door een bepaalde partij en zich ook met haar verbonden weet (de achterban). Een optimale aansluiting tussen doelgroep en achterban op grond van vrijwilligheid en redelijkheid zou betekenen dat iedereen die wordt benaderd door de PvdA ook zelf door die partij wenst te worden bereikt, maar ook dat iedereen die zich afsluit voor een campagne van de PvdA door deze partij wordt overgeslagen. Het bijbehoren-de stemmenpercentage, dat een getalsmatige aanwijzing bevat over het praktisch vermogen tot representatie op enig moment, is niet exact vast te stellen: 40% van de kiesgerechtigden in de periode Drees, 35% in de periode Den Uyl, 30% in de periode Kok en 25% in de periode Bos? Er bestaat echter wel een vermoeden dat de PvdA met haar schamele score bij de verkiezin-gen van november 2006 (21,2%, 33 zetels) en bij de almaar zakkende peilingen tot oktober 2008 ¬ de piek van Bos als daadkrachtige crisis-beheerder ¬ ver achterblijft bij de optimale aansluiting in onze tijd, het eerste decennium dus van een nieuwe eeuw en de derde eeuw van de sociaal-democratie. Verkiezingsonderzoekers rekenden uit dat 41% van de ondervraagde Ne-derlanders in november 2006 de PvdA noemde als een partij die behoort tot de partijen waarop men onder bepaalde omstandigheden zou kun-nen stemmen. Dit zogeheten potentiële electo-raat is bijna tweemaal zo groot als het feitelijke electoraat destijds.9

Wat nochtans twee jaren later bij handrei-king aan morrende kiezers, herovering van verloren kiezers en verovering van jonge kiezers moet worden vermeden zijn twee fouten: de ‘valse positief’ (iemand meent in goede handen te zijn bij de PvdA, maar het partijbeleid schaadt diens belang ) en de ‘valse negatief’ (iemand meent te worden verwaarloosd door de PvdA terwijl het partijbeleid diens belang bevordert). We weten veel over het kiezersbestand van de PvdA uit november 2006.

Ondervertegen-woordigd bij deze partij waren toen mannen; mensen tussen 26 en 37 jaar en 38 en 47 jaar; inwoners van oost- en zuid-Nederland; deeltijd-werkers en zelfstandigen; welgestelden (met een jaarinkomen boven € 42.000); en mensen met een diploma havo/vwo/mbo. Daartegen-over stonden de Daartegen-oververtegenwoordigden in gradaties: vrouwen; mensen van 48 tot 57 jaar, van 58 tot 71 jaar en van 72 jaar en ouder; inwoners van noord-Nederland; lagere inko-mensgroepen; en mensen met weinig opleiding (l.o., lbo, mavo/vwo-3) alsmede mensen met een hoge opleiding (hbo, universiteit).10 Het is dus, om hieruit een opvallend punt te halen, een fabel om de algemene stelling dat laag opgelei-den niet meer in de politiek woropgelei-den geduwd of getrokken, te illustreren met het voorbeeld van de Nederlandse sociaal-democratie, zeker als daartoe ook de sp wordt gerekend.11

Maar ondanks al het verkiezingsonderzoek van onafhankelijke politicologen en door de PvdA ingehuurde onderzoekers, bestaat er nog steeds geen profiel van partijverlaters.12 Zijn het cynische staatsverlaters of ware idealisten, actieven in de marktsector of actieven in de pu-blieke sector, liefhebbers van hard gezag of van gezellige ordeloosheid, aanhangers van slachtof-ferschap en multiculturalisme of aanhangers van burgerschap en patriottisme, winnaars of verliezers van mondiale modernisering, man-nen of vrouwen, jongeren of ouderen, laag op-geleiden of hoog opop-geleiden? Het debat hierover gaat tussen critici als Van Dam, Pronk en Van der Zwan die Bos verwijten dat hij kiezers uit de partij jaagt (de ‘valse positief’), terwijl Bos stelt dat te veel partijverlaters onwetend zijn over het heilzaam effect van PvdA-beleid op hun leven (de ‘valse negatief’).13

politieke vertegenwoordiging in historisch perspectief

Een historische beschouwing van het repre-sentatieprobleem van de PvdA laat een doorge-schoten verwatering zien van het onderscheid tussen vrienden en vijanden van de

sociaal-s& d 11 | 2008 42

democratie, tussen oude en nieuwe achterban, en tussen partijverlaters (kiezers, leden) die de leiding eigenlijk niet kwijt wil en partijtoetre-ders die men liever weert.14 Die laatste groep laat men meestal in de waan dat zij bediend wordt terwijl zij in de praktijk wordt verwaar-loosd; iets wat tot voor kort bijvoorbeeld gebeur-de met Negebeur-derlandse werknemers met precaire banen die riepen om een stop op de instroom van niet-westerse arbeidsmigranten.

De sdap van de jonge Troelstra begon als de schrik van conservatieven en oud-liberalen.15

Zij wilde de parlementaire woordvoerder zijn van een proletariaat in de fabrieken en op het platteland, met een internationalistisch, repu-blikeins en revolutionair programma dat in de plaats kwam van religie en gericht was tegen de bourgeois overheid en het liberalisme. Later consolideerde de sdap van de oude (onder cura-tele gestelde) Troelstra en Albarda zich als zuil, een samenstel van arbeidersverbanden in de sa-menleving dat zich bezighield met de vorming van een subcultuur, stedelijke hervorming en vernieuwing van de burgerlijkheid. De rode zuil bleef buiten de nationale regeermacht en het staatsapparaat, tot verdriet van de vrijzinnig-liberalen en een deel van de christelijk-histori-schen maar tot genoegen van de katholieken en antirevolutionairen.

De PvdA van Drees vond de doorbraak uit naar de volkspartij als een vertegenwoordiging van arbeiders, employés en ambtenaren aan-gevuld met leden van hogere maatschappelijke lagen alsmede gelovigen met een progressieve levensovertuiging. Drees bond bestuurlijk doch principieel de strijd aan met de kvp en later ook de vvd.

De PvdA van Den Uyl verving de scheidslijn van arbeid en kapitaal door een onderscheiding tussen links en rechts met het oogmerk om de instorting van de confessionelen te bevorderen en een confrontatie met de volkse liberalen van Wiegel aan te gaan op basis van samenwerking tussen linkse partijen. Den Uyl wilde een uitdij-end volksdeel vertegenwoordigen dat in bezit was van luxegoederen en bezield werd door een

progressief ethos, een geseculariseerd soort naastenliefde.

De PvdA van Kok liet het onderscheid tussen links en rechts los, gaf vorm aan een tot dan toe in de Nederlandse politiek verwaarloosde synthese van socialisme en liberalisme, en ver-zamelde al besturend steun per strijdpunt onder allerlei soorten kiezers voor een pragmatisch beleid ter verbetering van nationaal concurren-tievermogen met behoud van sociale rechtvaar-digheid.16 Het beginselprogramma van de PvdA van Bos over de fatsoenlijke samenleving is te zien als een voortzetting van sociaal-liberalisme op humanistische grondslag.17

Kok en Bos propageren het idee van vaardig beheer van de publieke sector door een mid-denpartij. De eerste hield, en de laatste houdt, ook altijd een zekere afstand tot de Third Way van de Labour Party van Blair en de Neue Mitte van de spd van Schrµder, waarbij Kok meer naar de technocratische stijl neigde en Bos zich in zijn tijd als oppositieleider na Fortuyn bereid verklaarde tot ‘een beetje’ populisme. Toch passen hun beider opvattingen over represen-tatie in de vernieuwing van de Derde Weg. Die vernieuwing wilde het onderscheid tussen links en rechts overschrijden en politiek bedrijven zonder oude vijandbeelden (de bourgeoisie, de kerk, het communisme) en ook zonder nieuwe vijandbeelden (de neoliberalen, de neoconserva-tieven, de moslimfundamentalisten).18

politiek zonder vriend-vijandpatroon Met het voordeel van de terugblik kunnen we zowel de sterke als de zwakke kanten bepalen van verwatering van het verschil tussen de sociaal-democratische doelgroep en achterban en die van rivaliserende partijen. Het sterk-ste punt is dat verkiezing en herverkiezing vaak worden veiliggesteld door polarisatie te mijden en een eigensoortig, op de maat van de partijleider geschreven mandaat te vragen dat veel ruimte laat aan het ondernemerschap, communicatieve talent en opportunisme van de partijleider zodra die eenmaal een

43 gend verkiezingsresultaat heeft behaald. Op die

manier wonnen Clinton, Blair en Schrµder. Ook rechtse politici als Merkel, premier Reinfeldt in Zweden, oppositieleider Cameron in het Verenigd Koninkrijk en vooral Sarkozy pakken het zo aan. Het wereldbeschouwelijke houvast dat de leider van een volkspartij ooit bood is vervangen door de authenticiteit van de leider van een campagnepartij, vaak compleet met autobiografische teksten ten behoeve van een vormloos doch assertief kiezerspubliek. Hier staan drie zwakke punten van bewust beperkte partijprofilering tegenover. Ten eerste hoeven tegenstanders niet aan partij-convergentie mee te doen en kunnen ze het ragfijne pragmatische spel van de derdewegger

verknoeien door radicale herprofilering. Bush junior beantwoordde de inhoudelijke openheid van zijn opponent Gore niet met de matiging van een conservatisme met mededogen maar met een verharding van het Reaganisme.19

Dichterbij huis koppelde de liberaal Bolkestein zijn handtekening onder de paarse afspraken aan een uitdrukkelijke doodverklaring van het democratisch socialisme en een scherpe uitwer-king van de liberale doctrine, bijvoorbeeld rond de stop van verdere Europese integratie en de afwijzing van multiculturalisme.

Ten tweede kan een als principe en bestem-ming gepresenteerde toenadering tussen de sociaal-democratie en haar voormalige rivalen (liberalen, christen-democraten) door woord-voerders van nieuwe politiek worden uitgelegd als kartelvorming. De sp, die in 1994 in de

Tweede Kamer kwam, politiseerde de weeffou-ten in de gereguleerde marktwerking van Kok en Melkert. Populisten als Fortuyn in Nederland en Lafontaine in Duitsland sloegen toe op het moment dat een loyale sociaal-democratische achterban zich niet meer herkende in de re-toriek en symboliek van de Derde Weg en het eigenbelang geschaad zag door het beleid van voortdurende vernieuwing en mondialisering dat de Derde Weg voorstaat. (Door het twee-partijenstelsel en de verwantschap tussen New Labour en de liberaal-democraten had Blair het voordeel dat vervreemde kiezers nergens heen kunnen. Een meerpartijstelsel is opener en gevoeliger voor een inbraak van populisten van links en rechts.) Kortom, een politiek zonder vij-anden wekt radicalisering op, onder aanvoering van uitdagers die vijandig staan tegenover een verwaterde sociaal-democratie en zich gesterkt voelen door het feit dat sociaal-democraten de strijdbijl zo diep hebben begraven dat ze niet meer weten waar het ding ligt.

Ten derde is een politiek zonder vijanden niet lang vol te houden. Neem Blair, de kame-raad van de Britse middenklasse en onderne-mers. Die ontdeed zich eerst van de radicale vakbonden en zocht vervolgens zijn vijanden bij transnationale netwerken van terroristen, bij barbaarse regimes en ¬ in eigen land ¬ bij de ontspoorde stadsjeugd en de in de Irak-oorlog zo kritische bbc. Volgens Blair moest het progressieve internationalisme in de nieuwe eeuw de oorlog verklaren aan regimes die kernwapens verspreiden, terreur bevorderen en mensenrechten schenden.20

herkansing voor het

sociaal-democratische ideaal? Nederland hoort bij de landen waar sprake is van een wijdverbreid en tamelijk resistent ge-voelen van onbehagen in de partijendemocratie aan de kant van zwevende kiezers en zwevende gekozenen tegelijk. Beweren dat de kredietcrisis en de implosie van het Anglo-Amerikaanse mo-del van kapitalisme een uitgelezen kans vormen

Het wereldbeschouwelijke houvast

dat de leider van een volkspartij

In document De moraal in de publieke sector (pagina 38-41)